Karperpassie 214
door Co Sielhorst
30 augustus 2007.
Helemaal fout gegokt. Ik realiseer me dat ik voor de polder verkeerd zit. Op het fort is het water ook niet diep. De nachten zijn erg koud geweest. Bij volle maan zijn de nachttemperaturen zelfs onder de vijf graden terecht gekomen.
Uit voorgaande jaren weet ik dat het ineens erg stil kan worden op het karperfront. Graskarper zal zich wel helemaal niet laten zien vandaag. Dit soort stellige beweringen schop ik het liefst zelf weer zo snel mogelijk ondersteboven.
Op naar de polder dus. Ik moet ineens weer denken aan een avontuur met Paul, een vismaat van vroeger. Het is in dezelfde polder. In de verte zwelt een akelig mechanisch geratel aan. Een soort hooimachine maar dan anders. Grommend en ratelend zien we het onheil dichterbij komen. De maaiboot. Ongetwijfeld zit er een heel aardige man aan het roer, maar daar denken wij nu even heel anders over.
..een uitgebloeide orchidee…
Ik ga meteen inpakken. Ook omdat ik een afspraak heb om ergens te gaan solliciteren.
Paul weet niet wat hij met de situatie aanmoet. Hij heeft ook verplichtingen maar dat duurt nog een paar uurtjes. Hij besluit dus om te doen alsof er niets gebeurd is. Er is geen bom gevallen. De plompenveldjes zijn niet allemaal onthoofd. Hij doet ook nog alsof er geen scherpe messen over zijn stek door de bodem zijn getrokken.
Mijn sollicitatie heb ik gesaboteerd omdat ik zowel op de heen als op de terugweg in een file kom te staan. Dit zie ik me niet langer dan een week volbrengen. Nog diezelfde dag bel ik Paul. Vierentwintig pond schettert hij iedereen in het oor die het lef heeft om hem te bellen. Binnen een paar minuten tussen de peilers vandaan geplukt.
Dit maar één van de vele voorbeelden van vis vangen in bijna onmogelijke omstandigheden.
Ik ga laat in de middag op pad. Hoop dat het zonnetje het water nog wat opwarmt.
De wind zit nog steeds in de Noordhoek. Het zonnetje probeert door het dikke grijs heen te prikken. In de luwte van een stevig elzenbos is een extra laagje kleding niet overdreven. Ik laat heel voorzichtig een paar brokjes voor een plompenveldje vallen voor ik de rest van mijn spullen ga pakken. Heel voorzichtig leg ik alles klaar.
Tussen de plompenbladeren, zo groot als soepborden, groeien ook véél kleinere drijfblaadjes. Kikkerbeet vult alle gaatjes. Door een schichtige beweging in het plantenveld raakt een school stekelbaarsjes in paniek. Er belanden een paar visjes op een plompenblad. Ik moet even ingrijpen. Met de hengeltop druk ik zachtjes op het blad. Er stroomt wat water richting de visjes. Ze maken dat ze weg komen.
Aan de andere kant van het weggetje loopt ook een slootje. Even kijken. De resten van een uitgebloeide orchidee. Een dammetje lijdt naar een elzenbosje. Onder het dammetje loopt een slootje door een duiker. Het water is glashelder. De elzenboompjes hangen royaal over het water. Aan het eind van de groene tunnel klinkt een bekend helder geluidje. Ik kan zelfs onderscheiden dat het er meer zijn. Ze komen dichterbij. Ik sta in gedekt groen even stil. Een familie ijsvogeltjes komt dichterbij dan ooit. Ik mag ze heel even bewonderen. Dit zijn momenten die een dag helemaal goed maken, wat er verder ook gebeurt.
Ik ga op mijn stek kijken. Eerst eens zien of er iets gebeurt. Vóór ik ingooi zit ik minutenlang de stek te observeren. Ik kan geen teken van leven ontdekken. Gooi ver over het plantenveldje heen en draai dan rustig terug zodat mijn aas strak achter de planten naar beneden dwarrelt. Het lijkt wel of mijn brok meteen achtervolgd wordt. Een paar felle rukken die nergens toe leiden. Ruisvoorn, of kleine winde misschien? Ze geven het snel op.
Heel lang geen teken van leven meer. Na een keer verplaatsen meteen weer kortstondige actie.
Dit is redelijk zinloos. Ik haal een keer op. Aan mijn aas is niets te zien. Haak zit nog steeds keurig verzonken in de brok. Ondanks de rust hier in de luwte is er weinig activiteit van vis te bespeuren. Alleen een hyperactieve snoek slaat vanaf dezelfde plaats steeds weer het water tot schuim.
Nee, natuurlijk geen spinhengel meegenomen. Ik moet hier toch eens beter op gaan letten. Het gevoel bekruipt me dat er vandaag helemaal niets gaat gebeuren. Nee, ik ga het me niet aan zitten praten. Ik zet het van me af en ga met de hengel in mijn hand supergeconcentreerd zitten vissen. Let goed op waar de lijn over de planten ligt. Straks loopt die pen weg en dan is het een goede zaak om precies te weten waar de lijn ligt.
Er gaat een libel op mijn hengel zitten. Maak dat je weg komt, ga me niet af zitten leiden. Ik heb mijn fles water bij de hand. Even een heerlijke koele slok. Zo zit ik minstens een uur lang naar een bewegingloze dobber te staren. Duurt te lang allemaal. Ik haal op. Voel dat ik onder water vastzit. Ik haal even door. Een zware, zwarte, stinkende rotte tak breekt onder water.
Hier heb ik dus een uur lang door voor joker gezeten. Ik geef het nog een half uurtje want dit is een perfecte verklaring voor het uitblijven van een aanbeet. Het gevoel dat ik zomaar een uur voor joker heb gezeten zit me niet lekker. Toch is er niets aan te doen. Iedere paar minuten ophalen is nog véél rampzaliger.
Ik ga er nog een poosje voor zitten. Er valt helemaal niets van te zeggen. Ik weet dat er zomaar een vis langs kan komen. De hel kan volkomen onverwacht losbarsten.
..de groene tunnel..