Karperpassie 174
door Co Sielhorst
24 augustus 2006.
Noodweer maakt vissen onmogelijk. Techniek om er toch nog iets van te maken ontbreekt. Toetsenbord in spijkerschrift. Geen memoriestick? Waar zijn we nu toch beland, ik weet het even niet.
De huisvesting is helemaal perfect. Schitterend hut. Geheel in stijl met de gerenoveerde kloosterrestanten uit de elfde eeuw. Grandmont, een overblijfsel van de ooit zo machtige orde van de grandmointiers. Ik heb inmiddels begrepen dat oude kloosterordes soms zelfs meer macht en dus ook geld hadden dan adellijke families. Een borrel in de tuin van de eigenaar wekt vanzelf interesse op terwijl ik helemaal niets denk te hebben met geschiedenis.
We krijgen een rondleiding in en rond het oude klooster. De waterhuishouding heeft bovenal mijn aandacht. Na een laaggelegen punt verlaat overtollig water het terrein. Daar heb ik niets te zoeken want dat is eigendom van de buren. Ik vertel natuurlijk niet dat ik daar al twee dagen rond loop te struinen. Blauwe glazenmakers. Daar ga ik zonder nadenken meteen achteraan. Het watertje waar ik terecht kom is groen als erwtensoep. Een plotselinge klap in deze groene prut doet me denken aan een schildpad, grote hagedis, slang, krokodil desnoods maar zeker geen vis.
Pas de volgende dag ga ik omzichtig proberen om toenadering te zoeken tot het onbekende wezen in de groene prut. Vanaf een verhoging speur ik rond. Er wroet iets in de bagger. Een rug, een staart, schubben, karper! Hoe kan dat hier in leven blijven? Daar gaat een spiegel! Rug hoog door de groene schuimlaag. Geen grote vis maar toch een keihard bewijs van overlevingsdrang. Vissen is hier geen optie.
De Vienne trekt. Bij het volgende bezoek aan de bakker ga ik eerst kijken hoe de rivier de bij ligt. Een dag later kom ik langs de Indre. Alles is komt hier vroeg of laat in de Loire terecht. Toch heeft de Indre een heel ander karakter dan de Vienne. Langs de Indre is alles veel groener. Er wiegen plantenvelden in de zachte stroom. Het water slingert zich in kronkels door een wilgenbos. In hoeken en gaten liggen kroosvelden. Er patrouilleren kleine kopvoorns langs de oever. Het zijn allebei prachtige riviertjes.
27 augustus
Na wat technische aanloopprobleempjes weigert het weer mee te werken. Twee dagen achter elkaar stortregen. Water stijgt en stroomt hard. Alleen de Cher ligt er redelijk bij. Het is me alleen wat te tam allemaal. Alleen bij de stroomversnellingen staat wat kopvoorns in de stroom te wiegen. Grote snepen, vissen van rond de dertig centimeter, grazen algen van de stenen langs de oever. Ik zoek een iets ruigere omgeving waar naast meunen ook barbelen voorkomen. Maar ik ga er niet voor in de stromende regen zitten.
Er staat ook weer een bezoek aan een groot aquarium op de planning. Het is een uurtje rijden over de toeristische route. Het valt niet mee om in sommige dorpjes de kaart te volgen. Dat geven we dan ook gewoon op. We gaan verder over snellere wegen. Dat schiet op. Even later sta ik met mijn neus tegen de ruit van een enorme bak stromend water te kwijlen. Meunen van tien pond of meer.
Die barbelen zijn misschien nog wel wat zwaarder. Prachtig om te zien dat deze vissen geen enkel probleem met stroom hebben. Ze zetten hun vinnen in spoilerstand en blijven gewoon staat terwijl het water over ze heen raast. De enige meerval die er nog zwemt, heeft het rijk helemaal alleen en zwemt in een griezelig duistere ruimte. Ook de snoekbaarzen zwemmen is stemmige schemer. Vrijwel alle zoetwatervissen zijn er te vinden. Zelfs een hele grote snoek, maar die blijft meest van de tijd bij de uitstroom van een pomp hangen en is daardoor vrijwel onzichtbaar.
Ik denk alleen dat figurant zijn bij een koppel piranha’s geen dankbare taak is. Er ontbreekt hier en daar nog al een stuk staart. Het zoute deel is mooi ingericht. Leuke haaien waar ook een enorm soort baars tussen zwemt. Die baars laat regelmatig zien dat hij makkelijk honderd vijftig kilo haalt. Dreigend zet de reus zijn rugvin op. De haaien gaan er snel vandoor.
In een heldere flink stromende zaal, een aquarium kan je dit niet meer noemen, zwemmen vissen rond die ruimte gewend zijn. Snelle speren. Mijn oog valt meteen op een beest dat hoog op mijn lijstje staat. Begerig sta ik me nog een poosje te verlekkeren aan het verchroomde sportmodel. Droom nog rustig even verder. Ik moet nu echt een keer gaan vissen.