Het Midden-Limburgse sportvissersverdriet
Door Peter Gerits
Slechts een aantal jaren geleden stonden ieder jaar de eerste weken van het roofvisseizoen garant voor mooie aantallen snoekbaarzen op onze midden- Limburgse wateren.
Huiverend in de vroege ochtendkou voer je verwachtingsvol uit met je bootje, terwijl je de afgelopen nacht maar moeilijk had kunnen slapen.
Onze mooie Maas.
Terwijl de flarden mist nog lichtjes over het wateroppervlak zweefden, legde je gespannen het plugje enkele tientallen meters voor de stek in het water en voer het met een lichte versnelling uit, om daarna je reeltje dicht te klikken en met een flinke dosis adrenaline in je lijf de plug over een bekende stek te trekken.
De vroege ochtend.
Meestal duurde het niet lang of de eerste dreun op je lichte baitcastertje volgde. Mokkende vis aan de andere kant van de lijn, motor in de vrij en drillen maar.
Vis met de kieuwgreep uit het water tillen en als ie groot genoeg is naar je zin, op de fotocamera die op een vast statiefje op de voordek van je bootje is gemonteerd, de zelfontspanner aangezet om samen vereeuwigd te worden met de vis die je bijna 2 maanden hebt moeten missen.
Met een flinke dosis adrenaline.
Vis voorzichtig weer terug in het water en ook je kunstaasje er snel achteraan om een volgende aanbeet te ontlokken. Het summum van genieten!
Snoekbaars met de zelfonspanner.
Hoe anders is het nu, anno 2014.
Al een jaar of 10 geleden is er een duidelijke tendens van steeds mindere vangsten. Sommige die-hards wisten nog geregeld een leuke snoekbaars te vangen, maar ook bij hen werd het steeds minder.
Ieder volgend jaar werd een nieuw dieptepunt en vele collega sportvissers lieten zich niet meer zien in ons Limburgse waterparadijs en vonden soms meer dan 100 kilometers verder (Volkerak, Haringvliet, Hollands diep, Biesbos, Noordzeekanaal, het IJ) een nieuw moederwater.
Ook kleinzoon ging graag mee.
Wat is er aan de hand?
Even nadenken komt tot een aantal veronderstellingen: stroperij, aalscholver predatie, steeds helderder water met minder voedingstoffen, meerval predatie, overbevissing door sportvissers. meenemen van veel te veel vis.
Het is inderdaad een hele opsomming. Stroperij, vooral in het gesloten seizoen voor aassoorten heeft naar mijn mening een grote invloed gehad. Hele paaiplaatsen van snoekbaars zijn er leeggetrokken met netten, van de mannelijke nestbewakers ontdaan. Het weerloze broed werd overgeleverd aan nestrovende waterbewoners.
Normaal gesproken wordt een stropersnet gemeld door vooral bootvissende sportvissers. Deze zijn in die gesloten tijd niet op het water, dus is er geen sociale controle.
Omdat de Limburgse Maasplassen vrij diep zijn, met enkele randen waar ideale omstandigheden zijn voor het bouwen van een snoekbaarsnest, zijn deze stekken bij de meesten wel bekend, ook bij het stropersgilde. Een makkie dus.
De grootste boosdoener is de door Europa opgelegde Kader Richtlijn Water (KRW). Dat is vooral merkbaar op de rivieren en de daarvan afgetakte kanalen. Het water wordt er zo 'gezuiverd' dat de eerste schakel in de voedselketen (zoals fytoplankton) wordt gedood, zodat onderwaterinsecten, visbroed en later ook de van vis levende vissen, dieren en vogels moeten verhongeren.
Mooi snoekje, zal deze ook moeten verhongeren.
Waar Europa ook niet bij stilstaat, is dat men met deze KRW ook nog eens een negatieve boost geeft aan de natuur, zie hier en hier voor meer informatie. Vreemd dat de hengelsport, jachtverenigingen, diervriendelijke partijen en zelfs Greenpeace zich daar niet tegen verzetten!
Maar goed, al enkele jaren heb ik de eerste dag van het roofvisseizoen moeten missen. Zo ook afgelopen zaterdag 31 mei.
Wel nog even gebeld met goede vriend Hans en ook hij was verhinderd. Hij wist wel te vertellen dat het héél slecht gesteld was met de vangsten. De ervaren Maasvissers Noël (een klein snoekbaarsje) en Jaak (een baars) kwamen als ongeveer het beste uit de bus!
Zondagochtend ben ik dan toch maar met Wimke de Maas opgegaan. Op de plassen was helemaal niets te vangen. Dat bleek verder ook wel, via een telefoontje met Jaak.
Toch hebben we het nog op een plas geprobeerd om een roofblei te verleiden. En warempel, toch nog een flinke tik op een klein plugje van Rapala, dat ver te werpen is door een verplaatsend loodkogeltje.
Daarna tot 14.30 uur de Maas slepend bevist tussen Roermond en Linne met geen enkel resultaat! Op de terugweg was het laveren tussen file-varende plezierbootjes.
Dan toch nog even ergens gaan vertikalen? Van alles aan de speld gehangen en ook Wimke lukte het niet om ook maar enige aanwezigheid van roofvis te bespeuren.
Totdat ik toch nog een verlossende tik kreeg via de top van mijn baitcastertje. Een snoekbaarsje van ongeveer 45 centimeter vergreep zich aan de op een schele pos lijkende shad van Spro, de airbody / pos.
Het dagrecord op 1 mei.
10 Minuten later kreeg ik nog een aanbeet op dezelfde shad, maar helaas loste de vis de haak. Nog een dik uur hebben we door zitten vissen, maar de scheids had afgeblazen en het was voorbij.
De airbody possen van Spro.
Voorwaar niet slecht toch, drie beten op de tweede dag van het roofvisseizoen. Ik heb nog een Duitse sportvisser gesproken die ook een snoekbaarsje had weten te vangen. Waarschijnlijk waren wij de spekkopers van deze zondag. Tot slot nog een leuke opname kunnen maken wan de zon die zich achter een wolkje verschool.
Toch nog een mooi moment.
Al met al is het te hopen dat er aan deze bijna visloze toestanden iets gaat gebeuren. Hoe kun je de mensen nog motiveren om te gaan vissen, Sportvisserij Limburg en alle andere federaties?
Sportvisserij Nederland vindt het blijkbaar niet haar taak, omdat ze alleen het overkoepelende orgaan is van alle federaties en enkele studiegroepen. Probeer een samenwerkingsverband aan te gaan met bijvoorbeeld de jagers en de boeren, dan sta je pas sterk in Den Haag!
Zo is het helemaal niet leuk meer en de animo om met je hengeltje het water op te zoeken wordt steeds minder. Dat kan zo toch niet meer? Ik betaal graag een vergunning om vissen te kunnen vangen, niet om me te ergeren.
Dit is er nu hier in Limburg aan de hand. Ook vanuit het gebied waar de andere rivieren het land binnen stromen hoor ik deze berichten. Het zal niet lang meer duren eer de tendens zich verder zal verplaatsen naar het midden van het land en verder.
Laat het kalf niet verdrinken, misschien is er nog wat te redden.
Met sportvissersgroet,
Peter Gerits