Introductie ‘Gekronkel’
Er zijn waarschijnlijk veel lezers die zich nu afvragen: “Wie is die Arjen en waarom begint zijn reeks meteen met nummer 35?” Ik kan me die vraag voorstellen. Daarom even kort wat over mezelf.
Sinds november 2009 heb ik om de week op Karperwereldonline.nl een blog geplaatst met de titel “gekronkel”. In overleg is afgesproken dat ik op Totalfishing.nl verder ga. De vorige edities zijn hier terug te vinden.
Het lijkt me ontzettend leuk om voor een breder publiek mijn stukjes te schrijven. Daar komt nog bij dat ik de oprichter van Totalfishing.nl, Henk Simonsz, vanuit mijn jeugd ken. Een enkele keer zijn we er samen opuit geweest om roofvis, maar ook karper, achter de schubben te zitten.
Henk had vanuit zijn verleden goede contacten en zo kwam het dat we ’s winters op de Veluwe een paar nachten doorbrachten bij Slot Sint Hubertus. Veel vingen we door de kou niet, maar gezellig was het wel. Ik herinner me ook nog dat Henk me, op een avond bij hem thuis, vertelde over het opzetten van een website. Uiteindelijk werd dat Totalfishing.nl.
Nu mag ik dus mijn schrijfsels via deze site plaatsen. Dat maakt het kringetje op de ene of andere manier rond. Verwacht geen hoogdravende literatuur of megavangsten van grote karpers, ik probeer vanuit mijn beleving en gevoel te schrijven en hoop dan ook dat dit bij een breder publiek, dat niet alleen geïnteresseerd is in karpers, aanslaat.
Voor de mensen die nu voor het eerst inhaken raad ik aan om de artikelen “Het roer om” en “De verlaten plas” op bovengenoemde link te lezen. Over dit water verhaalt dit en de komende artikelen. Veel leesplezier.
Gekronkel 35: De verlaten plas
Door Arjen Lans
In het najaar van 2010 heb ik een groot water met een klein bestand aan karper zeer intensief bevist. De meeste nachten werd er niets gevangen. Uiteindelijk kwamen er 5 vissen uit, 4 schubkarpers en één spiegel. Niet alleen het lage bestand aan vissen is een drempel om hier aan de slag te gaan. Ook de afgelegen ligging nodigt niet uit om er te vissen.
Om aan het water te komen, zonder al te veel op te vallen, dient er een voettocht van een kleine kilometer gemaakt te worden. Een tocht door oneffen terrein en een paar honderd meter moeras. Dit, in combinatie met het feit dat je er niet mag komen, is voor de meesten zo’n hoge drempel dat ze er niet vissen.
Voor mij is het daarom de ultieme plek om helemaal tot rust te komen. Een plek ver van de bewoonde wereld, waarbij je helemaal op jezelf aangewezen bent. Een stuk natuur dat je deelt met een paar vissen, libellen, vlinders, vogels, egels, noem maar op.
Toch was het goed om deze winter afstand te nemen. Loskomen viel niet mee omdat het water continu in mijn gedachten aanwezig was. Je ging er mee naar bed en stond er mee op. Om er echter nu weer aan de gang te gaan, valt ook zwaar tegen.
In het voorjaar heb ik namelijk, op andere wateren waar niemand komt, het geluk gehad om een serie grote vissen te vangen. Dat doet wat met je. Ook had ik het gevoel dat er op het laatste water waar ik bezig was nog wat meer zwom om voor terug te blijven komen.
Was het niet dat de dagen langer worden en het steeds lastiger was om ongezien het gebied in en uit te sluipen, dan was ik er zeker blijven vissen. Wellicht zal ik in een later stadium verhalen over deze belevenissen. We gaan dus verder op de verlaten plas.
In de winter afstand genomen door de hengels opnieuw af te bouwen.
