Cassiën, het Mekka der karpervissers (deel 9)
door Luc Coppens
De laatste sessie van drie weken is me zo goed bevallen dat ik het jaar erop besluit maar één keer naar Cassiën te gaan, maar wel weer voor drie weken. Deze keer begin ik in de zuidarm, onder de Electric lines.
Electric Lines…
Als strategie gebruik ik hetzelfde voersysteem en de stek ken ik al, dus ik weet waar ik moet vissen. De hengels worden uitgeroeid tot 150 meter uit de kant waar het tussen de 7 en 9 meter diep is. Daarachter bevindt zich een diepe geul die over heel Cassiën loopt. Deze keer stel ik mij als doel om minder vis te vangen dan vorig jaar, maar wel meer grotere. Vandaar dat ik niet in de westarm begin. Minder vis vangen is geen probleem want na mijn tweede nacht heb ik nog geen enkele aanbeet gehad en overdag steekt er ondanks een temperatuur van dertig graden een felle mistral op. ‘Aas verversen is er niet bij vandaag’, denk ik en de zeer harde squid boilies aan de haak houden nog wel even stand tegen de rivierkreeften.
In de vroege namiddag van de derde dag komt er leven in de Delkims, en in mijn zwembroek kan ik het gevecht aangaan met een grote vis. Als er een run komt bij een dergelijke windkracht heb je je handen vol aan twee tegenstanders, de wind en de vis, en lijkt het of de vissen extra krachten bezitten. Toch moet de vis het afleggen en kan ik mijn boot lang genoeg onder controle houden om het tot een goed eind te brengen, waarna een prachtige spiegel van 42 pond de eerste vis van deze sessie wordt.
Verdacht stil
Al eerder heb ik in de zuidarm meegemaakt dat de vissen enkel overdag te vangen zijn. De volgende nacht ververs ik mijn hengels alle drie nog een keer net voor het licht wordt en het nog windstil is. Een dag en een nacht gaan weer voorbij en ik besluit toch nog een dag te blijven zitten omdat ik vertrouwen heb in de stek en omdat ik deze keer immers uit ben op minder maar grotere vissen. Maar het blijft verdacht lang stil en weer wordt er 24 uur geblankt.
De zesde nacht is bijna voorbij als ik mijn middelste molen hoor aftikken, zeer traag. Mijn Delkim weigert dienst maar toch word ik wakker van het minieme geluid dat mijn molen maakt, waardoor ik geen enkele tik heb gemist. Op mijn blote voeten spring ik met mijn hengel in de boot en ik denk dat de vis binnen de drie minuten in het net zit. Aanvankelijk denk ik aan een kleintje tot ik hem in de boot wil heffen. Dat heffen valt me zwaar en deze vis blijkt toch 37 pond op de unster te brengen.
Ondanks twee mooie vissen besluit ik een dag later toch om te verkassen. De verwachte actie komt niet en de stek heeft meer dan genoeg kansen gehad. Ik schuif weer op naar de noordarm op de eerste punt waar ik ook wel drie hengels op productieve stekken kwijt kan. Mijn stek van het jaar daarvoor, achter in de noordarm, was bezet. Dat had ik al gezien op een verkenningstochtje eerder deze week en voor de rest was elke interessante stek zowat bezet.
Water gieten
Het is reeds donker als alles in gereedheid is en vermoeid zoeken mijn vrouw en ik de slaapzakken op. De eerste nacht geen aanbeet, we zijn het al gewend. ‘s Morgens om een uur of 10 krijg ik een trage aanbeet die na een zwaar en eigenaardig gevecht een meerval oplevert van 10 kg, en dat op een squid boilie.
Overdag gebeurt er niks meer en ‘s avonds om 22.30 uur vang ik een spiegel van 26 pond. Dezelfde nacht komt er toch nog een spiegel uit van 38 pond, om 4.30 uur, en ik begin er een goed gevoel in te krijgen. Het is beginnen te regenen en de godganse dag stopt het geen minuut, want in Cassiën betekent regen meestal water gieten’. We gaan de volgende nacht in. De 24 uur met je vrouw verplicht in een tentje blijven zitten is allesbehalve goed voor de moraal, maar ik hoop op betere tijden.
(volgende week laatste deel)