Karperpassie 221
door Co Sielhorst
12 februari 2008.
Er komt een aanzwellend gegrom naar ons toe. Het komt van achter. Het zijn twee apache gevechtshelikopters. Vooral het rond maaien van de wieken maakt een kabaal waar we van zitten te trillen op onze stoel. Die gasten kunnen alles zien met hun nachtkijkers
Ik denk dat ze ons hier gewoon zien zitten roept Arie in mijn oor. Als reactie steek ik meteen mijn middelvinger in de hoogte. Ze vliegen nu recht over onze stek heen en keren om. Heel even denk ik… Nee, kan toch niet. Irritant blijven ze cirkels vliegen die steeds verder van ons af komen te liggen. Een half uur later zien we in de verte nog steeds afwisselend rood en groen licht knipperen. Het geluid verwaaid in de wind en is niet irritant meer.
Mooie lentedag….
Toch wel even een vreemd sfeertje. Hoog in de onbewolkte hemel vlamt een serie knipperende lichtjes op waar met wat fantasie zomaar een UFO van gemaakt kan worden. De maansikkel is al weer aan het groeien en schuift nu langzaam naar een betere stand. Boven het water aangekomen is er van alles te zien. Een brutale meerkoet komt strak onder de linkerhengel kijken of er wat te halen is op de bodem.
De contouren van een oeroude, kale wilg weerspiegelen sfeervol in het water. Het vogelwereldje is de storing allang weer te boven. Dan schicht er een lichtstraal uit de heldere hemel naar beneden. Kijk, een vallende ster. Meestal een aantal seconden, niet meer dan een streep. Nu licht de streep steeds meer op, wordt breder, de mooiste kleur groen die ik ooit gezien heb, een omlijsting van een koperkleurige gloed. We zitten te wachten op een inslag. Die komt niet. De lichtshow dooft voor hij de aarde raakt.
Ik weet niet waar we getuige van geweest zijn maar hier gaat je fantasie vrij makkelijk op de loop. Misschien worden we straks wel opgezogen door een reusachtige slurf. De regering weet er van, die helikopters vliegen hier niet voor niets. Die lichten daar in hogere sferen hebben er ook mee te maken. De oorlog met Mars is begonnen.
Een kalme, vallende beweging stuurt grote ringen over de oppervlakte van de plas. Niet lang hierna priemt er een gedempt blauw lichtje van onder de linkerhengel. Natuurlijk staan we meteen weer in de soppende Hollandse klei. Binnen een uur gebeurt het nóg vier keer. Heel even wordt de lijn aangetikt, verder gebeurt er niets.Geeft te denken. Er is geen schrikreactie te zien. De maan licht iedere beweging uit in deze stand. De klok tikt door. De avond verstrijkt zonder verdere opwinding. Ik laat de laatste koffie weglopen in het gras. Er zit ijs op de hengels.
De volgende dag schijnt de zon uitbundig. Dat is al een paar dagen zo. De natuur komt tot leven. In de lentezon waaien spinnetjes die net uit hun eitje komen over de weilanden. Aan hun eerste zelfgesponnen draadje gaan ze op een luchtreis. Het gras glinstert ervan onder de laagstaande zon.
In de luwte fladdert de eerste atalanta, een van de vlinders die de winter overleeft op een beschutte plaats. Later in de zomer komen zwervers uit Zuid Europa de soort versterken. De mooie lentedag in februari gaat veel te snel voorbij.
De volgende avond de tweede karperexpeditie van deze week. Het is koud. De weg naar de stek is niet zo zwaar meer nu de grond een paar dagen heeft kunnen drogen. Er staat een licht windje. De nevel is niet zo zwaar dat het echt mistig is maar de sterren zijn vandaag niet te zien. We vissen weer voor de doorgang naar een ondiepe hoek van het water. Het is aardedonker. Geen maan, geen sterren, geen omgevingslicht dat tot hier doordringt.
De watervogels lijken ook minder actief nu ze weinig zien. Geen meerkoeten, ook de kuifeendjes zien we niet. Allen de ganzen maken af en toe hooglopende ruzie. Een vreemd hijgerig geluid kunnen we niet thuis brengen. Geen reiger maar een hijger. Het kan een roerdomp zijn, of een andere reigerachtige.
De hengelopstelling is ongeveer gelijk aan die van vorig keer. Er hangen nu alleen geen wakers tussen de ogen. Daardoor staan de lijnen niet zo strak door het water. Een lijnzwemmer zit er nu dus niet zo in. Niet zo vreemd dus dat we niet meer die korte piepen krijgen die niet doorlopen. Dat is natuurlijk beter maar het blijft wel heel lang stil.
De eerste….
Dan wordt ineens de rust verstoord. Met een duidelijke, zware plons verheft zich een grote vis uit het water. Na tientallen jaren van karperervaring herkennen we allebei zonder het beest te zien dat het een zware vis is. Er ontstaat meteen een jubelstemming. Het komt helemaal goed. Binnen een uur gaat het gebeuren. Hangt er weer een grote vis aan. We zijn er helemaal zeker van.
Snel nog een bak koffie, nu kan het nog. De temperatuur is maar net boven nul maar daar hebben we helemaal geen last van. Wat daar gebeurt, is bijna vangstgarantie. Het bevestigt minimaal dat er vis op onze stek zit. Alle inspanningen zijn natuurlijk al beloond met een prachtige vis maar er is duidelijk nog meer te halen hier. Het torenhoge vertrouwen kan de eerste uren niet meer stuk.
De klok tikt natuurlijk gewoon door. Middernacht komt onverbiddelijk dichterbij. We houden vast aan ons plan. Twee keer in de week een paar uurtjes vissen moet genoeg zijn. Lukt het niet binnen die tijd dan moet het volgende keer gebeuren. Het gaat steeds makkelijker. Inpakken en vrolijk die hele mars terug naar de auto maken. Het aantal uren bij elkaar opgeteld, kan nooit ver oplopen.
Dat die vis komt is zeker. Een springende karper op onze stek is gewoon een goed teken, of die vis aast of niet is van minder belang. De watertemperatuur kan nu zodanig laag zijn dat er even een paar dagen helemaal niets gepakt wordt. De lange termijn weerberichten zijn al weer erg gunstig. De volgende twee trips kunnen we weer hogere temperaturen verwachten.