Karperpassie 201
door Co Sielhorst
19 mei 2007.
Twee dagen vissen. Tijd voor avontuur dus. Ik ga met Han en Leon naar de Maas. Proberen barbeel of kopvoorn te vangen. Dat betekent dus minimaal twee uur sturen. Daar komt het eigenzinnige karakter van mijn auto weer naar boven. Stronteigenwijs, net een mens.
Mijn laatste storing is nog niet zo lang geleden. Gewoon op eigen houtje terugschakelen en er in de sportstand vandoor gaan. Waanzinnig. De techniek is wel wat veranderd. Zonder dat er een schroevendraaier aan te pas komt wordt het probleem verholpen. De cruisecontrole wordt er uit gekieperd. Gewoon even aan de computer en weg ermee. Nu is er nog één kleinigheidje. Zodra ik harder ga dan honderdtwintig begint het. Dezelfde irritante piep als bij gordels vergeten. Dat kan veel narigheid aan boetes besparen maar nu even niet. Ik zet de radio zo hard dat de piep ruimschoots overstemd wordt. Hup, gassen.
..neusvoorn..
Ik voelde het al aankomen. Ik begin al door te laat op te staan. We hebben afgesproken dat de mannen gewoon beginnen. Ik vind ze wel. Het laatste stuk is even lastig door gebrek aan naamborden langs de smalle weggetjes. Betoverd door een glasheldere beek hou ik even in. Kan beter niet uitstappen. Ik ken mezelf. Het pad wordt slechter. Ik kom in de buurt. Ja, bekende auto. Han komt me tegemoet. Ja, ik weet het, ben een beetje laat. Is het wat? Een paar barbelen, grote kopvoorns en oersterke brasems.
Feedervissen levert niet erg veel op. Actief dobbervissen, met het waadpak langs de volle stroom gaat beter. Mijn plan is om gewoon met de feeder te vissen. Een pond kaas zal ik vandaag wel niet helemaal opvissen. Ik begin er voor mezelf een flinke homp af te snijden. Even later vliegt er een bonk zuivel de stroom in. Honderd gram, anders blijft het niet liggen. Er gebeurt niet veel. De zon staat hoog aan de hemel. Gelukkig brengen vriendelijke witte wolken wat verkoeling.
Dan ineens een opgewonden kreet van Leon. Zijn hengel wordt rond gerost. Een sterke vis knalt gewoon tegen de stroom in. Ja, dat is er een. We weten allebei wat er bedoeld wordt. De vis maakt een volledige ronde om Leon heen. Wat een power! Leon geeft flink tegengas. Een eerste keer door de oppervlakte. Mooie vis. Leon pakt het beest. Blijft wonderlijk rustig. Plaatje, haak eruit, even ondersteunen en weg is ie.
Ik ga weer terug naar mijn hengel. Waarom niet een brok eraan? Ik heb er al diverse vissoorten aan gevangen. Han staat net uit mijn zicht. Hij komt na een uurtje even buurten. Nog niks? Nee. Ik laat hem zien wat ik eraan heb hangen. Jij bent best een beetje eigenwijs. Positieve opmerking, ja. Het sterkt me om dit de hele dag vol te houden. Leon neemt zijn vader als voorbeeld. Vist ook met grote bonken en vangt altijd de grotere vissen.
Even later staat Leon weer iets te drillen. Het is geen brasem. Even kijken. Een sneep. Wat een joekel, ik heb er nog nooit een van dichtbij gezien. Zijn ze altijd zo groot? Nee, dit is gewoon een topper. Ik zou dit beest neusvoorn genoemd hebben.
Mijn plan om de volgende dag weer naar een rivier bij mij in de buurt te gaan houdt het niet. Ik moet een poosje naar een pennetje kijken. Dat kan ik ook mooi combineren. Een onderzoekje naar een populatie korenbouten (libellensoort) sluit leuk aan bij het vissen. Ik voer op een mooie stek in een klein intiem gaatje in de hoge rimboe. Dan rij ik het pad af naar een plek waar ik de beesten verwacht.
Tussen twee wilgengrienden ligt een oase van rust. Het terrein is doorsneden met diepe greppels. Wind is hier niet. Bramen maken het haast ondoordringbaar. Met de camera in de aanslag moet ik héél voorzichtig bewegen om de beesten niet te verstoren. Het zijn kleine bramen dus met hoge stappen druk ik de taaie slierten tegen de grond.
Ik schrik me ineens helemaal lam. Met veel kabaal klappert er een fazant op uit het hoge onkruid. Langzaam maar zeker nader ik het eind van het ruige veldje. Dáár zweeft iets. Voorzichtig sluip ik dichterbij. Oeverlibel, die zoek ik niet. Er is hier een hele familie van die beesten neergestreken. Van een afstandje zie ik er weer een, nu iets hoger boven de brandnetels. Dat is hem. Nu gaat het snel. Het lijkt wel of verschillende beesten van één soort bij elkaar in de buurt blijven. Even een paar platen. Die lichtblauwe ogen maken de mannetjes onmiskenbaar. Weer een nieuwe populatie gevonden.
..lichtblauwe ogen..
Tevreden ga ik terug langs de snelste weg. Voorzichtig laat ik een kwartiertje later mijn brok naar beneden dwarrelen. Binnen en paar minuten siddert het ganzenveertje even. Kruipt dan traag langs de oppervlakte. Ook goed. Ik ram stevig vast. Ik krijg een bijna hengelbrekende beuk terug. Een furieuze vis begint rondjes te kruisen. De beuken zijn griezelig hard. Er zit een wereld van verschil tussen een dril met nylon en een dril met dyneema. Door de rek blijft de vis veel rustiger. Dat is in deze hoek met het zware plompenveld dichtbij niet zo erg. Het duurt niets eens erg lang voor ik een geweldige graskarper aan de oppervlakte kan houden. Ik schat ze redelijk goed in. Deze zal toch zomaar eenmetertien halen. Het beest ligt nu straaltjes water te proesten in de oppervlakte. Ik graai naar de camera om eens mooi in te zoomen op de kop van de grasbak. Die hoort klaar te liggen ja.
Deze fout wordt ongenadig afgestraft. De haak schiet los. Vlak voor ik op de tast de aanknop gevonden heb. De handel flitst omhoog, ik hoor boven me geritsel in de takken. Vast als een huis. De tak breekt. Daar heb ik niet veel aan. Veel te veel herrie gemaakt.
Ik geloof dat ik de Amerikaanse norm maar moet hanteren vandaag. Gezien is gevangen.
Natuurlijk heb ik er helemaal geen moeite mee dat de vis niet in het net terecht is gekomen. Van mijn kleine groene stekkie waar precies een stoeltje in past was helemaal niets overgebleven.