Door Berthil Bos.
Een fantastisch mooi en leerzaam boek voor iedere zichzelf respecterende kunstaasvisser.
Als kleine jongen verslond ik het ene na het andere boek over mijn geliefde hobby, het roofvissen. In het begin bijvoorbeeld “De kunst van het kunstaasvissen” en vele andere boeken van niemand minder dan Jan Schreiner en later boeken zoals “Poldersnoeken” en “Dynamisch kunstaas” van o.a. Jan Eggers en Henk Simonsz. Veel, heel veel zijn het er geweest in al die jaren. Wat boeken over roofvissen met elkaar gemeen hebben is dat ze na verloop van tijd min of meer achterhaald worden. Dit komt natuurlijk omdat onze hobby zich constant ontwikkelt. Als ik nu de oude geschriften nogmaals lees, zijn er in de loop der jaren vele zaken veranderd of bijgesteld. Dit is een logische ontwikkeling, maar als je je ogen totaal sluit voor oude wetenswaardigheden, doe je jezelf veel te kort.
Na verloop van tijd is er dus weer behoefte aan een boek met de laatste ontwikkelingen, doorweeft met oude bijkomstigheden. Bij het lezen van de titel van het nieuwe boek van Michel Verlaak, zal je niet direct denken aan een boek dat bestemd is voor de liefhebbers van de kunstaasvisserij. “Verweerde Zielen” is het gaan heten en het is tekenend voor de man die vaak niets moet hebben van gebaande paden, maar ook zijn ogen niet sluit voor reeds betreden wegen. Michel is een kunstaasvisser die altijd goed nadenkt bij hetgeen hij doet tijdens het vissen en alles wat er mee verbonden is. Het is weer een meesterwerk geworden, vol inzichten, vis-technische informatie en sublieme fotografie. Door de boeiende manier van schrijven, kost het totaal geen moeite om het boek van 383 pagina’s in één zucht uit te lezen, maar hierna zal je hem nog vaak ter hand nemen en naslaan.
Er is maar één passie groter dan zijn snoekpassie en dat zijn Lisse en Joppe
Met een aantal vragen aan deze prettige en makkelijke in de omgang zijnde Belg Michel Verlaak zelf, komen we er snel achter wat dit boek gaat betekenen in de roofviswereld. Vanwaar de Titel “Verweerde Zielen”? Typisch weer een tekst die bij jou past. Verweerd betekent naar mij bescheiden mening aangetast. Wat is jouw bedoeling met deze titel?
Zonder al te diep in te gaan op zuiver technische facetten passeerden in dat boek desalniettemin zowat alle technieken om snoek te vangen. En ja, je zou kunnen stellen dat ik deze aanpak bewust heb gehanteerd om achteraf een meer technisch gedetailleerd kunstaasboek te schrijven. In mijn tweede boek “Verweerde Zielen” vond ik het daarom wél gepast en zinvol om de huidige visserij met kunstaas – bestemd voor werphengel en baitcaster - zeer grondig te behandelen. De titel is bewust poëtisch gekozen. Ze verwijst naar de stille taal waarmee afgekloven kunstaas diepe indruk maakt op ons. Die uitstraling van zwaargehavend kunstaas boezemt ons veel ontzag in! Iedere kunstaasvisser bezit wel zo’n verweerd stukje kunstaas waardoor er een heel bijzondere band ontstaat tussen het kunstaas en de visser. Dat soort aasjes zijn allesbehalve zielloos.
In je eerste boek, “Esox! koning van het zoete “, waren de hoofdstukken doorweven met verhalen, avonturen en gebeurtenissen. Samen met de uitleg van het technische gebeuren bij het snoekvissen was het een heerlijk boek om te lezen. Was er te weinig ruimte om al het kunstaasgebeuren te benoemen?
Mijn eerste boek ‘ESOX!’ heb ik geschreven om mijn fascinatie voor de snoek als sportvis te delen met de lezer. Om de lezer kennis te laten maken met de wijze waarop ik naar de dingen kijk, het een en ander beleef . . . met verwondering en passie vooral. Een voor mij logische keuze: in een debuut boek moet je nu ook niet meteen de pretentie willen hebben om jezelf als een ‘zelfverzekerde specialist’ te laten gelden. Zullen we per hoofdstuk eens een onderwerp benoemen, ook al zijn het er tien?
