Terry Hearn is een van de meest gerespecteerde en succesvolste karpervissers afkomstig uit de bakermat van onze hedendaagse karpervisserij, Engeland. Een karpervisser die niet alleen zijn hengels gebruikt om te vissen, maar daarnaast al zijn zintuigen als instrument inzet om de mooiste karpers van het land te vangen….
Sonning Eye
Grote uitdaging op een groot water…
door Terry Hearn
Sonning Eye is een groot en winderig water op de grens van Berkshire en Oxfordshire. Het is een goede honderd hectaren groot, heeft een geringe bezetting aan karper en lange, monotone en onbevisbare oevers. Allemaal factoren die bij elkaar opgeteld een ontmoedigend vooruitzicht vormen voor menig karpervisser. Vanwaar dan toch mijn aandacht specifiek voor dit water? Wel in Sonning Eye, of ‘The Big Pound’ zoals het water in de volksmond ook wel wordt genoemd, zwemt de op één na grootste karper van Engeland zijn rondjes. Een karper, die grappig genoeg bekend staat als ‘The Eye’. Deze spiegelkarper heeft zijn naam niet zozeer te danken aan de benaming van het water -Sonning Eye-, maar aan het feit dat een van zijn ogen absoluut buitengewoon groot is. Verleden jaar kwam deze schitterende spiegel maar liefst twee maal op de oever. De eerste keer bij Chris Pearson op een indrukwekkende 57 lb 4oz (ca. 25,8 kg) en bij zijn tweede en tevens laatst bekende vangst, klokte ‘The Eye’ 55 lb op het unster, dit maal bij Dave Lane. ‘The Eye’ is met recht een vis die mede door zijn uiterlijk en moeilijk vangbaarheid ontzag inboezemt en tevens de vis waarop ik de afgelopen twee zomers gericht heb gevist.
Twee seizoenen terug
In het seizoen 2001 heb ik zo rond de zestig nachten gevist in een periode van vier maanden, met als resultaat totaal zes karpers. Mijn aanpak voor het grootste deel van die zestig nachten was simpelweg mezelf instaleren in twee gebieden die bekend staan als het territorium van ‘The Eye’. Ik beviste dus voor het grootste deel de stekken die in het verleden deze majestueuze vis al hebben opgeleverd. En hoewel ik op deze manier twee vissen kon verschalken, werd het me achteraf al snel duidelijk dat dit toch niet de methode was om hier succesvol te zijn. Voor het grootste deel van de tijd leek het overigens meer op brasemvissen dan karpervissen, omdat de door mij beviste en bevoerde stekken meer weg hadden van brasemtehuizen!
“De stek waar ik mij het eerste seizoen op concentreerde”
Pas toen ik me meer en meer rondom het water ging bewegen, vielen de puzzelstukjes snel in elkaar. Dagen en nachten besteedde ik aan het rondwandelen om het meer. En dat zonder hengels! De missie was even simpel als doeltreffend: ik wilde de karpers eerst lokaliseren en dan pas bevissen. Niet voordat ik ze daadwerkelijk had gevonden, zou er ook maar één haak te water gaan. Het was een tactiek die moest werken en ik beperkte geleidelijk mijn zoektocht tot een klein gedeelte van het water. Het duurde dan ook niet lang voordat ik de eerste tekenen van karper kon waarnemen. Nou ja, tekenen is misschien wel een beetje een understatement, omdat toen ik ze eenmaal had gevonden had, ze speels alle soorten van karperacrobatiek tentoon spreidden. Dit deden ze ook nog eens op een geringe afstand van de oever, iets wat op dit water als een rariteit mag worden ervaren. Maar goed; ik had de karpers gevonden en het was tijd om te gaan vissen. Tijdens mijn eerste ochtend op deze nieuw gevonden stek, was ik fortuinlijk genoeg om drie twintigers te landen, met als mooiste vis een schub van 28 lb 15oz. Drie twintigers in één ochtend, dat was meer dan ik in de drie maanden ervoor had gevangen! Jammer genoeg was het ondertussen al late herfst en wist ik hierna nog maar één karper in dit gebied te vangen, voordat alle activiteit een halt werd toegeroepen door strenge vorst en een winterse wind. Maar geen zorgen, er was immers altijd nog een volgend jaar, dacht ik bij mezelf… Sonning Eye 2002
En bij dat deel van het verhaal zijn we nu aangekomen. Dit jaar is het plan om hetzelfde gebied te bevissen als het voorgaande seizoen, maar dan wel een beetje vroeger te starten. Dat, omdat ik zomaar het idee heb zo’n beetje alle actie nét te hebben misgelopen vorig jaar, vooral omdat het zolang duurde voordat ik de vissen wist te vinden.
