Hard bevochten brons.

Barbeel met de vliegenhengel 'Hard bevochten brons'

Door : Ribolov

Sinds enkele jaren zit ik graag achter de barbeel aan met de vliegenhengel. Deze spoelvormige brokken goud die je AFTMA 6 tot aan het kurk weten te krommen; ik kan me weinig mooiere visserijen voorstellen. Dat dit niet alleen mij tot de verbeelding spreekt blijkt uit de vele verzoeken die ik uit alle uithoeken van het land krijg om 'een dagje mee te mogen'.

Hoewel ik zuinig ben op mijn stekken, ben ik de beroerdste niet om af en toe zo'n verzoek in te willigen. Vorig jaar, aan het einde van de lente, werd een zo'n oude belofte ingelost. Vismaat Roy, uit het Oosten van het land, zou een dagje meegaan met de vliegenhengel op barbeel. Toeval wilde dat Roy voor twee dagen zijn vrouw moest gaan vergezellen hier in het diepe Zuiden, dus dat dagje zouden er gelijk twee worden.

Ik had de voorgaande week al een keertje proef gevist. De omstandigheden waren verre van ideaal. Een hoge en sterk wisselende waterstand met enigzins troebel water. Het zou niet makkelijk gaan worden. De barbeel was al wel gearriveerd, maar eentje kunnen verleiden tot een aanbeet zou absoluut geen sinecure worden. Ik had Roy al geadviseerd om toch ook maar een spinhengeltje mee te nemen. Als back-up konden we dan altijd nog de snoekbaars achter de vinnen gaan zitten.

Dag 1.
De eerste dag arriveren we rond 8:30 bij de stek. Na een ware helletocht door manshoge brandnetels komen we aan bij de plek waar we vandaag onze vliegenlijnen gaan nat maken. Het water staat, zoals verwacht, hoog. Barbeel zit er echter genoeg. Met grote regelmaat verraden de vissen hun aanwezigheid door met rug en staart door het wateroppervlak te breken. De spanning stijgt deze prachtige ochtend. De spinhengels blijven voorlopig in de koker.

Only on the fly.
Worp na worp laten we onze nimphen met de stroming meedriften, het beetverklikkertje daarbij nauwkeurig in de gaten houdend. De vissen springen soms letterlijk voor onze neus. Geen enkele laat zich echter foppen door onze met zorg gebonden creaties. Heel frustrerend. Na een flinke lunch van gebakken eieren met spek (en het nodige zand) krijgen we gezelschap van meerdere medevliegvissers.

Ook zij zitten achter vriend Barbus aan. Zelfs met vijf hengels in het water komt er geen vis op de kant. Onze medevissers houden het dan ook al snel weer voor gezien. Ook wij moeten enkele uren later in onze bebaarde vriend onze meerdere erkennen. Voor vandaag althans.

Een harde visserij.
Dodelijk vermoeid keren we terug bij de auto. De woorden van Roy vatten de dag mooi samen; dit is een 'harde visserij'. Vliegvissen voor echte mannen. Het constant opnieuw inwerpen, op de been trachten te blijven in de felle stroming en daarbij nauwgezet de beetverklikker in het oog houden; het vergt veel van de visser. 'Kun je nagaan als je om de zoveel worpen ook nog een vis moet drillen', voeg ik eraan toe.

Roy moet hierom lachen en hoewel de humor van deze opmerking na deze visloze dag mij ook niet ontgaat, zit er uiteindelijk wel een kern van waarheid in.

Deze visserij is niet bedoeld om meer dan 6 uur aan een stuk te beoefenen. Op mijn vraag of hij het nog wel kan opbrengen om het morgen nog eens te proberen antwoordt Roy; 'Natuurlijk, het moet en zal me lukken een barbeel met vlieg te verschalken'. 'Bel me maar als je wilt gaan, je kunt me gewoon wakker bellen dan sta ik klaar als je voor komt rijden', zeg ik. 'Weet je het zeker?

Ik ben een vroege jongen', zijn de laatste woorden van Roy voordat onze wegen zich scheiden. Doodop plof ik 's avonds in mijn bed. Iedere keer als ik mijn ogen sluit, zie ik de beetverklikker wegtrekken in het stromende water. Weldra val ik in een onrustige slaap.

Vroege jongen.
Voor mijn gevoel slecht enkele minuten later hoor ik de telefoon. Ik kijk op de klok; 05:08. 'Oh mijn god, wat een mafkees', is de eerste heldere gedachte die door mijn slaperige hoofd schiet. Ach ja, een man een man, een woord een woord. Vandaar dat ik dan ook even later bepakt en bezakt klaar sta om te vertrekken wanneer onze 'vroege jongen' met zijn auto voor de deur staat.


