Karperpassie 212

Karperpassie 212

Door Co Sielhorst

14 augustus 2007.

Het ziet er goed uit vandaag. Het moet nu toch lukken om een paar uurtjes aan het water te gaan zitten. Nee, nog niet alleen. Toos gaat mee. Ik leg uit dat vissen, zelfs het vangen en landen van een vis me gaat lukken. Een leuk plaatje maken van een vis is de grote moeilijkheid.

Een frisse neus halen in de polder is geen straf. Gaandeweg weer een beetje in beweging komen is ook goed. Daar zijn we het snel over eens. Dat het vandaag moet gebeuren lijkt me ook vrij duidelijk. Vanmorgen hoosde het nog. De montage laat ik dus ook nog even zitten.


..eerst de montage..

We gokken op een paar uurtjes. Er gaat geen plu mee. Gaat het fout dan pakken we gewoon in.
Terwijl we de stad achter ons laten wordt het uitzicht breder. We hebben duidelijk goed gegokt. Vriendelijke witte wolken jagen met veel blauw ertussen achter elkaar aan. Voor we op de stek komen kijk ik eerste even bij het sluisje. Geen woeste kolken zoals ik verwachtte. Dat wordt dus uitgekiend vissen met kleine snippertjes bladlood.

Een paar minuten later schuif ik de auto de berm in. Toos vindt het niet prettig om onder een hoek van 45 graden te zitten. Sorry, iets te ver de kant in. Ik zoek even een plek waar de auto redelijk vlak staat.
Buiten snuif ik buitengeuren op waarvan ik dacht dat ik ze vergeten was. Gras, kruiden maar wat voor kruiden? Een soort wilde tijm. Bij de geringste aanraking laat ook de watermunt een vleug frisse mint geur los. Ook de bomen doen mee in het geurpalet. Ik ruik harsachtige geur van de populieren. Zelfs het water ruikt. Een zweem van rivierklei is hier altijd aanwezig.

Mijn zintuigen staat op scherp. Mijn poriën wagenwijd open.
Snel die spullen uit de auto. In het zachte gras ga ik eerst de montage onder de dobber knopen. Soepel gevlochten onderlijntje. Een paar snippers bladlood en een voorgelood pennetje dat altijd gaat staan.
Mijn aas kan er ook wel onder.

Dan ga ik voorzichtig voeren bij een pluk plompenblaadjes. Geen handen tegelijk maar stuk voor stuk een paar brokken. Vooraf probeer ik de plaats te bepalen waar ik een vis wil landen. Daar komt het grote net te liggen. Als laatste zet ik mijn stoeltje héél voorzichtig dicht bij de plompen waar ik mijn aas laat zakken. Uiteraard heb ik de tien voeter weer gepakt.

Ik verbaas me er soms over hoe makkelijk mijn kop helemaal leeg waait als ik een hengel in mijn handen heb. Zelfs herinneringen lijken als krijtstrepen onder een natte spons te verdwijnen. Nieuwe indrukken lijken oude te vervagen. Af en toe slaat er een groot plompenblad om. De kabbel licht het op en de wind slaat eronder. De zon schijnt uitbundig. De wind schatert over het water. Het tafereel lijdt me heel even af. Pennetje weg!

Ik wacht op het volgende sein. Vingers aan de lijn. Ik wacht heel even af. Plop, daar is het stompe puntje weer.
Binnen een kwartier weet ik al dat ik heel goed op zal moeten letten. Door de koude nachten zijn de graskarpers misschien even iets minder gretig. Karpers hebben geen enkel probleem met deze temperaturen.

De karpers hebben visles gehad in deze polderwateren. Vorig jaar heb ik gezien hoe ze hun lippen uitstulpten naar los liggende drijvende brokjes. Er zijn vissen bij die ieder brokje tien keer betasten. Soms wel een uur lang om de hete brij heen draaien en dan nog besluiten om het vrij liggende brokje links te laten liggen.

Daar gaat het pennetje weer! Ik volg de lijn. Gaat niet door. Ik haal het brokje terug. Kijk na een kwartier of er soms iets niet in orde is. Nee, alles hangt er goed bij. Een tien voeter is geen vijftien voeter. Ik pak iets te weinig lijn op. Mijn brok valt precies in de naad van een plompenblad. Daaronder zit ook de aanhechting van de stevige stengel.
Er zit niets anders op dan de stengel kalm kapot trekken. Ik leg de hengel terug en pak de lijn vóór de top vast. Rustig voer ik de druk op. Vrij soepel breekt de stengel los van de wortelstok.

Tien seconden later bruist een baan fijne belletjes naar de oppervlakte. Lijkt me te laat als reactie op het breken van de stengel. Ik verplaats mijn aas een paar meter stroomafwaarts. Vrijwel meteen een wegloper. Ik sla een gat in de lucht. Vis twee laten schrikken? Kan zomaar. Niet slecht binnen een kwartier.

Dit is dus waar ik bang voor ben. Uitgekookte karpers die er niet over peinzen om mijn aas zomaar in de bek te nemen. Ik schuifel wat naar links. Daar laat ik het pennetje recht onder de top zakken. Dat doe ik niet zomaar. Ik heb al een poosje door dat er een vis tot dicht onder de kant scharrelt. Geen idee wat het is. Maakt me ook niet zoveel meer uit. Een zeelt is ook fantastisch.

Tijd maakt me anders nooit zoveel uit. Ik leef niet op tijd maar op gevoel. Dat gevoel zegt me nu dat ik niet te lang moet blijven. Vier vingers en een halve gebaart Toos. Half vijf. Dan krijg ik een ernstig: nog één keer syndroom. Ik moet en ik zal nog één aanbeet krijgen. Binnen een paar minuten is het zover. Keurige vloeiende wegloper. Ik hak er snoeihard tegen in.

Wéér door de geluidsbarrière, maar geen contact.
Nu is mijn aas weg. Het bewijs. Tussen de lippen vastgehouden. Het dunne elastiek is gebroken. Er wapperen twee dunne eindjes onder de haak. Iets geleerd vandaag? Ik moet iets veranderen. Er speelt al wat door mijn hoofd. Volgende week zal blijken of het werkt. 


..het grote net..


ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -