image description

Extrêmement dur in de Extremadura? (7)

De Allrounder 

Extrêmement dur in de Extremadura? (7) 

Door Bart Debaes 

Ik kom toevallig uit mijn kamer, als Danny Geysen uit de zijne komt. Zijn vrouw komt achter hem aan. Van beiden staat het hoofd behoorlijk rood. Hmmm, hebben die een hete ochtend achter de rug? Dat blijkt helemaal zo te zijn, maar letterlijk dan, want de verwarming op hun kamer was niet af te leggen.

Blijkbaar had de tweede dag, die koude natte dag dat we hier waren, iemand de thermostaat op 40°C gezet. Die was sindsdien nog niet aangepast, waardoor zij hun overgezonde blos de ganse nacht hebben gehouden. Vanwege ons gepraat komt Maikel ook naar buiten, met een net even rood hoofd. Hij heeft vanwege de warmte bijna niets kunnen slapen. Het koele windje doet hen deugt als we na het ontbijt voor de laatste visdag het straatje uitrijden.


Op weg voor onze laatste visdag.

Het koele windje lijkt echter aan te trekken tijdens de rit, en ik vrees al dat het water in onze supergoede hoek van gisteren hierdoor nog bruiner zal zijn geworden. Groot is mijn geluk dan ook als ik zie dat de wind volledig van de andere kant komt. Onze ‘verzopen boshoek’ ligt in de luwte.

Het is wel helaas zo dat we tegen de wind in naar deze stek zullen moeten peddelen. Dat wordt zwoegen, en ik zie dit niet zitten. Mijn scheenbeen was wel bijna helemaal ontzwollen, enkel een kleine bol steekt er nog op uit, maar hij is er zeker niet minder pijnlijk op geworden.


Heel sterk ontzwollen.

Bij het aantrekken van het waadpak moet ik al stevig op de tanden bijten. Het zal alvast hard worden op dit gebied. Als ik opper om het eerste stuk toch al te voet te doen, vind ik in Maikel een deelgenoot. Tom gaat voor de conditieverbetering, en vaart tegen de golven op; Danny volgt hem.

Ik kan het idee niet uit mijn hoofd zetten dat hij misschien niet ten volle weet wat hem te wachten staat. Aan de andere kant is hij nog fris op deze eerste visdag, en hebben alleen zij kans op vangen tijdens de tocht. Ik heb toch wel wat medelijden met de peddelaars als ik zie hoe Maikel te voet al moet ploegen tegen de wind in.


Te voet tegen de wind in.

Onze manoeuvre zorgt er wel voor dat we als eerste in de betere strikezone komen. Aan de eerste bomen vang ik al mijn eerste black; op de Lovec Rapex natuurlijk, of wat dacht je   wink.

Overal in het rond horen we kikkers kwaken, maar alhoewel ik behoorlijk gewend ben deze rakkers op te sporen, krijg ik er weer geen enkele te zien. Ik heb er spijt van dat ik voor mijn vertrek de R2Sea Diving frog niet terug had gevonden, deze zou het hier wel goed hebben gedaan. Weer een nadeel van de bakken overvol kunstaas die we hebben.

De tweede vis kondigt zich ook vlot aan, en is net als zijn voorganger een kleine veertiger. Dus van die echt alleen kleine vissen is hier eigenlijk niet veel sprake.


Nog een veertiger.

Dan vallen de beten al stil. Rondom me heen wordt ook niet veel gevangen. Ik besluit om het grote veld graspollen van gisteren wat verder tot tegen de oever af te vissen. Mikpunten om aan te gooien zijn er hier in overvloed.


Een overvloed aan punten om ‘naast’ te richten.

Het hoog gevist aas levert niet veel op. Ik herinner me de tip van Gusto van gisteren. Als het wateroppervlak afkoelt komen de blacks wat minder gemakkelijk het oppervlaktekunstaas halen. Het is dan beter om net wat dieper te vissen.

Niet tegenstaande er niet zoveel water staat tussen de graspollen doe ik toch een poging. Ik klik mijn 'no-balls-no-glorie' aan de speld. Een klein bol plugje waar Tom liever niet graag aan wordt herinnerd, vanwege het pakje slaag dat hij er ooit in Ierland van kreeg.

Binnen het kwartier krijg ik de melding dat de keuze nog zo slecht niet was. Ik denk op de goede weg te zijn, maar het was een éénling.


De éénling op de no-balls-no-glorie.

De vis kwam op de grens tussen graspollen en verzonken bos en die grens ga ik nu aanpakken tot tegen de oever. Er ligt tussen beide een strook water die waarschijnlijk net iets dieper is. Ik vis die strook helemaal af, en die loopt uiteindelijk uit in een komachtig stuk. Er moet hier vis liggen.

Overal aan de rand hoor ik hier weer kwakende kikkers, maar zien, of golfjes erdoor, zijn er niet bij. Ik vermoed dat je hier als kikker bekwaam moet zijn in het opgaan in de omgeving.

Ik zag al een paar reigers voorbij komen, en daarnet vloog kort bij me, nog een purperreiger op. Dat zijn de gevaren uit de lucht, maar zwemmen, lijkt me voor deze groenbroekjes nog gevaarlijker. Het water is hier wat bruin, en om op te vallen monteer ik een kleine home-made spinnerbait.


Het wat bruine kommetje.

Ik gooi telkens dit aasje tot een stuk tussen de stengels aan de overkant. Na een tiental worpen spettert het oppervlak open, en knalt een bak van een blackbass van boven op mijn kunstaas. Ik schrik me een hoedje! Waaaaw, dat is zeker de grootste black die ik al zag.

De vis werd echter niet gehaakt. Ik hoop op herkansing en stuur opnieuw de hap tussen de rieten. Als ik passeer aan de uitdijende kolk zie ik een extra golf verschijnen achter deze van de spinnerbait. De vis lijkt het gevaar in te zien, en staakt zijn achtervolging. Verdikke, die heeft het spelletje door.

Ik hoop dat verandering van spijs hem zal doen eten, dus grijp ik naar de 'no balls'. Er volgt geen reactie. Misschien brengt de Rapex wel soelaas. Als dit aas valt, stuift de specimen-black er gelijk naartoe. Opnieuw duikt hij vanaf de bovenkant op de herriemaker. Daar zitten natuurlijk geen haken, en een “shit” kan ik even niet onderdrukken.

Ik vrees dat de vis nu zijn les zal hebben geleerd, maar doe toch nog een poging. Door de Lovec ‘stop and go’ terug te vissen hoop ik, vanwege de andere actie, dat de vis het toch nog eens probeert. Direct na een stop lijkt een extra gewicht aan mijn hengel te hangen. Onzeker sla ik aan.

Het water klapt opnieuw open en schuddend op zijn staart komt de gestreepte rover zijn volle omvang aan mij vertonen. Als een volleerde dolfijn loopt hij op zijn staartpunt een paar meter van me af, waaww, wat een zicht! Maar als hij terugvalt in het water, veert mijn hengel recht.

Oooch, sh……se, verdikke, ik ben hem kwijt, maar wat een pracht van een spektakel kreeg ik in dit korte moment. Het is me nu heel duidelijk dat ook hier eigenlijk wel grote vis zit!

Victory-kreten komen van ver aan de andere kant van het moerasbos. Danny plukte zijn eerste van de dag.


Danny’s eerste vandaag.

Hij haalde hem van bij de takken vandaan, maar toch wil ik eerst nog verder de graspollen leegvissen. De zon staat ondertussen al wat hoger en de wind is aan het wegvallen. De stijging van de watertemperatuur doet de karpers weer naar hun trouwkledij grijpen. Hoe ondieper ik peddel, hoe meer ik er tegen kom.

Het gespetter komt nu van overal en het lijkt me dat los rondzwemmende karpers door dat gespetter worden gelokt. Ik neem de proef op de som door met handen en peddels zoveel mogelijk hun gespetter na te bootsen. Het blijkt te lukken. De vissen komen op me af. Ze benaderen me zo dicht dat ik ze met mijn hengeltop gemakkelijk een tik zou kunnen verkopen.


Binnen hengeltopbereik.

Het is zowaar een leuk spelletje. Ik probeer om zoveel mogelijk karpers om me heen te verzamelen ineens. Het lukt me om zeven stuks te verzamelen. De meesten zijn schubkarpers, maar hier en daar zit er ook een spiegelkarper tussen. Best wel een aangenaam showspel om te bekijken, net op etenstijd.

Dit keer heb ik wel mijn broodje bij, dus hoef ik niet te wachten voor de lunch. Nu ja 'broodje!' Er mag hier gerust BROOD tegen worden gezegd. Heel ruim belegd met plaatselijke 'jamón y quesos' en een rode pesto-soort maakt het weer overheerlijk. Voor de belachelijke kostprijs van anderhalve euro moet je zeker niet zelf broodjes gaan smeren.


Heerlijk broodje voor een spotprijs.

Als ik een van de vissen rond een plantengroep zie azen, op waarschijnlijk de kuit van een soortgenoot, offer ik tegen beter weten in toch wat brood, in de hoop dat ik met de korst een karper zou kunnen buitmaken. Ze zwemmen eronder door zonder er ook maar een beetje aandacht aan te besteden.


Deze lijkt mijn grote vinnen wel te zien zitten.

Hier en daar kijkt er wel ééntje wat verliefd naar me op. Blijkbaar maken mijn grote ………..vinnen wat bij hen los. Daar ik vermoed dat dit steeds mannetjes zijn, poets ik voor alle zekerheid toch maar de plaat.

Bart Debaes

ANDEREN LAZEN OOK