Een paar uurtjes silverdropshotten

Een paar uurtjes silverdropshotten

Door Bart Debaes
 
Het heeft al en tijdje niet meer geregend, dus de meeste stroming en het bruine kleur zal nu wel uit mijn winterwater zijn. Ik mag van vrouwlief mijn bij-job als ‘studiemeester voor de kids in de examens’ wat opzij zetten om een paar uur te gaan silverdropshotten. 
 
Zoon Dries gaat alsnog niet mee, daar een snel opgekomen verkoudheid hem aan de sofa kluistert. Dit geeft me het voordeel dat ik zelf met mijn Red Predator hengel kan vissen. We houden namelijk allebei van deze hengel die van buigen weet en bij dropshothengels zijn er dat niet veel. Hoewel dit hengeltje veruit mijn goedkoopste dropshothengel is (ik denk zowat 35 euro), is het vaak de eerste waar ik naar grijp om te gaan dropshotten. 
 

Een mooie hoepel op 14 honderdste...
 
Deze hengel uit het Arca gamma is zeer gevoelig in de top, gooit prima, heeft een stevige aanslag en drilt erg plezierig. Op 14 honderste nylon staat hij mooi hoepelrond. Ideaal dus om met lichte lijnen aan de gang te gaan.
 
De winterzon straalt als ik met de wagen vertrek, mijn vissershart wordt erdoor beroerd. Ze zorgt ervoor dat ik nog meer verlang om aan het water te staan. Deze drang spoort me aan om mijn gaspedaal diep in te duwen, maar de vele snelheidscamera’s weerhouden me ervan.
 
Als ik aan het water kom zie ik een paar vaste stokvissers zitten. Beide met de hengel in de steun? Dat voorspelt weinig goeds. Wat verderop ontwaar ik een vliegvisser. Toch snel even kijken als hij wat kan vangen. Hij blijkt met niet te zware nimfen te vissen en al gauw zie ik hem drillen. Blijkbaar zit de vis dus niet echt diep. Nochtans had een vliegvismaat van me verteld dat hij ze enkel diep tegen de bodem had kunnen vangen.
 
Op een drafje heb ik de hengel klaar, vesten aan, en gaan met die banaan. Ik kies als eerste stek een hoekje aan de overkant, alwaar de ommuring een bochtje maakt. Hier staat een wervelstroompje en dat lokt wel vaker vis. Direct na de eerste inworp is het al prijs. Ik ben even te laat vanwege de verrassing, maar de blei was zo vriendelijk om toch blijven hangen. 
 
De tweede en derde inworp levert hetzelfde beeld, telkens bleien van zowat twintig centimeter. Het liefst heb ik dat ze eerst wat moeilijker komen en dat ik gaandeweg de manier vind die me toch goed vis oplevert. Nu lijkt het alsof een kind de was kan doen. Zoals wel vaker vallen de beten op deze verstoorde stek na die paar snelle vissen weg. Ik moet nieuwe gronden aanboren. 
 

Telkens bleien van zowat twintig centimeter.
 
Door simpelweg tien meter stroomopwaarts te gooien heb ik die nieuwe stek. De beten hier komen een stuk zachter door. Ik mis er een paar en vermoed kleine voorns. Dan maar stroomafwaarts proberen. Telkens zet ik na een aantal seconden mijn bodemgewichtje in een sprongetje wat dichterbij. Daarop komt onverwacht een harde tik. De beet doet me aan blankvoorn denken, en een dikbuikig exemplaar bevestigd mijn vermoeden. 
 
Hij vecht voor wat hij waard is, alvorens met me te mogen poseren. De volgende worpen leveren enkel sabbelbeetjes op. Toch maar verder stroomopwaarts, nu een meter of twintig verder. Hier komt helemaal geen beet.
 

Haakje gebroken.
 
Dan raak ik vast, en na het makkelijk loskomen blijkt mijn haak te zijn afgebroken? Opnieuw maar het eerste hoekje aanwerpen, om te zien of de bleien er weer zitten. 
 
Op een tikje sla ik aan en voel felle weerstand. Helaas is het een tak die naar boven komt en ik verlies er mijn ganse montage aan. De vissen blijken hierdoor teveel verstoord, dus met de benenwagen op naar de volgende stek. Ik kies die wat verderop onder een boom, daar ik hier wel vaker heel mooie voorns heb gevangen. Helaas ligt er nu veel meer rommel onder water dan vorig jaar. 
 

Helaas is het een tak.
 
Ik verlies een paar onderlijnen en wat gewichtjes. Ik moet me er niet schuldig over voelen, want deze stukjes betonijzer zijn geen verpesting van de natuur. De grote voorns blinken ook hier echter uit in afwezigheid, dus opnieuw verkassen.
 

Een stukje betonijzer als gewicht.
 
Net achter een brugpijler in een lange bocht weet ik dat ik verschillende stekken kan aanwerpen, telkens met een ander stroombeeld. In de stroming komen het meest voorntjes, uit de kalmere stukken bleien. Nu is het niet anders, en zoals vaker zijn de eerste vissen de grotere van hun soort. De beten zijn wel zacht, en het aantal missers lijkt me te hoog. 
 
Het monteren van een langer onderlijntje brengt wat uitkomst. In tegenstelling tot het begin van de namiddag zijn het nu vooral voorns die de teller doen vooruit gaan.
 

Vooral voorns.
 
Als de zon echter haar daling inzet, en de temperatuur mee daalt, vermindert ook het aantal beten. Bovendien komen ze nog zachter door.  Nu en dan begint zelfs een vis tegen te spartelen als ik gewoonweg mijn dropshotgewichtje wat wil verplaatsen, dus vis vangen zonder beet te zien. De neerwaartse trend van steeds minder en zachtere beten zet zich door tot het bijna niets meer wordt. 
 

Compleet avondbeeld.
 
De laatste zon tovert rood op het water en een vlucht kauwen, op zoek naar hun slaapplaats, maakt er een compleet avondbeeld van. Een scheefsmoelblei is de laatste die mijn koude handen nog eens mag nat maken. De teller blijft zo staan op 21 voorns en 18 bleien, net geen veertig vissen in een kleine drie uren! 
 

Een scheefsmoelblei.
 
Geen echte specimen exemplaren er tussen, maar toch zouden meerdere klassieke witvissers hier zeer tevreden mee zijn. Als ik terug naar huis rij duidt een thermometer onderweg slechts vier graden Celsius aan, maar de warme gloed bij me vanbinnen straalt vele malen hoger.
 
Bart Debaes

ANDEREN LAZEN OOK