Karperpassie 218
door Co Sielhorst
22 september 2007
De mooie schub langs de beschoeiing spookt nog door mijn hoofd. Ik ga dinsdag wat voeren. Een paar kinderen weten de aandacht van de vis te trekken. Ze weten zelf niet wat ze veroorzaakt hebben met wat broodkruim en een handvol maden. Ik ga heel onnozel precies hetzelfde doen.
Luchtig voertje net achter de stenen. Hopen dat een paar vissen, of liever nog, die éne vis erop reageert. Ik neem er ruim de tijd voor. Zit even te kijken of er iets gebeurt. Ik loop een rondje. Overal vrolijke visjes. Twintig minuten later zit ik bovenop de dijk te genieten van het zonnetje op mijn rug. Er rijst paddestoel op van de bodem. Een brede modderwolk geeft aan dat het voer gevonden is.
Donderdag ben ik er weer. In de loop van de middag pas. Voer op drie verschillende plekjes. Een paar handjes met enkele tientallen meters tussenruimte. Het water is iets gezakt. Er staat nog maar tien centimeter op de stenen. Vóór de stenen meer dan een meter. Ik weet hoeveel steenstort en takkenbende er voor de kant ligt. Ik wil er geen kale haak tussen leggen. Ook geen loodjes. Alleen een voorgelood dobbertje met een deegballetje op de haak. Er is niets meer dat vast kan raken tussen de stenen
Op stek één niets te beleven. Een half uur later stap ik naar beneden bij stek drie. Hier kookt het van de brasem. Ik zie ze azen. Ik pas. Stek twee ziet er levenloos uit. Ik ga toch even zitten. Deze stilte kan twee dingen betekenen. Er is niets te beleven, of het kleine spul is onder de indruk van groter geweld.
Binnen een paar minuten kan ik wel juichen. Een brede staart zwaait een keer langs de oppervlakte. Ik weet nog niet goed hoe ik dit moet zien. Een vluchtende vis laat iets héél anders zien. Na een volgende zwieper langs de oppervlakte weet ik genoeg. Het beest reageert uitgelaten op mijn voer. Er ligt natuurlijk maar een stofdun laagje. Het smaakt naar meer maar er is niet meer. Mijn pennetje staat er maar een meter vandaan. Die vis gaat zoeken. Ik laat het mooi staan zo. Binnen een paar minuten zakt de rode punt. Waggelt net onder de oppervlakte over de stek. Komt ie dan.
Wat een heerlijk massief gevoel onder de top. De vis lijkt verbaasd. Komt langzaam op gang. Stormt dan onhoudbaar naar het midden van het water. Licht bezorgd kijk ik naar de knik die het water verderop naar rechts maakt. Een paar minuten later ebt die angst weg. De vis ploegt mooie rustige rondjes over het midden.
Er stopt een auto op de dijk. De deur zwaait open. De hoffotograaf roept iemand. Ik kijk achterom. Nou ja! Bert Vosters. Hoe bestaat het. Die heeft een soort radar. Ik hoef in deze regio maar een hengel krom te trekken en Bert komt aansnellen. Twee jaar geleden was hij er ook bij toen ik een eerder gespotte vis ving. Natuurlijk maakt hij even een plaatje.
De hof-fotograaf…
Er staat voor deze week ook nog een rivieravontuur op de agenda. Met Arie achter barbelen aan. Hij is een aantal keren op pad geweest en kent inmiddels zijn stekken. Ook zijn systemen deugen. Hij zegt dan ook terecht: laat jij de stokken maar thuis. Ik tuig wel wat voor je op. Raar gevoel, alleen een camera en een flesje water. Zie het maar als een cursus barbeelvissen.
Terwijl Arie de trailer parkeert blijf ik met zijn boot rondjes varen op de woeste rivier. Tijd geleden dat ik zelf gevaren heb. Voelt best weer lekker. Rustig en secuur weer naar de kant gaat ook vrij soepel. Dan gaan we op pad. Over bonkig water is het een heel eindje varen. Goed ankeren is een vak. Het anker richting strand pakt wonderwel meteen stevig bodem. De andere dieptebom gaat vlak bij de stroomnaad naar beneden. Een elektrische lier trekt de ankertouwen op spanning. Ankeren op een rivier waar complete industrieterreinen voorbij varen leek mij altijd kansloos maar dit gaat perfect.
Even later staan twee feedertoppen te deinen op wisselende stroombeelden. Dat de boot hierbij ook constant in beweging is stoort niet. De toppen dirigeren een soort onhoorbare muziek. De rivier, de scheepvaart, de wind en onze boot volgen de beweging van de toppen, of is het andersom?
Het ritme wordt ruw onderbroken. Een klap op de rechtertop! De beetrunner reageert. Een schreeuw. Ik kan de reflex niet onderdrukken. Kromme hengel, stampende vis. Ik kijk Arie schuldig aan. Moeten we dit niet in verleg doen? Hij giert het uit. Jij gaat vandaag barbelen vangen. Niet zeuren!
Met trillende handjes dril ik mijn eerste vis. Het beest zet zich vast op de bodem. Zelfs recht onder de top is er af en toe geen beweging in te krijgen. Er staat geen kinderachtig lijntje op. Elf pond trekkracht. Je mag best wat steviger doorhalen. Een barbeel van een halve meter verbaast me net zo als een vis uit de Ardennen. Ook bij de Franse raketten sta ik iedere keer te jubelen. Hier is het een heel ander verhaal. Door diepte en harde stroom gaat het allemaal nog véél harder.
De volgende aanbeet is net zo hard. Een paar inleidende tikken, een knalharde aanbeet. Goed dat er een baitrunner opstaat. Even die eerste slag maken. Dan het gas erop. De aanbeten komen allemaal op het zelfde kleine stukje. Er ligt grove steenstort. Het risico op vastlopen is groot. Ook met een vis aan de haak kan het fout gaan. De vis lost het zelf op. Even later glijdt de grootste barbeel het net in die ik ooit gezien heb. Een fantastisch gestroomlijnde knokker. De opperbeste stemming duurt een uurtje.
Met een beuk op de top gaat de volgende dril van start. Ik voel al snel dat er nu iets gewichtigs aan hangt. Vanaf de aanbeet weet de vis korte stukjes lijn te winnen. Bevalt me helemaal niets. Meer druk durf ik niet te geven. Een tiental meters in angstige spanning. De vis benut nu alle waterlagen. Komt alleen niet in beeld. Ik zie het lood. De vis zwemt er een meter onder en ik zie hem niet. Wéér een sprint naar de bodem. Dan een eerste blik op een grove vis. Tweeëntachtig fluister ik tegen Arie. Ik sodemieter je uit de boot is het antwoord. Ik weet dat hij op een indrukwekkende eenentachtig centimeter staat. Steek het vuurwerk maar af. Ook al is het beest nét geen tachtig centimeter.
Opperbeste stemming…..