Karperpassie 178
door Co Sielhorst
23 september 2006.
Geen twijfels deze keer. Er valt te vissen op de meeste plassen met uitbundige wiergroei. Op diverse wateren zie ik deze week al grote velden afgestorven wier langs de oever aanspoelen. Een schone bodem. Nieuwe omstandigheden voor de vissen. Hoe gaan ze hierop reageren?
Voorlopig borduur ik voort op wat ik vorige week gezien heb.
Vissen op de windkant dus. Ook als ik hier in eerste instantie geen teken van leven kan ontdekken. Voorzichtig voer ik een paar handjes. Dan zet ik mijn stoel neer. Even opletten. Waar zit dat mierennest ook weer. Vorige keer zat ik er bovenop. Binnen de kortste keren helemaal onder de mieren. Grote paniek, vooral bij de mieren.
Ik heb besloten om onopvallend te zijn vandaag. Alle spullen staan naast een grote rietpol. Ik heb niet veel bij me. Met mijn camouflagejas is alles uit zicht. Gedekt gekleed, hengels maar een klein stukje boven het water. Opgaan in de oeverlijn lukt vrij aardig.
Regelmatig vertrekken kleine groepjes ganzen naar grazige weilanden. Ze komen veel lager over dan anders. Een aanvliegende aalscholver ziet mij te laat. Hij wil onder de vertrekkende ganzen door landen op de plas. Kan niet omhoog. Ziet mij en wil toch omhoog. Ganzen kunnen scherp optrekken. Voorkomen een botsing maar het maakt zoveel kabaal dat de aalscholver toch weer omlaag wil. Vleugeltoppen slepen door het water, het beest wordt zwaar afgeremd en tuimelt onelegant te water. Maar een botsing is voorkomen.
Ondanks het redelijk heldere water is de aalscholver hier niet massaal aanwezig. Goed doorzicht lijkt in het nadeel van deze viseters. Ze worden van verre al opgemerkt. Vissen kunnen weg. Een stukje zwemmen, verder dan de luchtvoorraad van de zwarte viseter reikt, is afdoende.Gaat echter niet voor alle vissoorten op. Verderop licht een vissenlijk op. Nadere inspectie leert dat het om een kaperachtige gaat. Alleen baarddraadjes in de hoek op de boven lippen. Geen giebel. Karper dan? Kunnen karpergenen de giebelgenen domineren?
Giebels zijn taaie rakkers. Net als zeelten kunnen ze rampzalig slechte milieuomstandigheden zonder al te veel problemen overleven. Toch heeft deze snordrager het loodje gelegd. Bij nadere beschouwing blijken alle schubben van de voorste helft weg geschraapt te zijn. Snoek misschien? Nee, dat geeft veel meer schade. Bovendien, als een prooi tot de helft in een snoekenbek verdwenen is gaat de rest er ook wel in. Aalscholver kan ook niet. Die slikt visjes van dit formaat probleemloos door. Snoekbaars. Dat moet het geweest zijn. Herhaalde aanvallen van kleine snoekbaars hebben dit visje om zeep geholpen.
Er liggen ook wat krabbenskeletjes. Vooral rugschilden blijven lang liggen. Ver voorbij de bocht hangt een scherp afgetekende modderwolk in het water. Hier blijf ik wat langer hangen. Af en toe zie ik lichte beweging. Het zijn vast weer giebels. Ik laat ze lekker met rust. De zon komt er even door. Meteen fladderen er vlindertjes rond. Allemaal icarusblauwtjes. Vrouwtjes proberen met wijd gespreide vleugels nog een mannetje te versieren. Het circus concentreert zich op de weinige planten die hier nog bloeien. Ik kan het niet laten. Van blauwtjes móét ik altijd plaatjes maken. Krijg ik nooit genoeg van.
Het begint op te vallen. Bij veel planten is het frisse er wel af. Alle geel en bruin tinten maken een stemmige omlijsting rond de plas. Rietpluimen wuiven zachtjes in de wind. Ze staan nog fier overeind. De gele lis geeft het op. Stengels worden geel en slap. Buigen door en hangen over het water. De goudgele bloemen zijn in het voorjaar goed bezocht door insecten. Aan iedere stengel hangen rijpe zaaddozen. Ze barsten open en laten hun zaden vallen. Voorlopig drijven ze nog een poosje zodat de wind ze rond het water kan verspreiden.
Andere planten hebben weer een heel andere strategie om zich voort te planten. Veel zaden zijn van haakjes voorzien. Iedere passant krijgt zijn deel. Mijn sokken zijn doorgaans niet meer bruikbaar na een dag in de rimboe. Het drama met mijn kat komt me weer voor de geest….
Een diepdroevig gejammer klinkt van achter de muur naar de buren. Ik ga door het vuur voor dat beest. Bewakingscamera of niet, schijt aan de buurman. Ik spring, pak mijn zielige huisdier op en zet hem op de muur. Klauter er achteraan en verwacht een drama. Het is donker dus ik kan niet goed zien wat er aan mankeert. Even later ligt het beest in de huiskamer op de eettafel onder de lamp. Blijkt het langharige tijgertje helemaal onder de klitten te zitten. Kan geen stap meer verzetten. Na een uurtje knippen zit die stakker diep beledigd om zich heen te kijken. Van de stoere pers is niet veel meer over. Allemaal door een plant die zijn nageslacht zover mogelijk weg wilde laten brengen. Nee, geen klitten meer voor mijn slimme kater. Al dat haar groeit vrij snel weer aan. Tijd voor de volgende stunt. Ondanks een gebarricadeerde deur komt het beest toch van de zolder naar beneden strompelen. Kan nog één poot bewegen. Tweehonderd pasgelakte dobbertjes. Het lijkt wel een Afrikaans stekelvarken.
Even terug naar de realiteit. De harde werkelijkheid zegt dat ik het even niet meer weet. De vissen die vorige week met wat vertraging deze kant opkwamen lijken weg te blijven.
De wind dwarrelt wat. Kan het zijn dat ze daardoor weg blijven? Ik loop de andere kant op. Wel even de hengel eruit. Een kilometer met spullen. Een halve kilometer zonder spullen. Nu wéér een halve kilometer. Met al dat gesjouw zie ik nog steeds nergens een aanleiding om voor een andere stek te kiezen. Ik ga maar weer op de stek van mijn eerste keuze zitten.
Kan ik nog ergens anders heen? Nee, nee, dat wil ik niet. Het moet hier gebeuren. Ik wil graag weer en kuilengravend supermonster tegenkomen. Voeren is riskant. Krabben kunnen het feest helemaal vergallen. Niet te veel dus. Moet ik de nacht in? Daar moet ik deze week een antwoord op zien te vinden. Er gaat nog een lampje knipperen. Een roofvislampje. Mijn eerste en enige poging leverde vorig jaar meteen een spectaculaire springer op. Een vis van bijna een meter. Er is nog genoeg te beleven aan deze plas. Een schone bodem. Nieuwe omstandigheden voor de vissen. Hoe gaan ze hierop reageren?