Karperpassie 172
Door Co Sielhorst
12 augustus 2006.
Ik ben de stank in mijn neus weer even kwijt. Zoals verwacht krijg ik van sportvisserij Nederland inderdaad een verhaal over centrales in Duitsland. Zelfs al zou dat zo zijn dan is het nóg compleet onverteerbaar.
Ik kan me ook helemaal niet voorstellen dat ze daar blijven proberen om soorten van de aardbodem te vagen. Kan me ook nog de Duitse verontwaardiging herinneren over de problemen die de pionierzalmen tegen komen voor ze paaigronden bereiken. Die Duitsers beginnen door te krijgen dat geen doorkomen aan is voor de zalmen die ons land willen passeren.Ik geloof best dat er een aantal probeert om hogerop te komen maar verder dan de viskraam zullen ze wel niet komen.
“Past helemaal niet…”
De bedreigingen die beide vissoorten dreigen uit te roeien liggen naar mijn idee veel dichter bij huis. Vóór ik allerlei wilde uithalen ga doen naar mensen die er niets mee te maken hebben ga ik eerst een paar weken naar Frankrijk. Ik Moet hier eens goed over nadenken.
Zaterdag is even een rommeldag. Er is een ware zonvloed voorspeld. De putdeksels zullen door de straten vliegen. Grote wateroverlast in de steden. Zal ik dan toch naar de Waal gaan? Het zal minstens leermomenten opleveren. Ik heb een verhaal in laatste visblad gelezen. Het stuk straalt een bijna zekerheid uit wat het vangen van barbeel betreft. Kaas schijnt een superaasje te zijn. Toch kies ik voor een brok de al heel veel vis opgeleverd heeft.
Ik ga op een krib zitten waar ik lekker de ruimte heb. Er zit wat zwaar lood in de tas. Gewoon lekkere zeebonken tot meer dan honderd gram. Het lood schuift gewoon over de lijn. Op één meter zit een stopper, een kraal waar ik de lijn drie keer doorheen gehaald is. Boven de stopper een kunststof pijpje van zes centimeter. Het lood valt op het pijpje, dat gaat hierdoor bijna haaks staan. Prima afhouder.
De hengel is speciaal voor de zwaardere visserij gemaakt. Een turbofeeder waar ik makkelijk in de zware stroom kan vissen. Het gaat allemaal perfect. Ik raak niet vast. Het lood blijft prima liggen. Alleen als er een heel groot schip langs komt danst de top een keer licht.
Ik heb een half uur naar de top zitten staren. Kan me maar moeilijk concentreren. Kijken of mijn aas er nog goed bij hangt. Nee, het is verdwenen. Zo snel dus.
De volgende keer controleer ik binnen een kwartier. Ziet er nog goed uit. Kan gewoon weer te water. Héél even zie ik een lichte siddering. Wat moet ik hier mee? Het geeft wel moed om nog zeker een uur door te gaan. Drie tot zeven barbelen per visdag meldde Juul in het verhaal. Ik ga gewoon niet naar huis voor ik vis heb. Zeven barbelen is misschien wat teveel gevraagd maar drie kan toch wel?
In een felle opklaring heb ik bijna alle kleren al achter mijn stoel slingeren. Valt dus wel even tegen, die wolken voor de zon. Achter de dijk ligt een groot zwart wolkenveld. Het lijkt op een stevige onweersbui. Het is hier wel erg kaal. Ik voel me niet op mijn gemak. Ik treuzel nog even. Nee, dat gaat vast niet goed. Ik pak in.
Heb ik nu iets geleerd? Ja, het water is hier erg diep. De bodem is vrij schoon. Geen kiezel dus. Zal kaas dan tóch superaas zijn voor barbus barbus. Leuke naam. Ik kom ze volgende week in Frankrijk zeker ook tegen.
Ik denk dat ik precies op tijd weer boven aan de dijk sta. Tot aan de horizon is de lucht van leisteen. Er is in geen kilometers iemand aan het vissen. Een teken aan de wand?
Bij het volgende dorp ligt een prachtig omzoomde plas in de uiterwaarden. Ik kan het niet laten. Even het pad af. Een hek aan het eind. Alleen maar een hek tussen twee palen. Kan er gewoon omheen lopen. Erg uitnodigend. Het lijkt nog even droog te blijven. Camera mee, standaard tegenwoordig. Zelfs als ik boodschappen ga doen gaat dat ding mee.
Er vliegen veel heidelibellen rond. Dan ineens schiet er een groot blauw beest de lucht in. Ik heb moeite om bij te blijven. Na een schichtige vlucht naar de boomtoppen daalt de schoonheid neer op een superbereikbare struik. Hier kan ik helemaal nerveus van worden. Te langzaam en het beest kan weer opvliegen. Te snel en de schrik slaat weer toe en ik zie het mooie diertje nooit meer terug. Ik begin mijn soorten te kennen. Het is een jong mannetje paardenbijter. Volwassen dieren zijn prachtig blauw uitgekleurd.
“Jong mannetje”
Eenmaal binnen de vertrouwenssfeer van het beest kan ik niets meer verkeerd doen. Op een gemiddelde dag maak ik toch snel meer dan honderd plaatjes. Dat wordt weer een avondvullend programma.
Het begint te spetteren. Wegwezen. Ik ga de dag volmaken op het fort. De regen zet niet door. De wind trekt wat aan. Niet helemaal mijn favoriete hoek in. Toch duik ik hier de rietkraag ik. Met mijn net op de stengels maak ik een tijdelijk gaatje. Straks veert dat gewoon weer op en niemand ziet dat hier gevist is.
De vele regen van de afgelopen dagen moet afgevoerd worden. Het gemaal werkt. Dat is goed te zien aan de oppervlakte. De wilgenpluizen komen in krulpatronen tegen de wind in voorbij. Ik vis strak tegen de bladeren aan dus voorbij drijvende rommel komt niet in mijn lijn terecht. Er gebeurt héél lang helemaal niets. Dit pennetje staat zo scherp, mijn aas hangt er nog perfect bij. Dat weet ik heel zeker. Er plukken ruisvoorns aan slakjes onder de bladeren. Het gaat er af en toe ruig aan toe.
In de aanhoudende stroom witte pluizen patrouilleren graskarpers. Ik schrik even. Mijn pen duikt weg. Komt iets verderop weer boven. Een vis heeft mijn aas opgepakt. De plotselinge duik betekent alleen maar dat mijn aas weggeblazen is. Nu goed opletten. Het duurt lang voor er weer iets langs komt. Ik ga er goed voor zitten. Hengel op mijn knie, hand boven de molenvoet.
Zo zit ik gespannen als een veer. Het duurt erg lang. Ik krijg kramp in mijn been, mijn linkerpoot slaapt. Dan een trilling, nauwelijks te zien. Doe het nóg eens! Midden in de volgende serie kleine schokjes haal ik uit. Er flitst een kolblei langs mijn linkeroor. Een visje van hooguit vijftien centimeter. Hoe kan dat nou? Die brok past helemaal niet in dat gekke bekkie. Toch is het visje keurig gehaakt.
De zon breekt weer door. Kleurt de lucht oranje. Een mooi moment om het voor gezien te houden. Het Franse avontuur komt precies op tijd. Ik moet er écht even tussenuit.