Kom maar op.
In het eerste hoofdstuk “Geen begin zonder pluggen” komt het vissen met de plug aan bod. Je slaat de spijker op de kop met je opmerking “pluggen zijn tegenwoordig niet meer zo trendy als ze eens waren”. Verklaar je nader.
De opmars van kunstaas in Europa werd hoofdzakelijk vormgegeven door pluggen. Toen, in de vroegere jaren, viste men slechts met drie soorten kunstaas: de spinner, de lepel en de plug. Met de plug op kop! Pluggen worden tegenwoordig vooral ingezet om mee te trollen, hoewel ook op dat terrein steeds vaker ander kunstaas wordt ingezet. Pluggen worden helaas gemiddeld bekeken minder gebruikt omdat ze schijnbaar commercieel niet meer zo aantrekkelijk zijn. Snoekende kunstaasvissers van vandaag de dag zijn meer uit op nog meer natuurgetrouwe imitaties. Deels is dat te verklaren door het feit dat de meeste kunstaasverdelers minder het gebruik van pluggen promoten. En dus . . . de interesse en de vraag naar pluggen bij vissers daalt hierdoor bijgevolg vanzelf.
In hoofdstuk 2 “Enkele strategische wenken” komt o.a. ‘les is more’ en ‘keep it simple’ naar voren. Maken we tegenwoordig het vissen soms iets te ingewikkeld en verliezen we de basis van het vissen uit het oog.
De technologie brengt schitterende dingen voort: megagrote boten, fishfinders met giga beeldschermen die je vertellen waar en welke vissoort rondzwemt. Maar ik vind het even boeiend om ook het water om je heen te blijven ‘lezen’. Watervogels bijvoorbeeld die foerageren op plekken waar redenen voor bestaan: vaak verklappen ze veel over de activiteit van aasvissen . . . en dus ook roofvis om maar een simpel voorbeeld te noemen.
Wat die ‘les is more’ betreft, ben ik voorstander om steeds een zorgvuldig vooraf geselecteerde hoeveelheid kunstaas mee te nemen naar het water. Gewoon omdat ik er graag mee ‘vis’ en dan maakt het voor mij niet eens zo zeer uit hoeveel ik er mee ‘vang’. Soms beperkt die selectie zich tot één heel specifieke soort: wanneer ik bijvoorbeeld bewust enkel tussen fonteinkruid aan het stoeien ga met spinnerbaits. Je leert daardoor ook elk specifiek soort kunstaas veel beter te begrijpen . . . wanneer het wel of juist net niet onder bepaalde omstandigheden in te zetten. Vooral voor de beginnende kunstaasvisser een niet onbelangrijk detail, denk ik.
"Uitslovers van metaal`“ luidt deel 3 in en dan hebben we het natuurlijk over spinners en aangetrouwden. Je schrijft o.a. dat bijna iedere beginnende kunstaasvisser met de spinner is begonnen en dat het zeer betrouwbare vangers zijn. Ik kan dit beamen, maar toch zie ik weinig hobbygenoten op of aan het water met deze roterende vangers.
Dat is inderdaad wel jammer, spinners zijn zowat overal inzetbaar. Ze zijn bovendien prima zelf te bouwen en zo geef je toch weer een persoonlijke touch aan zo’n spinner. Schijnbaar lijken spinners vooral minder modieus te zijn bij kunstaasvissers van het grotere en diepere water. In ondieper water zoals polders worden ze veel regelmatiger ingezet. Nochtans zijn ze ook op ruimer water op de juiste manier en juiste plaats ingezet ware killertjes. Als ik bij gelegenheid kijk naar vangstberichten die op social media voorbijkomen, dan lijkt het wel alsof grote snoeken geen spinners lusten. Het tegendeel is echter een feit.
"Stille verleiders ...Die softbaits" gaat over één van mijn favoriete kunstaassoorten. Je stelt in dit hoofdstuk VIER o.a. dat “Dat rammeltje hoeft niet per se” misschien wel het geheim van rubber kan zijn.
