Karperpassie 187
Door Co Sielhorst
10 februari 2007.
Het hele land onder een witte deken. Dat wordt een probleem. Die sneeuw is natuurlijk wel weg zaterdag. Het is meer de temperatuur waar ik me zorgen over maak. Al dat smeltwater moet afgevoerd worden. De weilanden in de Betuwse polders zijn meestal goed geïrrigeerd dus de gesmolten sneeuw loopt met een noodgang de watergangen in.
Er komt ook nog een koude nacht aan. Het water is koud. IJzig koud. De klap is hard. Ik heb er helemaal geen vertrouwen in. Ik maak me ook een beetje zorgen om mijn aas. Het superinstant karpersnoepje is op. Er wordt wel aan nieuwe aanvoer gewerkt. Zonder voeren in ijskoud water? Ik weet het niet.
Vrijdag avond zit ik onrustig wat te draaien op de bank. Zal ik voor de zekerheid een ander aasje meenemen? Wat dan? Het is natuurlijk al zo oud als de weg naar Rome, maar oud is in. Kijk maar naar de reclameboodschappen. Tegenwoordig koop je pro age producten in plaats van anti age. Oud kan, oud mag, kan ik natuurlijk niets tegen in brengen. Ik ga het proberen. Aardappel, maar wél anders.
..driesterrenaardappels..
Wat zal ik doen, eerst marineren misschien, een mooie kruidenmix toevoegen kan ook. Nee, ik schil ze niet maar ik snij een grote patat in kleine blokjes. Kubieke centimetertjes. Ik ga ze koken in bouillon. Eerst een half blokje, beetje flauw. De rest kan er ook wel bij. Niet teveel water, beetje indikken. Dan gaan de blokjes erin. Ik mik op een klein kwartiertje. Kookwekker aan. Zal ik er nog een knoflookje bij gooien? Afblussen met tachtig jaar oude port? Nee, dat lijkt me niet nodig.
Ik realiseer me dat het vroeger allemaal erg simpel was. Gewoon een gekookte bint te water laten was genoeg vonden we toen. Er schiet me nóg iets te binnen. Frituren lijkt me ook wel wat. Bekoorlijk schokbestendig. Leuk om verderop in het jaar eens te proberen.
De volgende ochtend is het grimmig koud. Het is zelfs nog geen vijf graden. Het regent nog ook. Ik ga in de loop van de middag pas op pad. Ik parkeer de auto voorbij de brug. De deur zwaait open. Ik zou hem liefst meteen weer dichtknallen. Stapelgek. Huiverend schuif ik stoel en tas onder de plu. Ik moet nog een scheerlijn bijzetten want de plu staat griezelig te zwiepen.
Ik kan nog een enkele brok tussen het gruis uitvissen. Zet even later de pen tegen een pijler. Ik schrik van de snelle respons. Rukken en plukken, pen omhoog, iets omlaag, alles in razend snel tempo. Ik weet niet wat ik er mee aan moet. Totaal overdonderd zit er naar te kijken. Ik voel zelfs geen reflex om te onderdrukken. Natuurlijk speert mijn vertrouwen meteen de hoogte in.
Dat blijkt dus nergens voor nodig. Er gebeurt helemaal niets meer. Na een uur zoek ik mijn bakje driesterrenaardappels op. Een geurflard prikkelt mijn zintuigen. Dit moeten ze lekker vinden. Ik haal de brok van de elastische haar en prik een mooi zacht blokje aardappel direct op de haak. Zet de pen weer op dezelfde plek. Laat er nog een paar losjes omheen vallen. Dit wordt een soort tweede helft. Ik hou het vol tot het begint te schemeren. Geen stootje. Zelfs geen brasem.
Zondag zit ik met de kater. Moet ik niet even nog.. Nee, de watertemperatuur kan op zijn vroegst pas dinsdag weer op gaan lopen. Vooral de nachten gooien nu nog roet in het eten. Dat moet dan maar. Dinsdagmiddag ga ik even naar het water. De temperatuur is zoals verwacht hard op weg naar de tien graden. Dat is een verademing vanuit de opgaande lijn. Het waait hier op de prairie altijd wel wat harder dan thuis. De wind helpt bij het zorgvuldig plaatsen van mijn aasje. Nog drie brokken in het bakje. Niet meer gevoerd. Ben benieuwd of dat een negatief effect heeft. Ik weet dat hier wat karpers rondhangen. Kan één brok genoeg zijn om een karper over de streep te trekken?
Mijn pennetje staat te wiegen in het modderige, stromende water. Een exacte kopie van de laatste visdag. De brok wordt meteen opgevangen door een vis. Woest stampende pen. Geen enkele aanleiding om uit te halen. De lijn staat strak. Ik voel het bonken op de top. Ik kan er helemaal niets mee. De moed zinkt me even in de schoenen. Dit is gewoon karper. Deze vissen hebben een kunstje geleerd. Ze hanteren het aas op een manier waar ik even niets mee kan. Ik moet iets aan de aasaanbieding veranderen. De belangstelling is er, zelfs zonder voeren. Kan ik hier vandaag nog iets leren?
Deze aanbeet kwam vanaf de kant waar de stroom tegen de peilers loopt. De vis lag dus in de volle stroom. Niet echt logisch. Ik verwacht eigenlijk meer van een plek in de luwte. Ik ga het proberen. Achter de brug zorgen de pijlers voor een grote plek waar weinig of geen stroom staat. Er spit een brasem rond. Regelmatig zwaait er een donkere staart langs de oppervlakte. Dat geeft wel weer wat vertrouwen. Ik blijf een uurtje zitten. Voorzichtig laat ik mijn aasje zakken tegen een pijler. Het pennetje wordt door de stroom kalm recht overeind getrokken. Staat er keurig bij. Dat vinden de karpers ook. Na een uur pak ik in. Ik denk dat vissen zonder voeren in deze tijd van het jaar een loterij wordt.
Op de terugweg kom ik langs een ander water. Ik kijk even rond. Laat de omgeving op me in werken. Langs het smalle landbouwweggetje staat heel schuchter een boompje te bloeien. Een soort prunus. Ik loop door een oude hoogstam boomgaard naar het water. Er is geen pad te ontdekken. Er zijn wat oude bomen geveld door de recente storm. Dat geeft wel een leuke rommelige sfeer. Ik ga me hier steeds beter thuis voelen. Een stoere gele rietkraag maakt het plaatje compleet. Dit wordt denk ik mijn donkere uren water voor de komende periode.
..heel schuchter..