Door Berthil Bos.
Nu ik de basiswetenswaardigheden van het vissen op zomersnoek heb beschreven, gaan we eens kijken hoe het zit met het aas en vistechniek.
Wat groter kunstaas is favoriet bij de dames in de hoogzomer.
Eigenlijk kan je het gedrag van een hoogzomersnoek een beetje vergelijken met die van een wintersnoek. Beiden zoeken een stuk water op, als dit mogelijk is, waar ze die periode kunnen overleven. In beide gevallen is dat wat dieper water, waar de condities een beetje stabiel zijn. Het bioritme van de snoek gaat naar beneden en de vis is liever lui dan moe. Je ziet ook regelmatig dat de snoeken wat interen qua gewicht en dat weer dubbel en dwars inhalen als de omstandigheden beter worden. Het valt snoekmans dus zwaar, maar vreten moet hij wel. Je ziet nu dat een flinke buit zeer aantrekkelijk is. Niet alleen het formaat mag wat naar boven t.o.v. het voorjaar, ook de is het beter dat de actie wat langzamer is. Vooral de wat grotere snoeken zijn hiervan gecharmeerd en zien het niet zitten om wild achter een buit aan te zitten. Langzaam flankende pluggen, rustig kronkelende swimmbaits, softbaits met grote schoepstaarten en ga zo maar door, zijn zeer in trek.
De kleinere snoek blijft vaak de gehele dag tussen de planten. Deze heeft al het één en ander meegemaakt.
Vroeg in de ochtend, als het oppervlaktewater wat is afgekoeld, willen de waterwolven nog wel even het ondiepe optrekken. Tussen de planten scharrelen altijd wel wat aasvissen rond op zoek naar voedsel. Ze weten dan nog niet dat Esox ook trek heeft en daar kunnen wij van profiteren. Vooral wat grotere spinnerbaits en antiwier geprepareerde shads kunnen voor veel lol zorgen. Omdat dit soort kunstaas niet achter ieder plantje blijft hangen, kan je dit zonder frustraties een tijdje volhouden. Vis zowel in als net buiten de plantenbedden, waarbij de grote snoek graag de randen in te gaten houdt. De kleinere soortgenoten blijven tussen de planten, om niet te eindigen als hoofdgerecht. Zodra de die koperen bol aan de hemel wat hoger komt te staat, is het tijd om het weer wat dieper te zoeken. Let wel, als het zwaar bewolkt is, kan je wat langer of soms de gehele dag de plantenbedden blijven bestoken. Toch zal je zien dat veel vissen overdag wat dieper gaan liggen. Vaak liggen ze dan in de slaapstand en moet je er toch voor zorgen dat het kunstaas de wekker laat afgaan. Zoals ik al zei, doet groot kunstaas het goed op dit moment, omdat deze soorten veel water verplaatsen en sterke drukgolven en trillingen veroorzaken. Hier kan je normaal gesproken wel wat activiteit mee opwekken, toch zijn er ook andere, wat kleinere kunstaasjes, die ze wakker kunnen schudden.
De Little Ernie is niet groot, maar geeft veel kabaal als Bottom Bouncher.
Aangezien de passieve snoeken vaak tegen de bodem aanliggen, moet je je kunstaas hier dichtbij presenteren en zelfs af en toe toucheren. Juist dat toucheren, wekt meestal veel agressie op bij snoekmans. De rammellaars van Bil Lewis en de Screaming Devil van Spro zijn nog altijd prima wekkers, die tegen een stootje kunnen. Ook de Little Ernie met zijn lange sterke schoep kan lekker tegen de bodem tikken, zonder dat de dreggen vuil oppikken. Natuurlijk zijn shads met zware loodkoppen van tussen de 40 en 60 gram, prima bottom bounch. Vergeet niet de stingers op de rug te plaatsen, dat scheelt je veel vistijd. Met een shad kan je ook werpend de boel wakker stuiteren, waarmee je een plek goed kan uitkammen. Een vaak vergeten kunstaas om al bodem toucherend de snoek gek te maken, is de zware Spinnerbait.
De wat grotere snoeken mogen graag onderaan het fonteinkruid liggen.
Zowel trollend als werpend kan dit kunstaas probleemloos over de bodem gevist worden. Wel moet de spinnerbait bestaan uit één of twee opstaande enkele haken, om niet constant binnensmonds te vloeken bij het binnenvissen. Bij het werpen kan een spinnerbait van 60 gram al goed voldoen, omdat je zelf de snelheid kan bepalen. Gebruik hem ook eens tussen het fonteinkruid, maar dan niet in de bovenlaag, maar onder bij de bodem. Hier staan de planten wat verder uit elkaar en daar mogen ze nu graag tussen liggen dutten. Bij het trollen ben je afhankelijk van de motor en daarom moet het gewicht omhoog. Het liefst kies ik voor een compact gewicht van ca. 150 gram. Kan je niet aan dit soort spinnerbaits komen, dan verzwaar je de 60 grammer met inhangloodjes. Dit is niet ideaal, maar op een redelijk schone bodem goed te doen. Juist de spinnerbait is voor veel snoek een onbekend fenomeen op dieper water, dus profiteer hiervan.
Fireball jiggen in de zomer, waarom niet?
Als laatste techniek die je op dieper water goed kan helpen om een snoek te verleiden, is het spelen met de fireball jig. De snoek lekker pesten met een aan een loodkop gemonteerde aasvis lijkt iets voor de winter, maar de praktijk is anders. Vooral op plaatsen waar je Esox verwacht is dit een geweldige manier om ze los te krijgen. Bruggen, sluizen, palen, aanlegsteigers en mooie diepere gaten of een structuurrijke bodem zijn hiermee uiterst secuur af te vissen. Anders dan in de winter mag je nu best wel wat kabaal maken met je aasvis, zonder er te snel mee te vissen. Je moet ze irriteren en als er dan ook nog een echte vislucht vanaf komt, dan is de bee……. snoek los. Het enige “nadeel” van deze techniek is behalve dat je niet die vele meters kan maken zoals bij het trollen en werpend vissen, ook de zomerse temperaturen. Dit zorgt ervoor dat jij en je boot een behoorlijke vislucht bij zich dragen, na het verwerken van de aasvis. Zorg voor een goede koelbox met veel ijs als je dode bevroren aasvis gebruikt. Een voordeel kan zijn dat de “concurrentie’’ ver uit de buurt blijft.
Zo, dit waren even wat tips over het snoekvissen in de hoogzomer, maar toch komt er nog aflevering die gaat over, in mijn ogen, het belangrijkste onderdeel bij het snoekvissen in de zomer. Het foppen van een snoek is één, maar wat moet je dan doen om de snoek gezond en wel terug te zetten in zijn of haar leefomgeving.