John Willems verzorgt de vaste visreceptenrubriek in Zeehengelsport magazine.
Twee goedgeklede dames, ik schat ze zo’n dertig jaar oud, wandelen achter me langs. Ze genieten van het uitwaaien op de Noordpier en kijken me aan alsof ik uit de prehistorie kom. Eigenlijk proberen ze me te negeren, want zo’n vissende man, wat moet je daar nu mee?
De alarmbellen kunnen ieder moment afgaan...
Een uurtje later gaan alle ‘alarmbellen’ af. Flinke knallen op de top van mijn linkse hengel. De achterkant van mijn hengel komt zelfs van het asfalt af. Mijn hartslag en adrenaline zijn ongekend hoog, wanneer ik de hengel oppak. Meteen voel ik het ‘stompen’ van een mooi formaat gul. Ik laat de vis aan een strakke lijn even uitzwemmen. Op het moment dat de gul wat omhoog komt haal ik in. De top van de hengel ‘op tien uur’, zodat ik nog hefruimte over houd, als deze de blokken nadert. Superblij ben ik met een gul van 57 cm!
Direct geef ik deze een klap op z’n kop en snij de keel door. Hierdoor is de vis meteen dood en raakt ontbloed. Ik verstop de vis onder het foedraal van mijn hengels, want het is best een luguber gezicht zo’n bloedende vis. Zo voorkom ik nare reacties van wandelaars. Die reacties begrijp ik wel, want ze zijn het niet gewend en het ziet er ook niet fijn uit. Straks ga ik deze heerlijke vis ontdoen van ingewanden en spoel ik ‘m af. Dit komt de kwaliteit van het visvlees echt ten goede. Ik heb echter geen tijd om het nu al te doen, want aan de rechtse hengel meldt zich nummer twee. Weer zo’n dikke ‘sikmans’, maar nu 52 cm lang.
Net geen 50 cm...
Het zonnetje doet zijn best en er is nauwelijks wind. Steeds meer wandelaars hebben de Noordpier uitgekozen voor een wandeling. Zo ook een uiterst vriendelijke ogende opa met twee kleindochters. “Heeft u al wat gevangen? Mogen we het zien?” Als uit één mond klinken de vragen van de meisjes. Nieuwsgierig kijken ze mij daarbij aan. Hun ogen gaan van mij naar opa en weer terug. Opa kijkt goedkeurend en ik vind het ook goed, want even hiervoor heb ik m’n vissen keurig verzorgd. “Kijk maar eens onder het foedraal.” Dat laten de onderzoekende meiden zich geen twee keer zeggen. “Oh, kijk nou opa: twee vissen. Ze hebben een sikje.”
Opa komt ook even een kijkje nemen en ik leg uit waar dat sikje voor dient. “Dat sikje is een soort tongetje, waarmee ze kunnen voelen en proeven, want deze vis zoekt zijn eten op de zeebodem. Daar kunnen ze niet ver kijken, dus is dat sikje heel handig.” De meiden kijken twijfelend naar opa. “Waarom hebben ze dan toch ogen?”. Heerlijk vind ik dit. Geef daar maar eens snel antwoord op. ‘Gelukkig’ geeft opa aan dat hij verder wil. Op de kop van de pier staat namelijk ‘een soort vuurtoren’ (het is een havenlicht) en daar is een prachtig uitzicht over zee.
Met dit mooie weer is het niet alleen druk met wandelaars, maar er komen ook veel mede-hengelsporters. Twee daarvan nestelen zich zo’n twintig meter bij me vandaan. Normaal gesproken geen probleem, want ik gooi recht voor me uit en mijn aas ligt vlakbij de blokken. Een wat oudere man gaat met maar liefst drie hengels vissen. Helaas werpt hij heel schuin in.
Daarbij laat hij één van lijnen zover weglopen, dat ik zijn lijn oppak bij het haken van gul nummer drie. Hierdoor kan ik een mooie gul niet binnen draaien en loop deze vast in de blokken. Gul kwijt en mijn betonnen werpgewichtje van 65 gram kwijt. Natuurlijk ergert mij dit, maar geduldig vervang ik het betonblokje en het aas, en werp iets schuin in naar de andere kant, om hem te ontwijken. Dan besluit ik even te gaan praten.
Wijnand Langedijk is vaak op de Noordpier te vinden...
Heeft u al wat gevangen? Dat is niet het geval. Ik vertel dat ik twee gullen heb gevangen aan het begin van opkomend tij. “Jammer dat u uw onderlijn bent kwijtgeraakt.” Dat vindt de beste man ook. Hij is ervan overtuigd dat mijn gul erin gezwommen is en heeft werkelijk geen idee dat het komt door schuin gooien en laten weglopen van zijn onderlijn. Kan ik ‘m niet kwalijk nemen. Hij vist gewoonweg niet zo vaak en is daarom niet zo bedreven.