Morgenstond heeft goud in de mond.


Als de slaap eenmaal goed en wel uit de ogen is gewreven, zie ik de waarheid achter het gezegde morgenstond is goud in de mond. De rivier ligt er prachtig bij in het licht van de ontluikende dag en we hebben het rijk helemaal voor onszelf. Prachtig of niet, de omstandigheden zijn zo mogelijk nog minder gunstig dan de dag ervoor. Het water is weer flink gestegen, de lucht is bewolkt en het is ook een stuk kouder.

Dag 2.
Bij het optuigen van de hengels zien we de eerste vissen alweer springen. Het geeft de burger de hoognodige moed om weer aan de loodzware routine van waden, inwerpen, driften en opnieuw inwerpen te beginnen. Even later staan we dan ook beiden weer tot ons middel in het kolkende water.

Met gevaar voor eigen leven waad ik door het snelstromende water om de stroomnaad van de hoofdstroom te bereiken. De kracht van het water duwt mijn voeten bijna onder mij vandaan en het kost mij de grootste moeite om overeind te blijven. Na enkele worpen trekt mijn beetverklikker weg. Ik sla aan en heb contact. Met de bodem, is mijn eerste gedachte, maar de bodem begint te bonken.

Voordat een euforisch 'JA!!!' over het water is uitgeschald, boort de terugverende hengeltop alle hoop echter alweer de grond in. De vis heeft de haak weten te lossen.

Teleurstelling.
Roy en ik proberen met behulp van een sigaretje deze teleurstelling een plaatsje te geven. Zittend op de oever wordt van een korte pauze genoten. Tijd om echt te ontspannen is er natuurlijk niet. Dit is de tweede dag en er is nog steeds geen vis op de kant. De pauze wordt met name gebruikt om het water eens goed te observeren.

Het valt mij op dat in een luwte van de stroming achter een eilandje het wateroppervlak met zekere regelmaat wordt doorbroken door donkere ruggen. Dat wordt onze volgende stek.

Vanaf het eiland waden we voorzichtig de luwte in. Wanneer ik mij tot mijn middel in het water strategisch heb gepositioneerd tussen de twee stroomnaden begin ik met werpen. Na drie worpen zeilt mijn beetverklikkertje weg. Ik hef de hengel en voel direct contact met de vis.

Er volgen nog hachelijke momenten wanneer de vis zijn toevlucht zoekt in de stroming. De angst dat de haak ieder moment kan losschieten knaagt in het achterhoofd. Rustig achteruit lopend wordt de vis naar kalmer water gedirigeerd. Daar wordt de vis met een resolute greep achter de staart door Roy geland.

Hard bevochten.
Eindelijk! Na uren van stug doorvissen heeft het water van de Maas dan toch één van haar schatten prijs moeten geven. In mijn handen rust een karakteristiek bronskleurige Grensmaas barbeel. Geen kanjer, we schatten hem op 57 centimeter. Toch is de voldoening er niet minder om want wat hebben we hard voor deze vis moeten werken.



Hardbevochten brons.


Roy zet door, Ribolov op één oor.
Na deze vis valt een grote last van mijn schouders. Zonder deze last valt ineens op hoe moe ik eigenlijk ben. Ik trek me terug op een strandje terwijl Roy stug door blijft zetten. Ik besluit even te gaan liggen en sluit mijn ogen. Ik val vrijwel direct in slaap.

Even later, ik heb geen idee hoeveel later, schrik ik gedesorienteerd wakker. Ik heb geen idee waar ik ben, maar als ik mij opricht zet het inmiddels vertrouwde beeld van Roy die stug de stroming blijft trotseren alles weer voor me op een rijtje. Die man is niet alleen een vroege vogel, maar ook een echte doorzetter.


Roy zet door.

Zijn vastberadenheid werkt inspirerend en ook ik neem de hengel weer ter hand. Helaas blijft het bij die ene vis. Om 16:30 moeten we de terugweg dan ook aanvaarden. Erg jammer want na twee dagen van noeste arbeid was een visje voor Roy niet meer dan verdiend geweest.

Ach ja, je kunt niet altijd goud in handen hebben. Soms moet genoegen worden genomen met brons. Een afspraak om het nog een keertje over te doen wanneer de omstandigheden wat gunstiger zijn was dan ook snel gemaakt.

'There's fine line between fishing and standing on the shore looking like an idiot'

Ribolov.
 

ANDEREN LAZEN OOK