Er is een periode geweest dat in zowat elke plug of jerkbait wel een ratel verwerkt zat. Het is daarom zeker niet verkeerd om op water met veel hengeldruk precies het tegenovergestelde te realiseren. Een aasje doorheen het water verplaatsen dat zich enkel laat verraden door lichte drukgolven onder water, zonder verder geluid te maken. Vaak worden de geluiden die dreggen maken wanneer ze tegen de harde body van een bait tikken bij het binnen vissen ernstig onderschat. Ik denk echt wel dat net in dat geruisloze van een shad de meerwaarde schuilt om zo natuurgetrouw mogelijk een aantrekkelijke prooi te imiteren.
Hoofdstuk 5 "Jerbaits zijn niet meer weg tedenken " Na de introductie van de jerkbait vele jaren geleden door vismaten van jou zoals Henk Rusman en Good Old Arjan Willemsen, zijn veel kunstaasjes zoals pluggen en spinners een tijdje uit beeld geraakt. Wat is hiervan de reden.
Jerkbaits zijn niet enkel uitstekende vangers. De visserij met jerkbaits is vooral momenteel nog steeds razend populair omdat je die dingen enkel leven kunt inblazen door middel van zeer specifieke hengelbewegingen. Een plug met een schoep die flankt vanzelf, een spinblad draait wervelend rond een spinstang. Maar om een jerkbait aantrekkelijk door het water te vervoeren moet je als visser de regie van reel en baitcaster volledig zelf bedenken en uitvoeren. Dat is nodig om een jerkbait net dat nodige in de zwembeweging mee te geven. En daarin schuilt denk ik het grote plezier van de visserij met jerkbaits. Je manipuleert volledig zelf de wijze waarop een jerkbait doorheen het water zwemt. Bovendien worden de meeste jerkbaits al lang niet meer massaal besteld door ons in de VS. Niet enkel omdat zo’n oversteekje vanuit de VS bijna onbetaalbaar is geworden. Hier in onze Lage Landen huizen inmiddels ware maestro’s die zelf jerkbaits maken en verkopen. En die bouwsels kunnen heus wel concurreren met de Amerikaanse soortgenoten!
Hoofdstuk 6 "Biologische fasinaties" is weer een typische Michel Verlaak onderwerp, waarin je laat zien dat vissen niet alleen uit vangen bestaat. In hoeverre draagt deze wetenschap zijn steentje bij als het over de ontwikkeling als roofvisser gaat.
Ik vind dat enorm belangrijk! De kennis van die wetenschap zal ons helpen om de visserij met kunstaas te kunnen blijven beoefenen. Het is namelijk belangrijk dat we goed beseffen dat bijvoorbeeld biologische kennis over de snoek als vissoort vele organisaties kan helpen om een goed visbeleid uit te stippelen. Wat moeten we doen om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat de snoek als soort voltallig in onze wateren kan blijven rondzwemmen? De ontwikkeling als roofvisser staat en valt bij het lot van de vis zelf. En wanneer we meer weten over de snoek neemt niet enkel de bewondering voor deze vis toe, de snoek zelf zal er ook beter van worden. Tsja, we mogen ons dan wel eigenaar noemen van hele bergen kunstaas . . . zelfs het allerbeste kunstaas zal in snoekarm water het onderspit moeten delven vrees ik.
In deel 7 neem je ons mee naar de rivier in "Snoekvissen met kunstaas op de rivieren". Ik kan beamen dat dit een zeer uitdagende manier van snoekvissen is, maar ook een zeer aparte.
Ik ben zelf vlak bij de Maas opgegroeid. Geen enkel water geurt (letterlijk) zo intens naar avontuur als rivierwater! Het is absoluut een zeer grote uitdaging om gericht daar op snoek te vissen. Er zijn zoveel factoren die meespelen en dat vertaalt zich vaak met zeer wisselende successen. Misschien wel even meegeven dat de riviersnoeken de sterkste zijn in hun soort hier bij ons. En dat altijd stromende van het water . . . heerlijk therapeutisch, zo eindeloos groot als die watermassa voorbijglijdt, zo groot lijkt soms de lijst van vragen die ze achterlaat als we het over de riviervisserij hebben. Er valt nog zéér veel te leren over de riviersnoeken.
