Karperpassie 195

Karperpassie 195

door Co Sielhorst

7 april 2007.
Helemaal geen karper, in ieder geval geen Nederlandse. Ik zit in bloedheet Thailand. Eerste paar dagen in de heksenketel van Bangkok. Dit stinkende gekkenhuis is bijna niet leefbaar voor ons. Iedereen die je hier tegenkomt probeert je iets aan te smeren.

Vooral lopen zien ze hier kennelijk als een nogal zware straf. Kan natuurlijk ook komen door onze oververhitte koppen. Iedere taxi houdt even in. Om er vanaf te zijn stappen we in een tuktuk. Dat is een brommer met een tweezitsbank achterop. De vent aan het stuur is helemaal levensmoe. Toos gilt het uit als we tussen de bussen en vrachtwagens door de eerste drukke weg oversteken. Nooit ga ik meer in zo’n ding zitten. Ik zie een duivels lachje op het gezicht van de Thai. Dat is vast en zeker omdat we niet mee willen naar de winkel van zijn vriend de juwelier. Na de wilde rit zijn we niet meer zo benauwd.

Een paar dagen later zijn we gewend aan de hitte en het tijdverschil. We stappen weer in een vliegtuig richting noorden. We hebben een hut gehuurd aan het water van de Mae Kok of zoiets. Ik kijk mijn ogen uit als we aankomen. Een schitterende vijver in de tuin. Er scharrelen visjes en kikkervisjes in rond. Paarse waterlelies staan op hoge stelen boven hun drijfbladeren te pronken. Er vliegen vlinders rond in aantallen waar ik alleen maar van heb kunnen dromen. Aan de andere kant van het huis ligt een fraai zwembad. Daar weer achter stroomt traag een brede bruine rivier. Geen enkele belemmering om al het fraais te bereiken.

 Het is middag als we de koffers weer uitgepakt hebben. Ik ga in de brandende zon even een rondje langs de rivier maken. Er is weinig activiteit van vis te bekennen. Af en toe zie ik een vis vluchten met de snelheid van een straaljager. Overal zweven waterjuffers tussen de lange grashalmen. Binnen een half uur heb ik meer kleuren gezien dan ik in eigen land ooit in een heel jaar bij elkaar zie. Libellen, de grotere soort, zijn ook zeer royaal vertegenwoordigd.

Bij een veld drijvende varentjes zweeft een koppel blauwe beesten rond die iets van onze oeverlibellen weg hebben. Ze verdedigen hun territorium fel tegen twee knalrode vuurlibellen. Langs een kraag papyrusriet komt iets heel opvallends aanfladderen. Een soort in Gothic uitgedoste libel. Het beest vliegt er niet echt makkelijk mee lijkt het. Ik hou de schoonheid een poosje in de gaten. In een klein open stukje maakt hij korte stootduiken en verschalkt met grote regelmaat kleine vliegjes. In de vlucht peuzelt de rover ze op. Vlak boven het water schrikken kleine visjes. Een grote vis ziet een buitenkans. Dat gaat maar net goed, voor de libel dan. Ik zie de vis niet. Alleen de krater en de hoorbare smak spreken boekdelen. Het is hier eten of gegeten worden. Ook als je vreselijk mooi bent. Uiteraard ga ik helemaal uit de bol met mijn camera.


Uiteraard ga ik helemaal uit de bol met mijn camera.

De volgende dag ga ik vissen. In de middag.
Niet dus. Rond drie uur begint het te onweren. Machtig spektakel. Helemaal vanuit het overdekte zitje. Rond een uur of zes is hier de zon al weg. Dan wort het snel donker.

De volgende dag excursie. Met een snelle longtail boot speren we een paar uur de rivier af. Bij een olifantendorp stoppen we. Wat een vertoning. Daar doe ik dus niet aan mee. We sjokken verveeld wat door het dorp. We zijn snel uitgekeken. Onze piloot ziet ons al weer aankomen. Is wat verbaasd maar we gaan gewoon weer verder. Dan komt er ineens een hele karavaan olifanten de rivier afzakken. Maar dat ziet er wel leuk uit denk ik dan. Te laat, kans verkeken.

De rivier is niet diep. We komen langs een palendorp. Er zitten hele families op rieten matjes onder rieten dakjes. Allemaal in het water. Allemaal zwaaien ze. Zie ik eruit als de paus of zo. Nee, het zijn zulke ongelofelijk aardige mensen hier. Dat zijn wij gewoon niet meer gewend. Zeg nou in Nederland eens een vreemde gedag. Hij twijfelt in het gunstigste geval aan je verstandelijk vermogen.

Er blijft nog een uurtje over om even iets te proberen met kunstaas. Popper denk ik. Het kofferhengeltje doet het best aardig. Een telescopisch reishengeltje van Spro. Gooit als een tierelier en is prima in staat om de popper met een kittig dansje binnen te vissen. Ik werk de oeverlengte af tot ik bij een zijriviertje niet verder kan. Daar is het ondiep. Ik waaier de punt rond. Gooi zover mogelijk tegen de overkant. Dat gaat vlijmscherp.

Dan is daar ineens die dramatische worp. Superstrak tegen een overhangende struik. Er zit een fractie teveel energie in de worp. Het plugje stuitert iets door. Ketst over een takje. Tot overmaat van ramp is het ook nog bamboe. Dag, poppertje. Pijnlijk, ik was best gehecht aan dat dingetje.  Aan de andere kant heb ik er natuurlijk helemaal geen reactie op gehad. Zo goed is dat ding dus niet. Ik ga een ondiep lopend ander plugje halen. Op hoge snelheid jaag ik het hele stuk rivier nog eens af. Ook nu geen teken van leven.

Dan komt er een boot aandrijven. Een visser. Hij zet tientallen meters net overboord. Hij kijkt naar mij. Ik kijk naar hem. Waar is die vriendelijkheid nou ineens gebleven? Ach, zo ken ik de wereld weer. Ik voel iets. Reageer er meteen op. Er hangt iets aan. Geen vis denk ik. In de schemer zie ik vrij laat dat ik een nylonlijn opgeharkt heb. Ik frommel de hele handel op een kluit en neem het mee voor de prullenbak.

De avond is klam. In de verte licht het al. Snel komt een onweerbui dichterbij. Lijkt dan af te buigen. Het gaat niet door zo te zien. Een uur later scheurt de hemel open. Krakend slaat de bliksem in aan de overkant. Met verbazing zitten we te kijken hoe er zoveel water tegelijk naar beneden kan komen. De rivier is nog véél bruiner morgen.


ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -