Extrêmement dur in de Extremadura? (4)

De Allrounder 

Extrêmement dur in de Extremadura? (4) 

Door Bart Debaes 

Toms superdag van gisteren lokt hem opnieuw naar hetzelfde water. Ik heb er eigenlijk wat bedenkingen bij. Dit, omdat ik het gevoel heb dat er niet veel meer vis in de kant ligt dan wat we vangen. Ik besluit om zeker de overkant te doen van wat we gisteren bevisten. Dit deel zou toch wat meer maagdelijk moeten zijn.

De gemaakte keuze is niet schitterend. Ik lig volop in de wind en moet stevig peddelen voor elke meter. Die wind brengt wel positieve geluiden mee van de overkant, waar de anderen liggen. Ik hoor hen een paar vissen vangen.

Nu de oversteek nog maken om in de rij te gaan liggen, lijkt me ook geen optie. De afstand is honderden meters ver, tegen de wind, en op diepte wordt toch niet goed meer gevangen. Het lijkt me puur tijd– en krachtverlies.


Niet bepaald aanlokkelijk om over te steken.

De pijn in mijn rechterscheenbeen die eergisteren begon, komt al vroeg weer op. Ik vrees voor een ontsteking vanwege overbelasting op die grote peddels die ik niet gewoon ben.

De belly, peddels en dieptemeters zitten namelijk in het pakket van de gidsen. Dit is een prima optie om minder gewicht te moeten meesleuren op de vliegreis.


Dat soort van grote peddels kan je blijkbaar beter gewoon zijn.

Het is al na 16.00 uur als ik toch nog een eerste tik krijg op de hengel. De beet wordt niet verzilverd. Langzaamaan steekt het “ikke-beter-naar-Ierland-geweest-gevoel” weer de kop op. Aan de andere kant voel ik wel dat ik nog steeds goed aan het vissen ben, dus van opgeven is er zeker nog geen sprake.

Aan een vlak aflopend stuk zie ik dat twee andere vissers hun belly op de kant hebben gelegd. Ze vissen nu vanaf de oever met grote imitatie wormen. Al snel zie ik een dikke blackbass gevangen worden.

De man drilt op z’n Amerikaans. Hard aanslaan, en dan zo snel mogelijk binnendraaien. Veel drilgenot is er niet echt bij. Aan de andere kant is dat misschien wel dè manier om de vis zo weinig mogelijk de kans te geven tot springen, want ze springen zeer graag van de haak.

Ik houd ze van op een niet storende afstand in de gaten, en probeer wat bij te leren. Ze vissen echt wel supertraag. Als ik aan het dropshotten ben, kan ik ook zeer langzaam vissen, maar dit lijkt me eerder saai!

De onverzwaarde worm kan al niet ver worden gegooid. Ze zinkt zo te zien zeeeer traag. Let op, de mannen zijn wel constant geconcentreerd aan het vissen en houden steevast de lijn in de gaten. Eenmaal de hap op de bodem, wordt een tik gegeven van ongeveer 20 centimeter, en wachten ze weer tot het zootje op de bodem aankomt.

Na een kwart minuut volgt weer een tikje, enz. Na een half uur geven ze het ook op, en kruipen terug in de belly. Ze lijken elkaar niet echt te kennen. Toch visten ze beide op dit vlak aflopende stuk. Hmmm, het zal wel zijn reden hebben. Ik onthoud deze stek toch maar voor vanavond.

Waar het stuwmeer wat smaller wordt steek ik het dan toch over.


Het is hier een stuk smaller.

Ik hoor nu van Tom dat hij ook nog maar twee vissen heeft. Maikel heeft er ééntje in een zeer ondiepe baai. Daar was nogal wat vis te zien in de oppervlakte, en hij zou op die andere soorten blijven proberen. Zo te horen is hij er ook niet zo positief over, dat we opnieuw hetzelfde meer aandeden.

Een stevige tik doet me met de hengel terugslaan. Yes, de vis hangt! Waaaw, wat een ontlading. Nu nog opletten voor het springen, want die Blacks kunnen er wat van om zich op die manier los te werken. De niet zo grote Blackbass nam mijn Kyotoshadje goed te grazen. Wat kan een mens genieten van een vis waarop lang moest worden gewacht wink.