Van deel 8 schrok ik wel een beetje, maar dan wel aangenaam. "Zelf kunstaas bouwen " laat zien hoe en waarmee je verschillende soorten kunstaasjes zelf kan maken. Nog niet eerder heb ik het zo uitgebreid en openlijk gelezen. Wat is volgens jou het mooiste van het zelfbouwen van kunstaas.
Niet elk kunstaas is even makkelijk te bouwen natuurlijk. Soms heb je een heel arsenaal van producten nodig om het beoogde eindresultaat te bekomen. Maar er zijn gelukkig nog tal van aasjes die je zelf kan bouwen en vanaf dan ontstaat er een andere soort chemie tussen het aasje en de gebruiker ervan. Het maken van kunstaas wordt soms een hobby binnen een hobby. In het boek staan inderdaad heel wat aanwijzingen die kunnen dienen om de eerste stappen te zetten zodat je je ook met zelfgemaakt kunstaas een extra dimensie toevoegt aan de vangst van een snoek. Om toch weer even terug te komen op de titel van het boek: de maker van kunstaas legt ook niet zelden een beetje ‘zijn’ ziel in het kunstaas dat gefabriceerd wordt...
"Van polderslooten veenplas...tot kanalen " (hoofdstuk 9), gaat over het jagen op snoek op het wat kleinschaliger water in Nederland. Ondanks mijn ervaringen met grootwater, moet ik eerlijk bekennen, dat ik altijd weer blij ben als de polders en veenplassen weer in het najaar toegankelijk zijn voor de jacht op snoek. Hoe sta jij hierin.
Dat kan ik enkel maar beamen. En weet je wat? Ik denk dat ieder van ons wel zo nu en dan weer hunkert naar dat kleine kereltje in ons. Verbijsterd willen zijn door de kleinschalige en lichte visserij die groots en overdonderend op je kan inwerken! In die gedachte ligt volgens mij dé voeding om ons weer naar dat type water te lokken. Trouwens ook heerlijk verademend om nog dichter in contact te staan met de natuur . . . al is het maar met een molshoop in poldergrond, het geharrewar van takken in oeverstruiken bij een veenplas of een partij leliebladen die dobberen rond een oude dukdalf in een afgelegen stuk kanaal...
10 - Verdorie we zijn alweer bij het laatste hoofdstuk en dus de laatste vraag. Ik kan wel uren doorgaan, maar in hoofdstuk 10 "Kunstaasbleus" komen nog een groot aantal oudgedienden langs. Dit hoofdstuk laat je realiseren dat je nog steeds veel kan leren uit het verleden en dat hoe meer je leert, hoe minder je weet. Gebruik jij nog veel uit het verleden.
Jazeker, en dat doe ik louter uit liefhebberij. Ik heb zelf intussen best wel wat vintage kunstaas vergaard door de jaren heen. En het gebeurt wel vaker dat ik een echt oudje aan de speld hang. Dan vis ik al werpend boven de waterplanten met een Creek Chub Pikie Striper bijvoorbeeld van meer dan 70 jaar oud. Het is mijn vismaat Henk Rusman die me ooit liet kennismaken met zo’n plug . . . alweer wat jaartjes geleden. Dat was een baarskleurige en ernstig verweerd.
Henk heeft er ooit op de Vinkeveense Plassen een reusachtige snoek op gehad . . . helaas wist die reus zich weer vrij snel - via woest kopschudden - los te werken van de dreggen. Die bewuste plug van Henk was overigens ooit nog van Jan Arends geweest. Dat vind ik ook het leuke aan oud kunstaas: er kleeft historie aan vast, bijna letterlijk van hand tot hand overgedragen door vaak bezielende roofvissers . . . hey, zie je wel . . . die gekke titel van mijn boek klopt op een of andere manier gewoon!
Ondanks dat ik nog zoveel vragen heb voor Michel, is het hoogtijd om Michel ontzettend te bedanken voor dit fantastische boek vol schitterende foto’s, tips & tricks en beschrijvingen. Het is een kunstaasboek geworden met een prettige schrijfstijl en als naslagwerk vele hobbygenoten op het juist pad zal zetten.
Het boek is te bestellen bij: Uitgeverij Westerlaan via deze > link <