Karperpassie 194
door Co Sielhorst
31 maart 2007.
Zaterdag niet vissen? Alleen van het idee al was ik een paar jaar geleden doodziek geworden. Nu sta ik vrijwillig mijn visdag af. Wat mag dat heilig doel dan wel zijn? De landelijke libellendag. Er blijken zomaar honderd mensen in een zaaltje in Zwolle te gaan zitten
Het feest begint met diverse soorten witsnuitlibellen die alleen in het oosten van ons land voorkomen. Op de zandgronden dus. Dat heeft alles te maken met de chemische samenstelling van het water waar ze leven. Ik ga deze zomer zeker eens de kant van Drenthe op tegen de tijd dat deze mooie beesten vliegen.
Het is een inspirerende dag, ondanks het fraaie zomerachtige weer heb ik het naar mijn zin.
In de pauze loop ik naar buiten. In de verte lokt water. Wuivend riet, opgesierd met stevige bloeiende pollen dotterbloemen. De plas heeft een interessant kleurtje. Lichtjes opgewerveld. Zou me niets verbazen als hier karper zat. Wat is dat? Heimwee misschien? Morgen ook niet vissen. Daar baal ik wel een beetje van. Moet toch de familie even gedag zeggen. Over vier dagen zit ik in een vliegtuig richting Thailand. Ook niet onaardig natuurlijk.
Zondag is altijd een beetje een familiedag. Maar de hele dag tegen die mensen aan kijken die ik al zo vaak zie kan natuurlijk niet. Ik pak redelijk vroeg de camera en sjouw een natuurgebied in. Het water staat nog tamelijk hoog. Een grote vlakte met een bodem van komklei staat onder water. Dat water kan niet weg door de ingeklonken klei die helemaal waterdicht is. Er bloeien over een maand prachtige orchideeën. Nu is het glasheldere water een eldorado voor kikkers. Voorzichtig stap ik door de uitgestrekte plassen. Ik zie tot mijn verbazing geen kikkers. Wél veel bewijzen van driftige kikkeractiviteiten. Eierklonten van verschillende soorten kikkers.
..bruine kikkers.
Die met de bruine eitjes zijn natuurlijk niet van bruine kikkers maar van groene. Er zijn best veel soorten kikkers in ons land. Het heet dus niet voor niets kikkerlandje hier. Er zijn al drie soorten groene kikkers in mijn omgeving. Daar zweven klompen kikkerdril met zwarte eitjes. Er zijn ook klompen bij waar al staartjes aan de eitjes groeien. Er zit ook al beweging in. Dit zijn allemaal zwarte eitjes. Bijna ieder eitje komt uit zo te zien.
Al die zwarte eitjes en ontwikkelende larven worden bruine kikkers. Vreemd alleen dat er geen enkele kikker in de buurt is. Ze zijn waarschijnlijk al weer vertrokken naar de diepere plasjes.Hoe zit het met de padden? Ik heb nog geen paddeneieren gezien. Heel herkenbaar want padden leggen hun eieren in snoeren die ze langs waterplanten draperen. Voor padden zal het nog wel wat te koud zijn.
Dinsdag kan ik eindelijk een poosje met een hengel op pad. Ik kies voor een plasje in de uiterwaarden. Moet redelijk opgewarmd zijn na al die mooie dagen. Voorzichtig lopen want die koeien hebben diepe gaten in de grond getrapt. Ik zet mijn stoel neer. Meteen begint er luidkeels een winterkoninkje te schetteren. Even later worstelt kleinduimpje met een pluk dons. Simpelweg volgen en even later weet ik precies waar dat nest gebouwd wordt. Laat maar lekker gaan.
Motregen en nare koude wind worden afgewisseld met klaterende opklaringen. Weldadige momenten. Het water staat ook hier vrij hoog. Ik heb mijn pen midden in de plompenstrook staan die er nog niet is. Een aanbeet die niet doorgaat laat zich dan ook wel verklaren. Ik probeer even, ja, vast. Ik zet er even druk op. Dan drijft er een heldergroen, nog opgerold plompenblad weg.
Midden op de plas knalt er een vis door de oppervlakte. De roffel doet aan zeelt denken. Zou niet slecht zijn. Even later verheft zich weer een vis in de kabbel. Veel lomper. Moet karper zijn. Er zit veel leven in het water. Kleine visjes langs de oever. Dan ineens, vier meter achter mijn pennetje en niet te missen torpedo. Een karper, zeker boven de twintig pond. Een duidelijk bellenspoor geeft de koers van de vis aan. Ik hoop dat de vis over mijn stek komt. Er liggen maar vijf brokjes. Moet ik er niet wat bij gooien?. Een paar brokken dan.
Er lijkt wat meer activiteit op gang te komen. Ik zit helemaal op scherp. Een steuntje vóór, het achterstuk ligt op mijn knie. Als een geweer in de aanslag. Daar is dat gewauwel weer. Flauw opstekertje. Iets zakken. Pittig dipje. Dan loopt de bocht in de lijn langzaam strak. Hemels gezicht, maar ik heb even later mijn handeltje in de boom hangen. Met een nijdige ruk ros ik het spul los.
Na al dat geweld is er nog maar een heel klein stukje van de brok over. Kijken wat daar dan mee gebeurt. Ik laat het minibrokje zakken. Vrijwel meteen wordt het pennetje weggegrist. Lijkt wel héél veel op zeelt. Wéér mis natuurlijk. Kijk nou, mijn eerste zwaluw. Er zijn al weken zwaluwen in het land. Rietgorzen, donkergestreept met een zwart petje, zijn ook weer terug van weggeweest. Duizenden kilometers gevlogen, onvoorstelbaar.
Ik heb inmiddels al vijf karpers zien springen. Gaat dat enthousiasme nog ergens toe leiden? Ik ga twijfelen. De zon zakt. Het wordt fris. De lucht trekt helemaal schoon. Ik ga even kijken waar dat winterkoninkje steeds heen vliegt met veren en mos in dat piepkleine snaveltje. Er ligt wat snoeihout voor de wilgenstronk. Ik stort met veel geweld door een paar dode takken. Een eend schrikt nog harder dan ik. Vleugels slaan langs mijn hoofd. Ik sta vlak naast een eendennest. Twaalf eieren in een kom van dons. Eenden en ganzen schijnen dat in deze periode zelf te produceren. Mooi zo’n eigen dekbedje. Ik trek me terug.
Ik concentreer me nog even op mijn pen. De eendenmoeder komt langs een omweg weer naar haar nest toe. De rust is weer hersteld. Ik denk dat de temperatuur niet ver meer boven het nulpunt zit. Het begint te schemeren. Een sperwer hoekt over de dijk heen. Die heeft een nest in het wilgenbosje aan de overkant. Daar ga ik me natuurlijk nooit mee bemoeien. Er zit een groot verschil tussen interesse en ongewenste intimiteiten.
..een kom van dons.