Fireballen op snoek (deel 7)
Praktijken
Door Berthil Bos
Als aasvis kan je alles gebruiken wat je maar wilt, met een lengte van 20 centimeter als een mooi gemiddelde. Bij deze techniek gaan we op jacht naar grote vis en dan moet het ook een beetje opvallen. Ook is het belangrijk om je aasvissen te kneuzen. Hiermee bedoel ik dat je met een prikker of mes de aasvis zo toetakelt dat de ingewanden er uit komen. Dit kan het verschil maken tussen vangen of niet, omdat vooral passieve snoeken ook door de geur geprikkeld kunnen worden.
We gaan een dagje op jacht en mijn boot wordt geroutineerd te water gelaten. Ik heb via MDSI (Marine Depth Sounders Int.) uit Amsterdam de nieuwe Dragonfly dieptemeter van Raymarine aan boord en die gaat mij helpen met het zoeken naar geconcentreerde scholen aasvis.
Een gekneusde aasvis geeft nog meer signalen af.
De Dragonfly geeft, als je dit wilt, fotografische beelden door, waarmee je bijvoorbeeld aasvis kan onderscheiden van vuil onder water. Wil je even de test resultaten nalezen en zien zoek dan even naar praktijktest Raymarine Dragonfly op TF.
Arjan is vandaag mijn vismaat en op groot water gaan we altijd eerst op zoek naar structuur en de wat diepere kuilen om te kijken of hier ook aasvis aanwezig is. Eenmaal een dergelijke plek gevonden, worden de loodkoppen voorzien van onze dode aasvis. De dreg prik ik in de rug, zodat deze bij het beroeren van de bodem geen vuil oppakt.
Ik gebruik het liefst alleen één hengel waarmee ik de bodem afzoek, want dat vergt veel concentratie. Eigenlijk is dit hetzelfde spelletje als het verticalen op snoekbaars behalve dan het optikken dat je zeker niet moet doen. Door het vertrouwen in deze vismethode zijn we extra gemotiveerd en de eerste klap op de hengel is dan ook een feit.
Geweldig om je aasvis richting snoek te zien zwemmen.
Een mooie vis van bijna een meter wordt dicht onder de boot gedrild. De klap waarmee de snoek zich meldt kan zeer verschillend zijn. Er zijn aanbeten die bijna je pols doet breken, maar ook die bijna niet te voelen zijn. In de praktijk zal je merken dat de echte grote snoeken het vaak uiterst subtiel aanpakken.
Door het fotografische beeld weten we zeker dat het hierom aasvis gaat.
Een groot voordeel van de handhengel is dat je onderwater structuren optimaal kan blijven volgen, door lijn te geven en te nemen. Hierdoor zit je altijd in de buurt van de bodem, waar de snoek in bepaalde periodes graag tegenaan ligt. Het valt mij op dat Arjan dit geven en nemen niet zo intensief doet als ikzelf. Ook beweegt hij de aasvis teveel, net als bij het verticalen.
Dit moet je zoals ik al eerder zei juist niet doen, omdat de geur en het uiterlijk van de aasvis ruim voldoende zijn. Grote snoek houdt niet van te veel poespas, vooral nu ze in de winter liever lui dan moe zijn. Arjan past na wat tips zijn techniek aan en houd zich bezig met het bedienen van de Dragonfly dieptemeter, zijn tweede hobby.
Op het 'gewone' beeld zien we een kleine school aasvis op halfwater, met daaronder tegen de bodem één of twee naar onze mening grotere vissen. We kunnen het niet goed zien, omdat er net een behoorlijk schip is langs gekomen, waardoor allerlei vuildeeltjes het moeilijk maakt om te kunnen onderscheiden. Razendsnel zet Arjan de dieptemeter op het fotografische gedeelte van de Dragonfly en ja hoor, daar liggen twee grotere vissen onder de school.
Een leuke beloning door de waarneming van de Dragonfly.
Ik besluit de boot een tijdje stil te leggen. Geweldig toch, dat je op deze manier onder water kan kijken en kan inspelen op de situatie daarbij de bodem. Het Vectra Vertical systeem houdt de aasvissen mooi horizontaal op ongeveer 30 centimeter boven de bodem. Ik voel de aasvis, die wat verder van de bodem zit, tegen de lijn aanzwemmen, maar dat kan ook zomaar een aanbeet zijn, dus we zijn op onze hoede.
Onze aasjes bungelen onder deze school en vallen goed op. Het duurt een tijdje, maar dan zie ik de hengel van Arjan rustig maar gestaag alsmaar krommer worden. Arjan voelde wel een klein tikje maar weet nu zeker dat het een aanbeet is. Dit is weer een heel ander soort aanbeet die wel eens voorkomt. De haak wordt gezet en het spel kan opnieuw beginnen.
Het leuke van deze aanbeet is dat we de snoek op de dieptemeter hebben gelokaliseerd en weten te foppen. De hengel vangt de klappen goed op, maar toch zet Arjan voor de zekerheid de slip iets losser.
Er staat maar vier meter lijn uit en dan trek je de dreg zo weer uit de bek of recht. Door deze actie komt de vis wat verder van de boot, waardoor het drillen wat makkelijker wordt. Vakkundig wordt de snoek geland en misschien krijg ik door deze successen Arjan toch nog zover om eens te gaan verticalen op snoekbaars.