Ik kom voor het eerst aan de oevers van Sonning rond eind juli en dat is eigenlijk een stukje eerder dan gepland, maar het geeft me voldoende de gelegenheid om de vissen te vinden en te observeren in hun zomerse verblijfplaatsen. Zoals ik al eerder aangaf, op dun bezet en groot water vissen, is het van het grootste belang dat je weet waar ze uithangen. Een van de grootste problemen van het vissen op Sonning is het feit dat de toegang tot een groot deel van de oevers verboden is en dus ook buiten het bereik van de karpervissers ligt. Dit maakt het zoeken naar de vissen een beetje ‘tricky’, maar niet onmogelijk… De eerste sessie
Ik arriveer net na het invallen van de duisternis en word geconfronteerd met een perfect kalm water. Drie hengels moeten het werk doen; twee worden geplaatst op een hard stuk bodem op een meter of 30-40 uit de kant. De overgebleven hengel leg ik onderhands uit aan de voet van het taluud onder het eigen kantje, slechts enkele hengellengtes uit de oever. Voordat ik in m’n stoeltje plaats neem, strooi ik een stuk of honderd bolies rondom elke hengel. Dan is het tijd om eventuele gebeurtenissen af te wachten. Behalve wat brasems en zeelten op de twee verre hengels, gebeurt er niks tot het eerste ochtendlicht. Een nieuwe wind komt plots op en blaast precies richting mijn oever. De condities kunnen eigenlijk niet idealer en als de hengel onder de eigen kant niet veel later dan de klok van zeven uur tot leven komt, is dat totaal geen verrassing.
“Uitzicht vanaf de geheime stek”
Elke karper die ik haak, pleeg ik te drillen alsof het ‘The Eye’ is, zelfs als het in eerste instantie aanvoelt als een kleinere vis. De grote spiegel heeft er namelijk nog wel eens het handje naar weinig tegen te sputteren gedurende de dril. Je weet het dus nooit of je dé vis eraan hebt, totdat ‘ie bij je in het net ligt! In dit geval blijkt het wel om een kleinere vis te gaan, evenals de twee vissen die de uren erna volgen. Allemaal op dezelfde hengel onder het kantje. Drie schubs in een dag, die sterk op elkaar lijken en tussen de 18 en 21 lb wegen. Mijn hart slaat over
Evenals bij de eerste trip kijk ik gespannen uit naar deze sessie. Hoewel ik The Eye niet heb kunnen observeren, heb ik het idee dat hij niet ver weg kan zijn van de andere karpers die ik heb gevangen. Rekening houdend met zijn reputatie een behoorlijk vraatzuchtige karper te zijn, hoop ik erop dat hij snel het spoor naar mijn gevoerde aasjes zal vinden.
De eerste ochtend van deze tweede trip levert me twee aanbeten op, een schub van net over de 21lb en vis die ik herken van vorig najaar, een schub die ik toen op dezelfde stek ving op bijna 29 lb. Deze vis weegt nu een pondje meer zelfs. In de avond bevoer ik mijn stekken met elk een kilo vismeelboilies, anticiperend op de aasperiode die ergens in de volgende morgen zal plaatsvinden. En wederom laten de vissen zich tijdens de zonsopkomst de volgende ochtend zien. Hun kop door het wateroppervlak stekend, precies bovenop de plek waar mijn verste hengel ligt. Het is inmiddels acht uur geweest en ik zit wat te genieten van de zon, als één van de beetverklikkers een run signaleert. Direct vanaf het moment dat ik mijn hengel uit de steunen oppak, weet ik dat dit een grotere vis is. Het voelt namelijk allemaal veel langzamer aan dan de vorige vissen die ik haakte. Wanneer de vis uiteindelijk aan de oppervlakte komt, kan ik zien dat het in ieder geval om een spiegel gaat en een beste ook nog! Mijn hart slaat om begrijpelijke redenen enkele slagen over, als de vis onder de kant nog probeert een obstakel te bereiken. Een forse tegendruk van mijn kant voorkomt dat. Niet veel later kan ik een schitterende vis in mijn landingsnet begroeten. De unster geeft 32 lb 11oz aan, maar het meest bevredigende aan deze schitterende vis is dat ik hem/haar herken als een vis die tegelijkertijd met The Eye is gevangen in de zomer van het voorgaande jaar. Dus misschien is de grote spiegel en mijn target wel eens heel dicht in de buurt! Dat is in ieder geval de hoop die ik uitspreek; ik loop op wolken, kan ik je vertellen!
“De eerste van afgelopen zomer, de op een na grootste van het water op 36 lb 14 oz.”
De holding area
Rechts, niet ver naast mijn stek, heb je een oever met flink wat overhangende takken. Een plek waar de vissen maar al te graag overdag tussen liggen, met name bij zonnig weer. Het is niet veel anders dan op de meeste wateren met speedboten en zeiljachten; de vissen zoeken tijdens het daglicht een of twee zogenaamde safe area’s op wanneer er zich iets teveel boven hun karperkoppen afspeelt. Jammer genoeg brengt de door mij gezochte ‘The Eye’ me geen bezoek dit seizoen. Het is inmiddels meer dan een jaar geleden dat deze super spiegel een bezoekje heeft gebracht aan een visser en ook heb ik haar dit hele jaar nergens kunnen spotten. Maar ja, dat is wat het vissen op groot water met zich meebrengt. Ze kunnen gemakkelijk verdwijnen in de eindeloze ruimte van het meer, om voor lange perioden niet meer gezien te worden. Ik weet nog enkele stuk voor stuk schitterende karpers te vangen waaronder twee magnifieke zwaarbeschubte spiegels, net voordat de vissen wederom besluiten te verkassen naar een ander deel van het water.
Een ding is zeker, ik zal terug komen voor een hernieuwde poging, dezelfde periode dit jaar. En wie weet, misschien komt ‘The Eye’ dit keer wel even langs om ‘hallo’ te zeggen! Het volledige artikel van Terry Hearn én nog veel meer kunt u vinden in Dé Karperwereld no: 28, vanaf volgende week te koop bij uw hengelsportzaak of in de kiosk.