De Kyotoshad werd lekker bevonden.

Ik kijk op mijn horloge. Het is 17.20u. Wat heet 'taai geweest'! Niettegenstaande we tot in het donker willen vissen wordt het toch tijd dat we terug keren. We hebben nog veel water te verpeddelen.

Ik wil bovendien naar Maikel toe. Die heeft mijn stokbrood, heerlijk belegd met dikke plakken plaatselijke kaas. Mijn maag trekt weeral meer dan behoorlijk.

Bij hem lijkt het vissen ook niet te lukken en zijn sfeermeter staat laag. Werpend vissen is echt niet zijn ‘dada’, maar op de andere uitgeprobeerde manieren wil het ook maar niet lukken. We geraken wat aan de praat.

Hoe we er op kwamen weet ik niet echt meer, maar plots waren we bezig over ‘fabeltjeskrant’. Bij Tom doet dat blijkbaar wat minder belletjes rinkelen, dus proberen we zijn geheugen op te frissen door de intro van dat kinderprogramma te zingen.

Tussen de heuvels weerklinkt een prachtig Nederlands-Belgisch duet. De zogezegd ‘niets wetende snoodaard’ zit ons echter heimelijk te filmen. We verdenken hem er sterk van dat hij de rechten van ons lied ondertussen al aan het verkopen is.

Na nog wat andere liedjes uit onze jeugd, staat onze sfeermeter al stukken hoger. Bovendien is het broodje op; we kunnen dus weer geconcentreerd aan de slag.

Ik schakel weer over naar de diving chubby. De zon geeft ondertussen al behoorlijk wat warmte en ik hoop dat de vissen ondieper zijn gaan liggen. Een klein half uur later komt de bevestiging. Pal tegen de donkerder gekleurde oever aan knalt er een vis op. Geen vis voor in de recordlijsten, maar zeeeeer welkom.


Wie het kleine niet begeert………

Wat verderop weer zo een donkerdere strook in de kant. Ik zet mijn plugje er steeds zo dicht mogelijk tegen, en ja, daar is de volgende aanbeet. De vis springt echter van de haak.

Als ik wat later ongeveer nog eens hetzelfde voor heb, is dat het sein voor Tom om ook te gaan pluggen. Een beet uitlokken lukt bij hem ook, maar hij vindt meer plezier in het werpen met kleine shadjes, dus schakelt hij toch opnieuw over.

“Wohooow”, hoor ik achter me: “dat is weer wat anders”. Tom heeft er weer een dikke aan. Ik peddel er naar toe. Met zijn hengel diep onder water krijgt de vis geen kans tot springen. Eenmaal uitgedrild volgt een korte fotosessie.

Net als de vanger hem wil terugzetten, kan ik hem nog tegenhouden. Volgens mij is deze bak nog groter dan zijn vorige PR. Tom kijkt verwonderd, hij vindt dit toch maar 'een gewone'.

Ik kan hem overtuigen om toch maar eens te meten. Gelukkig maar. Het lint gaat tot 54 centimeter! Bijna had hij zijn grootste van de trip zomaar terug gezet.


Zijn langste vis van de trip.

We komen bij het smalste stuk aan. Vooraleer ik oversteek, wil ik toch nog één stek een extra kans geven. Ik raakte er de vorige dag vast aan de stenen en heb de plaats dan eens goed bekeken. Dit zowel boven als met de dieptemeter onder water.

De ‘steentoppen’ die uitsteken zijn in feite rotsen van een paar meter hoog. Vlak voor de voorste top staat 5.8 meter diepte! Daar moet toch vis tegen aan liggen.

Ik monteer opnieuw een shad. Mijn dozen zijn eigenlijk al behoorlijk geminderd. Elke dag heb ik een hoopje shads geofferd aan de God van het meer, in de hoop van betere vangsten.

Ik blijf het vreemd vinden dat het vooral shads uit mijn dozen zijn die de bodem hier lust. Beide kompanen raakten zelden iets kwijt.

Zeer zacht peddelend nader ik verticalend de rots. Mijn parabolic geeft aan dat mijn shadje tussen een paar grote stenen valt. Ik vrees alweer het ergste, maar met een paar tikjes komt de loodkop weer vrij. Ik voel dat ik tegen iets aanbots. Het is redelijk groot, want ik moet de hengel behoorlijk heffen om er over te kunnen.

Na dit object kan mijn aas weer een lange duikvlucht maken. Opnieuw moet ik alles over iets groot heffen. In de diepte zie ik zelfs vaag mijn aasje verschijnen. Als ik het weer naar onder stuur, gaat er een donkere schaduw achter aan. “Vis!”, gaat het door mijn hoofd.

Ik probeer zo verleidelijk mogelijk te bewegen (met mijn kunstaas uiteraard) en daar komt een zachte rilling door de hengeltop. Niet 100% zeker hef ik de hengel, en ja hij hangt.

De blackbass komt direct naar boven, en gaat schudden met zijn kop. Al bij zijn eerste 'move' krijg ik mijn haak terug. Verdorie, niet hard genoeg aangetikt waarschijnlijk. De vis lijkt niet direct te beseffen dat hij vrij is, want hij springt nog een keer, en nog eens. Maar er zitten nog rotstoppen uit, dus heb ik nog kansen.


Hoe meer rotstoppen, hoe meer kansen.

Het levert echter niets meer op. Ik schakel opnieuw over naar mijn plugje. In de buitenbocht ligt daar nog zo een donkerder gekleurd stuk oever, dus ga ik dat nog snel eens aanvallen.

Middenin het donkere deel vlak tegen de kant aan, een stevige ruk, Yes!. De vis doet hard zijn best, zowel in de oppervlakte als in de diepte. Het plugje zat diep; zo een bek kan natuurlijk nogal een vacuüm zuigen.


Zo een bek kan zuigen als een stofzuiger.

Nu moet ik echt wel terug. De anderen liggen al een ferm stuk voor. Eerst peddel ik nog naar de overkant. Mijn fles water laat me ondertussen wat afkoelen. De watertemperatuur steeg vandaag van 13°C naar 19°C.

De zonnebrandolie was wel van doen. Amai, wat moet dat hier zijn in de zomer, als ze hier tot 48°C te verduren krijgen. Aan de overkant meldt de eerste rakker zich redelijk snel. Dat schenkt de visser moed.


De teller mag weer ééntje vooruit.

Ik kom aan een steil stuk oever, waarvan ik me herinner dat het ook onder water erg snel afdaalt. Er gaat een diving Cherry aan, een beetje de grote zus van de Chubby. Deze duikt nog wat sneller en ik wil toch ongeveer de bodem aan houden.

Ik leg me niet ver van de kant en gooi die met schuine worpen af. Er knalt een zware vis op, de slip giert het uit. Dit zal weer een snoek zijn denk ik, maar na een aantal meters lijn nemen, veert de hengel recht. Aaach sh..t, die spurter had ik toch eens willen zien.

Heel wat verder kom ik bij het vlakkere deel waar de 'wormvissers' deze ochtend voor uitgestapt waren. Dit zal ik secuur uitpeuteren. Ik ben bijna de 200 meter over voorbij als dan toch een zacht vastlopen zich laat gevoelen.

Ik voel zeker dat dit vis is en sla aan. De Urban-Street-Spin gaat goed krom. Er wordt niet veel lijn genomen, dus ga ik er van uit dat het Bass wordt. Even later mag de knapperd poseren aan de rand van mijn bellyboot.


Heel mooie vis.

Drie kwartier later mag ik opnieuw aan de bak. De lijn vliegt in 'snoekstyle' van de spoel van de Evoque 200, dus heb ik wat schrik.

Daar er geruchten zijn dat blackbass staaldraad schuw is, en we toch niet veel snoek vangen, was ik overgeschakeld naar 42/100 fluorocarbon. Dat is niet 100% tandenproof, maar ik heb geluk.

Het plugje hangt in het scharnier van de bek. Deze rover is nog maar op weg om een metervis te worden, maar wat zijn de kleuren toch weer mooi. Al lukt het niet goed om dit hier in de schaduw, met tegenlicht, vast te leggen. Toch kan ik er echt wel van genieten.


Toch weer mooie kleuren.

Het is ondertussen bijna 21:00 uur geworden, en ik denk dat dit mijn 'brochet d’adieu' wel zal geweest zijn. De wind valt af, en klanken dragen nu ver.

Ik hoor bij de anderen dat ze heel grote scholen vis zien passeren onder de boot. Die laag vis is meters dik, en heel erg groot in oppervlakte.

Dit fenomeen doet zich hier elke avond voor volgens gids Justo. Normaal kan je dan vlakbij deze scholen alvers grote silhouetten ontwaren. Als je deze bevist kan je echt grote dikke snoeken vangen, maar vandaag lukt dat niet. De schemer valt, dat schept altijd een speciale sfeer als je dan nog op het water ligt.


Speciale sfeer.

Het geeft je een soort van rust, een roes waarin de spanning van een visdag van je af voelt glijden. Ik laat me er even in gaan. Dan pas ook voel je dat je lijf weer goed zijn deel te verduren heeft gekregen, en het scheenbeen! Ach, dat voel ik al helemaal. De pijn is lastig te verbijten.

Ik peddel vooral met de linkervoet, maar ook hier komt een zelfde pijn opsteken, al is die voorlopig stukken minder. Steeds weer komt in dat soort gevallen het liedje van Peter Koelewijn in het hoofd: “Je wordt ouder papa, je wordt ouder papa…..”

Maar ja, ik heb nog een paar honderd meter voor de kiezen. Eén deel ervan is een diepe strook van meer dan 20 meter diepte. Daar verwacht ik niet veel, dus ga ik er diagonalend over met zware shad.

Het laatste stuk oever heeft me al iedere keer gelokt. Het is er erg steil, maar niet te diep, en het ruikt naar Blacks. Het ligt dicht bij de trailerplaats, dus zal het wel vaak bevist worden. Maar misschien niet in het donker, en zijn mijn prooien dan wat minder op hun hoede.


Misschien wordt er hier zelden gevist in het donker.

De gedachte bleek te kloppen. Dit keer mag ik er de laatste van de dag vangen. Toch nog negen vissen vandaag, het gaat dus elke dag beter.

Morgen krijgen ze me echter niet opnieuw op dit water, ik zou liever eens wat kleiner willen aandoen. Straks heb ik het er over met de gids. Maikel heeft net dezelfde overtuiging als ik. Met slechts drie vissen op de teller, had hij hier niet zo een beste dag.

Daarenboven heeft hij nogal last met zijn rug, en dan is aangenaam helemaal wat anders natuurlijk. Tom raakte aan acht stuks, en met zijn nieuwe bak is dat ruim voldoende voor hem om tevreden te zijn.

Als ik mijn waadpak uitdoe, wil ik natuurlijk mijn scheenbeen zien. Het lijkt alsof er een halve pingpongbal is ingewerkt. “Whow, wat is dat”, vraagt Tom als hij de blauwe knuist beziet. “Tja, ik weet het niet”, antwoord ik, “maar hopelijk is dat niet het einde van het bellyboten deze week".

Het is vijf voor elf als we enigszins wat beschaamd in het restaurant vragen als we nog iets kunnen eten. We zijn echter in Spanje, en daar leven de mensen tot laat op de dag, dus de interne ‘powerbanks’ kunnen weer worden bijgeladen. De heerlijke paella als voorgerecht wordt rapper naar binnen gezogen dan dat de stofzuigerbek van een black een shad binnen zuigt.


Heerlijke paella.

'El secreto de Iberië' smaakt daarna overheerlijk. Na een taartje als dessert, en de koffie kunnen we alsnog naar het bedje toe. We zijn de laatste klanten als we vertrekken, zelfs het ganse café is leeg.

Als ik me het bed in hijs, is het niet alleen mijn scheen dat tegen trekt. Op zo een moment voelt een mens pas hoeveel spieren er in zijn lichaam zitten. Eenmaal in ruglig valt het allemaal nog best mee, maar toch is daar weer al het liedje: “Je wordt ouder papa, Je wordt ouder papa, Je wordt ouder papa"...zzzzzzzzzzzzzzzz

Bart Debaes