Gekronkel 36: De verlaten plas
Het ontbreekt me niet aan motivatie. Door verstandige keuzes te maken en naar m’n gevoel te luisteren, kwam de spiegel op de kant. Ik weet niet hoe dat jullie vergaat, maar ik kan na een succesvolle sessie niet wachten om weer een nachtje te pakken.
Een paar dagen later loop ik weer langs de plas met een paar kilo boilies. Vorig jaar ben ik van vismeelboilies overgestapt op zoete boilies met een laag percentage vismeel. Jacco van TTB maakt ze op bestelling, lekker vers dus. Ze mogen, naar mijn mening, alleen nog wel wat zoeter. Daarom bewaar ik ze in de suiker. Zodoende conserveren ze en trekt een deel van de suiker in de buitenmantel van de boilies. Karpers zijn nou eenmaal zoetekauwen. Zeker op water waar weinig of niet gevist wordt, trek je ze met mierzoet aas makkelijker over de streep
Vanuit de lucht zijn het plateau en de geul op de noordoever goed zichtbaar.
Het is wel weer een opgave. Even voeren betekent dat ik toch al snel anderhalf uur bezig ben. Dat valt niet altijd mee. Een gezin met drie kinderen en een baan waarbij ik vaak 60 uur per week maak, vragen ook de nodige tijd. Ze zijn trouwens ook belangrijker dan de tijd die ik aan het vissen besteed. Eenmaal aan de plas haal ik mijn hart op. Er staat een lichte bries. In combinatie met een lekker zonnetje is het best aangenaam toeven. Bij een ondiep gedeelte komen er grote golven onder de kant vandaan. Kan haast geen brasem zijn. Karper!
Op handen en knieën kruip ik achter wat struiken om een glimp op te vangen van de vissen. Ondanks dat de vissen tot op twee meter te benaderen zijn, zie ik ze niet. Onder de kant loopt een geultje, de lichtinval van de zon is niet gunstig en het water troebel. Grote golven verraden de aanwezigheid van meerdere vissen. Ze zwemmen druk heen en weer. Het lijkt een beetje op het spelen van dolfijnen. Ik baal, want je zou toch verwachten ook maar iets van de vissen te zien.
Een stelletje kwikstaartjes scharrelt langs de kant. Hier en daar pikken ze in de modder. Ze hebben me blijkbaar niet in de gaten. Mooie fijngebouwde vogeltjes, zwart-wit met die typische huppel als ze vliegen. Vaak besef je niet hoe rijk we in Nederland gezegend zijn qua vogelfauna. Zo zit ik hier gedurende de avond. Als de zon verder daalt, valt het licht wat beter.
Dan zie ik waar ik de hele tijd naar heb staan turen: giebels. Vorig jaar ving ik tijdens de eerste keer al een kanjer. Hier zwemmen een stel megagiebels. Leuke beesten, maar hiervoor kom ik niet. Geen karper dus. Dat wordt straks thuis weer wat uitleggen. Ik had nog beloofd op tijd thuis te zijn, om samen op de bank een film te kijken. Zucht.
Twee dagen later ligt er wel een karper tussen het giebelgeweld. Een schubkarper van een formaat wat ik maar al te graag zie. Zou het de grote schub zijn die vorig jaar als eerste mijn onthaakmat zag? De plaat die bevist wordt, ligt niet ver uit de buurt. Hopelijk foerageert ze vannacht langs het talud de baai uit. Dan komt ze onherroepelijk over mijn voer.
Zonnende schubkarper.
Vrijdagnacht ben ik met de spullen aanwezig. De wandeling van 30 minuten, met volle bepakking, valt tegen. Zodra alles van me af glijdt, ervaar ik het intense geluk om hier te mogen zijn. Zou de schub langskomen vannacht? De wind staat nog oostelijk, niet gunstig voor deze stek. Vorige week maakte het niet uit en de schub lag ook in het paaigebied. We zullen zien. Zodra het schemert ga ik meteen slapen. Een drukke week ligt achter me. Nu even geen sterren turen en vogels kijken. Slaap, hier kom ik.
Voor mijn gevoel heb ik maar een paar uurtjes geslapen, maar toch is het 6.30 als ik wakker word. Een gans laat zijn hese geblaf horen en een koekoek roept in de verte zijn partner. Schuwe beesten. Je hoort ze wel, maar ziet ze bijna nooit. Het schepnet en de onthaakmat zijn nog droog. Werkeloos waren ze deze nacht.
Deze komt voorlopig niet meer overvliegen…
Helaas levert de volgende nacht ook geen vis op. Ik begin het patroon van vorig jaar al weer te herkennen. Heel veel moeite en weinig vis. Waarom dan al dat gedoe? Heel eenvoudig. Ik hou van de natuur en van een uitdaging. In deze ruige omgeving is geen sprake van moeten presteren. Hier kan ik plat op de grond, op mijn onthaakmat, tot diep in de nacht vallende sterren tellen terwijl de laatste ganzen over komen.
Nergens maak ik zo tastbaar de omschakeling van de nachtgeluiden weer als hier. In de schemer en eerste uren van het duister zijn het de watervogels die je hoort. Dan is het even stil en vervolgens beginnen de kikkers. Eerst een enkele, maar voor je het weet ben je omgeven door een kakofonie van kwaakgeluiden. Je wordt een onderdeel van een groter geheel. Ik voel me gezegend om hier op zo’n moment te zijn. Klein wordt je er van en dat heb ik, net als de meeste mensen, soms hard nodig.
Tot de volgende keer,
Arjen