Ik geef de man een Breakaway ankerloodje en leg hem uit dat tegen de stroomrichting inwerpen waarschijnlijk meer vis gaat opleveren. Met een soort ‘hoera gevoel’ loop ik terug naar mijn hengels en de rest van de dag heb ik geen ‘last’ meer gehad van zijn lijn.
Nog zo'n diehard pierenwaaier: Michel Gouda in zijn element...
Het loopt tegen hoog water en dat is vaak een goed bijtmoment, maar vandaag blijven de aanbeten verder uit. Dan zelf maar even genieten van een kopje thee uit de thermosfles en een broodje gerookte makreel. “Ruik ik gerookte makreel” vraagt opa. Opa en zijn kleinkinderen zijn weer terug. Nog wat erbij gevangen? Opa’s wangen zijn lekker rood geworden van de zeewind en z’n kleindochters zoeken naar de gullen.
Deze heb ik in een koeltas (alles voor kwaliteitsbehoud!) met twee koelelementen gedaan. “Nee, niets meer gevangen”. Onwillekeurig kijk ik naar m’n buurman, maar hij is zich van niets bewust. “Verderop hebben ze kabeljauw gevangen”. Ik kijk opa aan. “Weet u het verschil tussen kabeljauw en gul?” Dat weet opa niet. De meningen zijn verschillend, maar een kabeljauw tot pakweg 40 cm lang noemen we torren. Gullen zijn 40 tot pakweg 90 cm lang en boven 90 cm zijn het kabeljauwen. “Hoe groot kan kabeljauw worden”. Ik vertel hem dat mijn grootste kabeljauw 132 cm was en dat ik die gevangen heb in Noorwegen, maar ze kunnen nog groter worden. “Ik noem ze dan kabel-u”. Mijn grapje begrijpt ie niet helemaal.
Bingo: 57 en 52 cm...
De meisjes vervelen zich bij de ‘saaie’ uitleg. Mijn gullen zijn veel interessanter. Als ze dan toch een iets van bloed ontdekken klinkt een klein gilletje. “Is dat bloed?” Ze hebben het hartje van de gul gevonden. Had ik natuurlijk ook moeten verwijderen, maar nu kan ik het laten zien. “Wat is dat klein”. Ze voelen ook even aan de staart. “Zien jullie dat de staart heel stomp is. Veel stomper dan die van bijvoorbeeld makreel?”
Dat kan opa beamen, want ook hij is liefhebber van gerookte makreel en vertelt me dat het eten van vette vis goed is voor zijn cholesterol gehalte. Opa houdt ook van ovenschotels met kabeljauw. “Zeg meiden, van deze vis kan ik iets maken, dat jullie waarschijnlijk bij de visboer halen.” Dat weten ze dan weer heel goed: kibbeling en lekkerbekken. “Dat lusten wij graag.” Die meiden zijn echt ‘om op te vreten’.
Nog een 'sikmans'...
Zachtjes aaien ze over de rug van de kabeljauwen. “Wat zijn het dikkerds meneer”. Heerlijk. Ik geniet van hun enthousiasme. Stilletjes hoop ik dat ze gaan vissen. Dat is toch veel beter dan uren binnen plakken achter een scherm. Maar sowieso fijn dat ze lekker met opa de pier op gaan. Dan geef ik opa een hint om met zijn kleinkinderen mee te doen aan de KiKa kindervisdag op 24 mei a.s. Dit sympathieke evenement wordt georganiseerd door
De Strandprutsers, een club waar ik ook bijhoor. Tijdens deze dag gaan zo’n vijftig kinderen, begeleid door vijftig volwassenen (liefst ouders, opa, oma, of andere familieleden) vissen aan het Noordzeekanaal. Wil je ook meedoen met je (klein)kind? Stuur dan een mailtje naar michelgouda2014@gmail.com. Michel stuurt je dan meer informatie over deze dag.
Meedoen is geheel gratis en de complete sponsoropbrengsten gaan naar het goede doel onder het motto: ‘Geld binnenhengelen voor KiKa’. Het gaat De Strandprutsers aan het hart dat kinderen met kanker niet altijd kunnen vissen. Terwijl ik deze blog schrijf is er al bijna 1400 euro gedoneerd. Daar zijn KiKa en De Strandprutsers al enorm dankbaar voor, maar we hopen op nog meer. Wilt u ook bijdragen? Klik dan hier.
Alvast bedankt namens KiKa, De Strandprutsers en de kinderen!
John Willems