Op een dinsdag, eind april, loop ik er mijn rondje. Het voelt prettig om hier weer te zijn. Met de voerboot en dieptemeter wordt een nieuw gedeelte van de plas in kaart gebracht. Twee diepe kuilen, die ik die avond vind, worden op de kaart ingetekend. Wellicht interessant voor het najaar.
In de schemer loop ik nog even naar de stek waar vorig jaar de eerste vissen gevangen werden. Op de overgang van ondiep naar diep, wordt over de hele lengte van het talud een kilo boilies verspreid. Die mogen alvast hun werk gaan doen.
De donderdag die volgt ben ik er weer met een kilo boilies. Ik merk dat het enthousiasme om hier volledig tegenaan te gaan, er nog niet is. De voorjaarsvangsten zitten het gevoel aardig in de weg. Daar komt nog bij dat de oostenwind niet op de stek staat.
Toch is er iets in me dat me deze kant op stuurt. Niet de wind in ieder geval. Het zou zomaar kunnen dat voor de vissen de drang om naar de paaiplekken te gaan, sterker is dan de drang om de wind te volgen. Hoe het op dit water werkt weet ik nog niet. Het is me in ieder geval in het verleden bewezen op andere wateren.
Na de paai is het een ander verhaal, dan zwerven ze uit en wordt vaak de wind gevolgd. Als leidraad op nieuw water volg ik de volgende richtlijn, afhankelijk van het jaargetijde. In de winter vis ik op beschutte plekken en in de late winter en vroege voorjaar de ondiepe stekken die in het zonlicht liggen.
Zodra het water richting de 16 graden stijgt, zoek ik ze op de paaiplaatsen. De rest van het jaar volg ik de wind, waarbij in het najaar de diepere plaatsen ook niet vergeten worden.
Tijdens het voeren zie ik diverse grote brasems in deze hoek. Dat geeft de burger in ieder geval moed. Ik gok dus op de paaiplek. Het is dan ook die reden dat ik vrijdag me in deze hoek van de plas verstop. De wind waait nog steeds oostelijk. Als ik eerlijk naar mezelf kijk, dan baal ik en wil ik hier niet zijn.
Gisteren liep ik nog even langs de westoever van een andere plas. Daar sprongen een aantal kleine schubkarpers, pal op de windkant. Zouden op dit water ook niet bij de westoever hangen? Moet ik niet verkassen? Wat doe ik hier? Komt nog bij dat een keelontsteking die eerder die week de kop opstak, me behoorlijk opbreekt.
Het lijkt of alles me tegen staat, zowel lichamelijk als geestelijk. Om 21.00 uur kruip ik mijn bed in. Zelfs de uilen die al vroeg rond vliegen, kunnen mijn humeur niet oppeppen. We zien wel wat het wordt.
’s Nachts moet ik er een paar uur uit om te wateren. Het waait nog steeds, maar op een paar piepen na heb ik niets gehoord. Om 6.00 uur gaat er dan plots een hengel af. En hoe. Met veel snelheid wordt er lijn van de spoel gesleurd. De hengel gaat krom en iets logs scheert in een boog naar links.
Toch weer karper op deze uitgestrekte plas. Na een tijdje zwemt ze rustig voor me heen en weer. Langzaam komt ze naar boven en duikt weer weg om een paar meter lijn te nemen. In een flits meende ik een spiegel gezien te hebben. Rustig blijven, dan komt hij vanzelf.
Niet lang daarna mag ik inderdaad een forse spiegelkarper scheppen. Een oude, mannelijke vis. Zijn kop zit onder de paaiuitslag. Het is een plaatje. Grote schubben, onregelmatige kleine schubben en daaromheen weer minuscule schubjes. Werkelijk een plaatje.
Oude spiegel…
...Onder de paaiuitslag.
Kleine schubben, minieme schubjes.
Na de foto’s mag hij weer zwemmen. Pas dan besef ik wat deze vangst met me doet. Tegenzin maakt plaats voor zin. Deze kwam op het juiste moment.
Tot de volgende keer,
Arjen