Karperpassie 197

Karperpassie  197

door Co Sielhorst

21 april 2007.
Vissen is zinloos op het vorige adres. Hier lijkt het al niet anders. Er is wel water, maar zo is het er en even later is het weer weg. De natuurlijke beek wordt op diverse plaatsen in het dal door dammetjes opgestuwd. Een schot weghalen is genoeg om een leuk plasje compleet droog te leggen.

De hengel blijft voorlopig in de koffer. Er is meer dan genoeg te beleven hier. Nog meer vlinders en libellen dan op het vorige adres. De waterjuffers zijn soms zó klein dat een plaatje maken niet mee valt. Zo dun als een naald en niet langer dan twee centimeter. Een zwart lichaam, wittig blauw bestoven borststuk, ogen niet te geloven, bovenkant zwart, onderkant fel groen.


..zijn territorium..

k heb ruwweg al vijftig soorten geteld in de paar weken die ik hier ben. Thuis is een soort of dertig op een toplocatie niet slecht over de hele zomer. Er gaat geen dag voorbij dat ik geen nieuwe soort ontdek. Er zijn soorten bij die zó gevoelig zijn voor verstoring dat ze niet te fotograferen zijn. Althans, zo lijkt het. Het lijkt wel wat op vissen. Het draait om tactiek.

Mijn jachtterrein is de laatste dagen een diep uitgesneden beek vol met manshoge rotsen. Het klaterende water helpt te vergeten hoe bloedheet het af en toe is. Schaduw is geen luxe maar een levensvoorwaarde. Zonder schaduw red ik het hier gewoon niet. Dat heeft wél nadelen. Het wemelt van de kleine mugjes. Zwart wit gestreepte pootjes. Zien er helemaal niet zo vals uit maar waar komen die gemeen jeukende bulten dán vandaan?  Daar zit er weer een op mijn onderarm. Ik sla meteen toe. Het bloed spat eruit. Mijn bloed dus. Even later giert de jeuk weer door mijn arm. Ik weet dat ik eraf moet blijven anders heb ik er over een paar dagen nóg last van.

Daar gaat ie weer. Een razendsnelle libel. Weinig kleur. Flitst van links naar rechts. Hoekt onnavolgbaar. Hangt dan stil en gaat heel beheerst in een bamboestruik hangen. Ik bekijk de weg er naar toe. Kan ik diepgebukt dichterbij sluipen? Er liggen genoeg droge stenen om door de beek te kunnen waden. Ik ben er nog twee meter vanaf. Met de telelens heb ik plaat één al te pakken. Ik kruip dichterbij. Nu lens eraf. Zonder te kijken. Natte voeten maakt me niet veel meer uit nu ik al zo ver ben. Eenmaal binnen in het territorium kan er kennelijk niets meer fout gaan. Ik kan er bovenop kruipen. Nog even en ik kan hem over zijn koppie aaien. Kinderlijk eenvoudig dat libellen fotograferen.

Er zijn van die dagen dat alles lukt. Een woest gekleurde soort  beekrombout wil al dagen niet meewerken. Voor deze rakker heb ik speciaal een stok neergezet. Iets hoger dan de stok waar hij normaal zijn territorium overziet. Mijn stok bevalt hem de volgende dag al beter. Ook die is binnen.

Ik loop mijn dagelijkse ronde vóór ik steeds weer nieuwe plekken ga verkennen. Op ieder traject weet ik nu wat er rondhangt. Een betere plaat is natuurlijk nooit weg. De donkerrode libellen worden met de dag paarser. Het water is weer terug bij het eerste dammetje. Waar geen enkel leven meer mogelijk leek hebben zich toch weer een paar vissen uit de modder ontworsteld. Meervallen van een half metertje zwemmen op hun rug om planten van slakjes te ontdoen.

Even bij het volgende plasje kijken. Daar kom ik een van die vriendelijke gasten tegen die het ontbijt serveert. Wat zeg ik nou! Ik ben de gast. Een gesprek lijkt in eerste instantie niet eenvoudig. Er heerst hier een soort onderdanige cultuur waar ik niet altijd raad mee weet. Maar die gozer ook niet. Ik zie de humor er wel van in. Hij komt al het brood dat van het ontbijt over is gebleven aan de vissen voeren. Nou laat maar eens zien dan. Er komen kleine visjes knabbelen. Hij verontschuldigt zijn voor het formaat van de visjes. Drained the pool last week. Big fish gone. Ik zie de spijt in zijn ogen.

De libellen die ik ga zien zijn nog groter, dus ik ga de rimboe maar in. Het is weer spannend. Een nieuwe soort. Geen supergroot beest maar mooi! Bij een plasje gevormd in de afdruk van een olifantenpoot zweeft een juweeltje langs de grassprieten. Het is een echte libel. Fel geel met zwart gestreept achterlijf. Doorzichtige vleugeltjes. Ogen als edelstenen. Een soort jade maar dan veel feller. De kleinste libel die ik ooit gezien heb. Drie centimeter, hooguit. Een paar hoekige bewegingen en ik kan het beestje niet meer terugvinden. Mijn enige frustratie in de hele vakantie.

Ik moet voor een hoognodige verfrissing terug naar de basis. Mijn water is op en mijn shirt doorweekt. In deze staat wil ik niet door de hoofdingang en de statige hal naar binnen. Voor ik bij de artiestenuitgang ben kom ik langs het water waar de visjes eerder brood hebben gekregen. Er liggen nog een paar stukken tegen het dammetje aangespoeld. Buiten bereik van visjes al zijn ze nog zo klein.

Ik benader het dammetje alsof ik naar een glashelder snoekwatertje loop. In het diepere deel zie ik een schim. Ik blijf doorstil staan. Heel kalm komt een mooie vis naar de oppervlakte. Haalt een hap lucht op en glijdt weer in de dekking. Daar zie ik mijn fout. Dít is de slangenkop van Thailand. Het beest dat ik vroeger ooit in een aquariumwinkel was ook een soort slangenkop, maar deze lijkt veel meer op het beest waar ik vorige week met smaak van gegeten heb. Héél even denk ik aan mijn hengel. Tegelijkertijd denk ik ook aan mijn Thaise vriend. Getuigd van weinig respect om zijn vissen hier uit het water te gaan staan rukken.


.. slangenkop..

Een paar dagen later bij het afscheid geloof ik dat we elkaar begrepen hebben. Hij vertelt me nog van een Nederlandse gast die er ook iedere dag op uit trok met zijn camera. Hij is twee jaar gebleven.

 



ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -