Karperpassie 204
door Co Sielhorst
9 juni 2007.
De hoogwatergrafiek laat een teleurstellend beeld zien. Alsmaar dalende waterstanden. De weersvoorspellingen zijn ook niet best. Grote kans op onweer. Een verstandig mens waagt zich nu niet in de uiterwaarden. De grote rivier valt af. Jammer.
Langzaam stromend polderwater dan maar. Lijkt ook wel op een riviertje. Plan is om tegen de overkant tussen de lelievelden te vissen. Ik maak een paar kilo grondvoer, net als op de rivier. Daar strooi ik een hand pellets overheen. Alles onder de pen blijft ook gelijk. Een stukje bladlood stopt een kogelloodje van vier gram af op ongeveer een meter van de haak. De dobber staat daar minstens twee meter boven. Ziet er lomp uit maar ik weet dat de combinatie van wind en stroom er druk op gaan zetten. Dan pas staat deze aasaanbieding scherp als een scheermes.
Dit hebben ze nog nooit gezien. Ik lanceer een tiental vuistgrote voerballen strak tegen de overkant. Het water kleurt langzaam bruin van het bombardement. Even een paar handen pellets eroverheen. Strak markeren waar mijn voer ligt is niet nodig. Er ligt een boomstronk in de uitgeholde oever tegen de overkant.
Meteen gaan vissen heeft geen enkele zin. Ik ga even een rondje maken langs een griend. Er komt even een schuchter zonnetje door. Het wordt meteen benauwd. Ik verwacht er niet veel van. Vlinders zitten nu even in een fase tussen generaties. Libellen moeten zon hebben om zich op te warmen. Nog niets te zien op deze vroege, sombere ochtend. Ik kijk naar de lucht. Een brede baan donkere wolken komt razend snel dichterbij rollen. Ik ga terug naar de auto. Vreemd genoeg blijft het droog.
Sinds het voeren ben ik een uurtje weggeweest. Zou het al kunnen? Ik ga het proberen. Op de gok stel ik lood en pen af. Gooi niet meteen naar de voerstek maar blijf er een stuk vandaan. Ik heb vrij snel door dat het niet gaat. In het kielzog van de brede band bewolking is een storm opgestoken. Alleen de druk op de lijn door de wind maakt vissen al onmogelijk. Ik kan de lijn onder water drukken maar dat gaat ook niet. De lichte stroom die er staat is al genoeg om de redelijk forse dobber weg te drukken. Ik zal gewoon rustig moeten wachten tot de wind weer gaat liggen. Dan pas kan het systeem goed functioneren. Ik ga vast op mijn stek zitten. Mijn geduld raakt op. Ik laat mijn brok zakken. Niet te ver uit de kant. Gaat prima. Straks wordt het rustiger, dan zoek ik de overkant wel op.
De temperatuur zakt misschien wel tien graden. Ik krijg het vreselijk koud. Er ligt een gewatteerd winterjack in de auto. Volkomen belachelijk maar ik ga het toch even pakken. Hengel op de steun, slip los en snel even heen en weer. Ik sluip voorzichtig terug naar mijn hengel en probeer de dobber in het oog te houden. Even kijken voor het volgende steile afstapje. Weer naar de dobber.. Ik zie hem boven komen. Snel en voorzichtig zitten nu. Precies op tijd om de juiste dingen te doen zit ik weer op mijn zetel.
Een prachtige wegloper. Een forse uithaal. Enorme stompen. Alweer een grasbak? Het lijkt er even op. Het water is niet al te diep. De vis koerst naar de plompen aan mijn eigen oever. Even de druk opvoeren. De grasvissen zijn hier geen van allen onder de meter. Dit beest is geen meter, dat is zeker. Even een dolletje langs de oppervlakte. Karper!! Ik ben helemaal in jubelstemming. Ik probeer het strijdtoneel te verleggen, weg van mijn voerstek. Daar is de vis het helemaal niet mee eens. Die doet precies wat hij wil. Ik zoek vast een lager gelegen plek om het net in het water te laten zakken. Na een paar keer oogcontact met de vis ben ik wat nerveus over het struinnetje. De laatste fase breekt aan. Grote toeter slobbert door de oppervlakte. Niet zo lang maar wel heel hoog. Voorzichtig manoeuvreer ik de vis boven het net. Uit alle macht zeul ik het touwtje achter de vis omhoog. Hij zit erin!
Met één arm probeer ik mijn buit op de kant te tillen. Hoe kan dat nou zo moeizaam gaan? Dat zie ik pas als de vis in het zachte gras op de kant ligt. Wat een plaatje. Even een paar rappe platen en zwemmen weer.
Ik zit even uit te blazen. De depressie is overgewaaid. De wind is gaan liggen. Nu kan ik proberen om strak in de overkant te vissen. Dat gaat goed zolang ik de lijn niet te diep in het water weg laat zakken. Een licht stroompje geeft vrij veel druk. De lijn zou wat drijfvermogen moeten hebben vlak bij de dobber. Een oude truc, ik haal de meters boven de dobber even door mijn haar en over mijn glimmende voorhoofd. Daar heb ik meer dan genoeg van. Dit is het, helemaal perfect. Nog geen half uur later pluk ik er een grote winde uit.
Hoe belangrijk is het om precies op de voerstek te vissen vraag ik me af. De eerste vis kwam best een aantal meters van de stek mijn aasje oppakken. Maar wat is ver? Tien meter is één enkele staartslag. Ik word ruw uit mijn overpeinzingen gerukt door een grote vis. De aanbeet en de rest gaan volkomen op de automaat. Ik zie alleen nog de enorme boeggolf langs de lelies aan de overkant. Het feest is van korte duur. De vis rolt van de haak. Door de dolle slingerkoers denk ik dat de vis niet in de bek gehaakt is geweest.
In de uren hierna zie ik alleen maar toenemende activiteit op mijn stek. Heef het dus nut om te voeren, vooral om eens héél anders te voeren? Ik ben er van overtuigd.
Op zondag denk ik ook nog een deeltje van de dag af te kunnen snoepen. Later op de avond lijkt me een keer leuk. Ik kan het niet opbrengen. Mijn hele lijf doet zeer. Hoe dat komt? Als ik dat wist was ik nu dokter. Ik duik lekker in mijn mandje, morgen is het weer over.
Fout!! De volgende morgen kan ik niet meer zitten, niet meer liggen en eigenlijk ook niet meer staan. De gang naar het ziekenhuis gaat snel maar nog lang niet snel genoeg. Ik word gek van de pijn. Ik wil er vanaf maar pijn maskeren kan ook niet. Voorlopig ben ik verdachte van een reeks narigheid. Pas laat in de avond komt er verlossing. Niemand weet nog iets maar ik krijg een shot morfine. Niet dat ik daar nou echt vrolijk van word, maar de pijn ebt langzaam weg.
Van de ene op de andere dag opeens een heel ander plaatje van Co. Begin van de week nog met een prachtige schub midden in de groene natuur en een paar dagen later lig je in quarantaine in een steriel ziekenhuisbed. De doktoren zijn nog steeds bezig met een uitgebreid onderzoek, waarover waarschijnlijk midden volgende week meer duidelijk wordt. We wensen Co vanaf deze plaats in ieder geval van harte beterschap en zijn vrouw veel sterkte met alle drukte en stress die daarbij komt kijken!