Karperpassie 213
door Co Sielhorst
22 augustus 2007.
Ik ben door de domme regelmaat van dagen die voorbij gegaan zijn de volgorde van de week een beetje kwijt. Weet zelfs af en toe even niet in welke maand we nu zitten. Maakt dat iets uit dan? Misschien kom ik nu eindelijk van dat verplichte vissen op zaterdag af. Dat doe ik al bijna een halve eeuw
Nu ik de druk van werken even van me af gezet heb valt er iets van me af. Tegelijkertijd bekruipt me een gevoel dat ik even kwijt was. Ik moet een vis vangen. Nu, vandaag nog. Helemaal alleen gaat het nog niet denk ik. Toos geniet ook van een paar uurtjes buitenlucht. Vanmiddag dan maar weer een poosje?
Ik kan het niet laten om even een soort verzekering af te sluiten. Even vanggarantie afdwingen. Binnen een half uur heb ik een bodempje gelegd. Geen overdreven hoeveelheid. Een pond is meer dan genoeg.
Goed scherp…
Ik kijk eerst even hoe het water erbij ligt. De wind is oost en redelijk hard. Ik volg het water dus een aantal kilometers in oostelijke richting. Bij een rijkelijk begroeid stuk voer ik wat. Kras even wat kenmerken in mijn geheugen. Als enige staat er een grote pol gele lis met de grote groene zwaarden in de wind te wiegen. Daar gaat het gebeuren.
Op naar de koffie.
Ik heb nog een probleempje op te lossen.
Er zijn vissen die mijn aas weigeren. Dat kan niet komen door slechte ervaringen of herkenning van mijn aas want zo vaak heb ik er nog niet mee gevist op dit water. Wel beschouwd is het zelfs zo dat ze mijn aas wél oppakken maar de haak niet in hun bek pakken. Bij de vorige sessie heb ik zelfs het elastiek waar mijn aas aan hing kapot geslagen.
Uit een grijs verleden kan ik ook nog opdiepen dat karpers soms de haak van aas ontdeden en gewoon uitspuwden. Ik ga er dus maar vanuit dat een karper dondersgoed gaat leren wat een haak is. Metaal heeft natuurlijk ook een smaak. Zeker voor een fijnproever als een karper is die herkenbaar. Met harde aassoorten is het moeilijk om een haak te verstoppen.
Toch denk ik dat ik hier wel uitkom. Onder de koffie heb ik de oplossing gevonden. Ik ga mijn aas voorboren. Net zoals bij keurig montagewerk met verzonken schroefkoppen laat ik ook mijn haak in het aas verzinken. Straks aan de waterkant ga ik met een smal breekmesje in het kleine voorgeboorde gaatje net zo lang zitten krabben tot mijn haakje tien helemaal wegvalt in mijn aas.
Er moeten ook nog wat boodschappen gedaan worden. Voor we weg kunnen is het half vier. Toos maakt zich er drukker over dan ik. Het maakt helemaal niets uit. De opzet slaagt of slaagt niet. Binnen en half uur is dat duidelijk. Om vijf uur zijn we weer thuis zeg ik wat overmoedig.
Er prikt voorzichtig een zonnetjes door het massieve grijs. Even later klaart het uitbundig op. Er snort een bruine glazenmaker langs de bomen. Het water verraadt activiteit. Ik schuif mijn stoel dichterbij. Zit ik goed zo? Goed scherp om op de kleinste bewegingen te kunnen reageren? Tas en hengel binnen handbereik. Net wat verder weg.
Fijne belletjes geven aas dat er iets gaande is. Af en toe lijkt het of er een brok geplet wordt. Bijna niet te zien in de stevige kabbel. Een blad wordt aangetikt. Mijn aas vliegt naar de overkant. Rustig haal ik het terug om het net achter de bladeren te laten zakken. Door de wind wordt mijn pennetjes tussen de bladeren gedrukt. Staat er fraai bij. De wind rukt af en toe stevig aan de lijn. Ik moet de hengel zo laag mogelijk houden om te voorkomen dat mijn pennetje te ver tussen de bladeren terecht komt.
Met de hengel in mijn hand speel ik het spelletje mee. Bij iedere zonnige opklaring gaat die wind even enthousiast tekeer. Een zeelt boort zich dieper in de plompen. Het blad zwiept en de fijne belletjes geven aan waar de robijnoog zich in de modder wentelt. Een zeelt is nogal een liefhebber van klein voedsel dus ik denk niet dat ik deze vis ga vangen.
Het gaat inderdaad voorbij. De eerste knabbeltjes laten niet lang op zich wachten. Omlaag, omlaag, omlaag. Ik gedachten zie ik een vissenbek over mijn brok uitstulpen. Proeven, proberen, zit er geen narigheid aan dit lekkers. Dan staat ineens de boel snaarstrak. Ik mis hem. Zo doortastend. Daar reken ik niet op. Na aanbeten die soms tientallen seconden aanhouden, stoppen en minuten later weer terugkomen, wacht ik vaak tot de lijn zich kalm begint te strekken. Dit is toch wel winst denk ik. Een doortastende aanbeet. Mooier kan eigenlijk niet.
Ik breng het haakje weer in verzonken positie. Zet mijn aasje voor de planten en hou de hengel vast voor een snelle reactie.Die komt binnen een paar minuten. Weer een mooie aanbeet die vlot verloopt. Nu heb ik wel degelijk een lip te pakken. Er stompt een lomp beest rond onder de top. Vreemd genoeg wil de vis niet al te ver weg. Ik heb allang door dat het een graskarper is. Bij de eerste aanblik valt de vis wat tegen. Slank, wel een mooie lengte. Het is een prachtige gave vis. Geen schub verkeerd.
Toos kent haar rol al. Maakt dapper drilplaatjes. Moppert wel dat het beest steeds weer op een andere plaats aan de oppervlakte komt. Ik ga niet zitten spelen met de vis, ze ziet maar even. Ik wil dit beest gewoon hebben. Het net gaat eronder en hij is binnen. Dan gaan we samen heel even voor zitten. Dit gaat toch wel heel efficiënt. Binnen een halve minuut een serie plaatjes. Voor de vis het weet ligt hij alweer voor de kant. Met een explosieve klap gaat de torpedo er vandoor. Het is pas half vijf….
Gave vis…