Gekronkel 42: De verlaten plas
Om me heen klagen mensen steen en been. De kranten verhalen over kampeervakanties die verwaterd zijn. Een Duitser stampt met zijn kinderen door de plassen en maakt er het beste van. Een groep tieners houdt het voor gezien. Collega’s die terugkomen van vakantie zijn te verdelen in twee groepen: degenen die de zon hebben gevonden en degenen die veel nattigheid hebben gezien.
Voor ons, als (karper)vissers, kunnen we ons geen beter weer bedenken. Bloedhete zomers staan garant voor hoge watertemperaturen, lage zuurstofgehaltes en passieve vissen. De lagere temperaturen, regen en wind, zorgen er voor dat ze redelijk actief blijven. Van mij mag het zo blijven. Nog even en het is herfst, de tijd waarop ze zich vol gaan stoppen voor de winter.
Eenvoudig, oerdegelijk en een sublieme slip.
Ik ben er nog niet helemaal uit wat ik het late najaar en de winter wil doen. Er ligt een optie in de buurt waar in het vroege voorjaar een mooi aantal grote vissen op de kant kwam. Mijn gevoel zegt dat het gros mijn net heeft gezien, maar net als op de verlaten plas, ben ik nieuwsgierig of er nog meer zwemt. Daarom staat dit water boven aan mijn lijstje. Verder heb ik een aantal andere wateren in gedachten.
Van sommige heb ik al een beeld wat ik er kan verwachten, van de meesten is bij mij niets bekend. Tijdens een verkenningsronde met Dennis, een paar maanden geleden, hebben we er een aantal bezocht. Een pittoreske, langgerekt water sprong er uit. Door wat met een stuk lood hier en daar te gooien, leerden we al dat het bodemprofiel een aardig maanlandschap is. Hier kom ik zeker terug met de dieptemeter.
Bij een ander water werden we, letterlijk, overweldigd door de ruigheid. Om bij het water te komen moet je tientallen meters door dicht struikgewas. Kruipend en bukkend waanden we ons een weg, waarbij we bijna verdwaalden. Hier moet ik toch nog wat langer over nadenken. Het water is erg interessant vanwege de afgelegen ligging en ontoegankelijkheid.
Voorlopig ga ik op de plas verder. Op vrijdagavond zeul ik de bende een heel eind met me mee. De wind staat zodanig dat een stek op de zuidoost oever de meest gunstige is. Eenmaal aangekomen ga ik er eerst eens rustig voor zitten. Ik baal dat mijn verrekijker al een tijd zoek is. Er moet binnenkort maar een nieuwe aangeschaft worden. Er valt zoveel te zien.
Een half uur later loop ik de eerste hengel uit. Het is al een automatisme. Het eerste stuk op de plaat kan er aardig doorgestapt worden. In de buurt van het talud gaat het over in zijwaarts schuifelen, net zolang ik merk dat mijn ene voet de diepte in zakt. Vijf meter verder eindigt het talud op 3 meter diepte. Daar belandt ook mijn aas. De andere hengel loop ik richting de punt van het plateau uit. Deze rig wordt er bovenaan, op anderhalve meter diepte neergelegd.
Om kwart over elf vertrekt de hengel die onder aan het talud ligt. Waadpak aan en richting het talud. De vis vanaf de kant omhoog trekken resulteert in een lijn die in het zand snijd. Eenmaal boven de afgrond gaat de druk er op. Een forse schubkarper duikt niet veel later mijn net in. Even denk ik met een nieuwe vis van doen te hebben, maar dan zie ik de zwarte schub op de ene flank. Jou ken ik maat. Een paar foto’s later mag hij weer zwemmen. Het blijkt inderdaad het mannetje te zijn dat ik een tijdje geleden ook ving.
Oude bekende van voor mijn vakantie.
Het is nog vroeg. In feite is het zelfs zo dat ik nog niet eerder zo vroeg al een aanbeet kreeg. Meestal is het tot een uur of twee dat er een aanbeet te verwachten valt, en vervolgens vroeg in de ochtend. 6 Uur springt hier echt uit. Het is zelfs zo dat, als ik ’s nachts een aanbeet krijg, ik redelijk zeker ben dat rond een uur of zes er nog een aanbeet volgt.
Zo ook deze keer, van de bovenkant van het plateau. Een slanke schub neemt een woest schot. Wat zijn dat toch een wildebrassen. Echte “wildies”, zowel letterlijk als figuurlijk. Een half uur later krijg ik op dezelfde hengel weer een aanbeet. De vis duikt in het wier en schiet los. Even baal ik enorm. Elke aanbeet op dit water is kostbaar. Aan de andere kant besef ik dat het ook niet geheel te voorkomen is. Na een lange reeks verzilverde aanbeten mag ik niet klagen.
Slanke wildebras.
De komende dagen schakel ik over naar ander aas. Half werk is niet mijn ding, dus meteen maar stevig voeren. Op diverse plekken rond de plas vliegt er een pond in. Waar ze ook rondhangen, vroeg of laat komen ze het tegen. In de loop van de week herhaal ik deze exercitie om met het volste vertrouwen, de vrijdag er op, aan de gang te gaan. Alle voortekenen zijn gunstig. Een stevige wind staat op het plateau, op de oostoever. Daar moet het dus gebeuren. Helaas krijgt het vertrouwen een deuk, want deze nacht komt er geen enkele vis op de kant.
Het is een lastig dilemma. Terugvallen op het vorige aas, de rode aardbei/ vis boilies, betekent dat de vissen het sneller als voedsel herkennen omdat ze al wekenlang zijn tegengekomen. Ze zijn dus waarschijnlijk makkelijker vangbaar. Echter, de hoop was dat nieuw aas, nieuwe vissen op de mat zou brengen. In die lijn ga ik verder. Ik neem zelfs de gok om nog meer te voeren en dat blijkt te werken. Al valt het resultaat wat tegen.
De volgende sessie krijg ik namelijk twee aanbeten. De eerste komt om 6.02, net nadat ik op mijn klok heb gekeken en geconstateerd heb dat het rond dit tijdstip toch zou moeten gebeuren. De vis neemt rustig wat meters, zwemt naar rechts en pakt een wierbed mee. Niet veel later veert de hengel terug en sta ik wezenloos over het water te staren.
De tweede losser op rij. Gelukkig kan ik mezelf een schop geven om de hengel weer uit te gooien, want twintig minuten later volgt er weer een aanbeet op deze stok. Dit keer gaat alles goed. De vis blijft maar gaan. Vlak voor de kant zie ik even later een markante kop met onderstaande bek. Dan zie ik ook de onregelmatigheid in het schubbenpatroon. Een minuutje verder is de eerste triple een feit.
De derde keer…
Wat is het toch wat me blijft boeien hier? Ergens anders was ik al lang weggeweest. Ik weet het wel. Die drie grote vissen die ik vorig jaar zag, de rust, lekker experimenteren. Het is tijd om dit artikel af te sluiten. Er ligt drie kilo klaar in de auto. Nog even de katapult repareren en dan kunnen we er weer tegen aan.
Tot ziens,
Arjen