KarperPassie 235

KarperPassie 235

Door Co Sielhorst

Er gaat een aantal rampzalige dagen voorbij. Oppervlaktevissen met golven van een halve meter is behoorlijk zinloos. De wind komt ook steeds uit kansloze richtingen. Geen schijn van kans om op de twee plassen waar ik vis iets te gaan vangen. Ik zoek een polderstek op waar zeker geen problemen zijn geweest afgelopen winter. Het is hier diep genoeg. Ook kan ik hier mijn drijfpizza uitproberen.

Er staat een pittig windje, maar in de plaatselijke luwte van populierenbossen langs beide oevers, is het relatief rustig. Er staat wel een stroompje. Veel activiteit aan de oppervlakte. Wilgenblaadjes worden van de oppervlakte gegrist. Dat gaat gepaard met veel geweld. Allemaal graskarpers. Ik ga strak in de kant voeren. Met al die grasbakken aan de oppervlakte denk ik dat ik geen kans maak op een karper. Langs de bodem maak ik misschien wel kans. Ik begin last te krijgen van ontwenningsverschijnselen. De deegbaltechniek van de laatste weken moet een keer iets opleveren.

Ik laat het voer op twintig centimeter uit de kant vallen. Dan tuig ik op mijn gemak de hengel op en orden mijn spullen. Net ligt klaar. Stoel staat iets bovenstrooms van de voerplek. Een steuntje is nodig omdat de brandnetels minstens een meter hoog zijn. Als alles op zijn plaats staat laat ik de zachte deegbal zakken. De stroom neemt mijn pennetje mee. Voorkant op de steun, achterkant op mijn stoel. De hengel ligt precies goed.
 
Het pennetje staat een paar minuten te wiegen in de stroom. Na een paar tikken vervaagt het roodwit. Ik zit helemaal op scherp. De beuk treft doel. Het doel zwalkt even met de stroom mee. Ik jubel. Dat gaat snel weer over. Alweer een deurmat van een brasem. Ik kan het beest niet eens achter de kop pakken. Gewoon te breed. Prachtvis, maar ik heb maar zelden last van brasempassie.

Ik zit nog door een stortbui heen. Het wordt weer droog. De zon schijnt even later uitbundig. Het pad begint te dampen. Slierten nevel zwalken langs de populieren. Geweldige sfeer. De graskarpers worden na een korte pauze ook weer actief. Ik ga ze als proefkonijnen gebruiken. Ze mogen van mijn floatie-pizza proeven. Ik loop over de brug een kleine honderd meter stroomopwaarts. Daar strooi ik stukjes pizza langs de kant. Ik heb gezien dat de wind een rem zet op de stroom. Drijvende blaadjes komen hier niet met een noodgang voorbij stuiven. Mooier kan ik het niet neerleggen.

Tevreden strijk ik weer op mijn stek neer. Een zware tak aan de overkant vangt alles wat drijft op. Heel af en toe zie ik een vis in de buurt. Met de minuut neemt mijn verbazing toe. Er is geen enkele belangstelling voor mijn baksel. Ik herhaal de hele operatie nog een keer. Teleurstellend, maar een graskarper is geen karper. Ik vind het meer een polderzalm. In een ver verleden heb ik er eens een paar gevangen aan de vliegenhengel, met een langzaam zinkende vlieg van groene wol. Helemaal geweldig, topsport!

Een aas vinden waar graskarpers niet aankomen is niet eenvoudig, maar ik denk dat het me nu toch gelukt is. Andersom is niet zo moeilijk. Ik heb nog nooit een karper gevangen aan een pluk gras. Graskarpers gaan meteen voor de bijl, helemaal als de pluk gras onder de oppervlakte wordt aangeboden.

Het begint te knagen. Ik weet niet wat ik moet doen, ik word er zelfs een beetje moedeloos van. Het geweld van de laatste brasem is alweer een poosje geleden. Ik laat een nieuwe deegbal zakken en voer voorzichtig weer een handje. Het duurt een half uurtje. Ja hoor, weer een doortastende aanbeet. Ik weet het eigelijk al. De volgende platte ligt tegen de oppervlakte te spartelen. Ik baal een beetje. Er komt een dikke hoosbui aan. De lucht kleurt inktzwart. Net te laat. Voor ik mijn spullen de achterklep ingezwiept heb, barst het noodweer los.

“Wat gevangen?”, vraagt Toos. “Twee dikke brasems…”, is het antwoord. “Mooi”, zegt ze. Meestal heb ik er niet zoveel moeite mee als het niet zo gaat als ik wil. Daarom leg ik uit dat ik er van baal zoals het de laatste weken gaat. Dan komt de relativerende opmerking: “Heb je toch even lekker buiten gezeten…”

Ik ben er weer. Er gaat eigenlijk nooit een dag zonder vissen voorbij, denk er iedere dag aan. Die zelfde avond nog denk ik na over een ander plan van aanpak. Ik ben altijd bezig met instant-aasjes. Er hangt dus een enorme berg aan aasjes om mijn nek. Die rugzak zit bomvol. Er komt een film van een aantal jaren geleden voorbij. Een geweldige periode met gekookte amandelen. Maar zoals altijd komt er een einde aan de aantrekkelijkheid van een aasje. Noem het dressuur voor mijn part. Ik heb met verbazing zitten kijken hoe karper een aasje anders gaan benaderen na een paar negatieve ervaringen.

De superamandel heeft zijn hoogtijperiode gehad op een gegeven moment. Ik ga met pompoenzaad aan de gang. Ziet er veelbelovend uit. Prachtig geurtje. Fraai kleurtje. Handzaam formaat. Kan niet mooier. Ik moet mijn eerste karper er nog op vangen. Tijd om verder te gaan. Hazelnoten. Een hazelnoot op een haak gaat niet lukken. Hoe een hazelnoot zich in het water gedraagt, ik weet het eigenlijk niet.Tot mijn verrassing drijven ze allemaal. Met donker vliesje of zonder, het maakt niets uit. Ik sla er eentje plat. Een gedroogde hazelnoot blijkt zoals een pinda uit twee helften te bestaan. Tussen die helften zit een holte. Daar is de verklaring voor het feit dat ze drijven.

Door ze te koken zwelt het nootje op en perst de luchtbel grotendeels naar buiten. Ook de olie uit de noot komt los. Een test leert dat ze nu zinken. Klaar voor onder water. Eén van de eerste pogingen is meteen een daverend succes. Een rijenmonster van bijna veertig pond is de eerste hazelnootvis. Zonder voercampagne, een hazelnootje onder de haak en niet meer dan een handje eromheen. Dat is alles.

Waarom ik dit pad verlaten heb, begrijp ik nog steeds niet. Ik ben me er nu van bewust dat het zeer de moeite waard is om nog eens achterom te kijken. Door de heersende windrichtingen raakt het drijvend aas even op de achtergrond. Ik ga nadenken over de aasaanbieding van de hazelnoot. Ik vis tegenwoordig graag met sterke haken. Bezwaar is dat die zwaarder zijn. Daar moet ik dus iets op bedenken.

Ik zit een avondje te fröbelen. Kijk ondertussen naar een spannende film, breekmesje verkeerd om, en het is meteen een bloedbad. De volgende dag zit ik onder een treurwilg. Spannende bellenspoortjes.

Een uurtje is natuurlijk niet genoeg. Een dreigend onweer maakt een voortijdig einde aan mijn missie. Ik heb het gevoel dat dit goed gaat komen…


ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -