Een dag op de rivier

Een dag op de rivier.

Door Peter Gerits

Nog gapend sta ik deze zonnige, zomerse ochtend voor de slagboom die het terrein van de trailerhelling vergrendelt. Ik ben eigenlijk een beetje laat en tel reeds 18 auto’s met een lege trailer op het parkeerterrein, terwijl een collega zijn bootje te water laat en een ander staat te wachten voor de helling.

Eindelijk ben ik aan de beurt, mijn spullen liggen al in de boot. Terwijl mijn bootje in het water glijdt zie ik op de steiger van het nabijgelegen sportvissermotel nog meer beweging. Bij ieder gehuurd huisje hoort een goed uitgeruste visboot. Er zijn al diverse bootjes vertrokken en op de steiger wordt ook al aanstalten gemaakt om het ruime sop te kiezen.


Op de Maas

Op iedere Maasplas is wel een dergelijk complex verrezen, die vooral in de zomer geheel volgeboekt zijn door sportvissers die van heinde en verre met hun gezin hier hun vertier komen zoeken. Het is een waar hengelsportparadijs geworden!

De huisjes worden beheerd door de langs de rivier gelegen gemeenten, die vooral tuk zijn op toeristen die binnen hun gemeentegrenzen hun geld uitgeven en daar is niks mis mee, toch? Als ik rustig de plas op vaar, groet ik de beroepsvisser, die net klaar is met het legen van zijn netten. “En Jan, goed kunnen vangen?” vraag ik in het voorbijgaan. “Niet slecht, een stuk of 30 snoekbaarzen. De vissen van boven de 70 cm zijn alweer terug, dat waren er 12!”

Sinds alle wateren zijn onteigend door de regering, hebben de meeste beroepsvissers hun baantje gecombineerd met snoekbaarsvangst en het beheren van de viswateren van het rijk. Iedere maand worden jonge snoekbaarsjes uitgezet en 2x per jaar snoekjes.

Ook de witvis- en karperstand wordt nauwlettend in het oog gehouden en, daar waar nodig is, worden bijgevuld door de weer heropende kwekerijen. Beroepsvissers mogen, net als de sportvissers, alleen snoekbaarzen meenemen tussen de 50 en 70 cm. Hij mag per jaar 2000 kg. vangen als bijverdienste.

De stroperij in het gehele land is tot een minimum beperkt, dankzij de fanatieke controles van de beroepsvissers en de ultrastrenge straffen die de rechters uitdelen. Jan weet dat ik een vergunning heb en zal me niet controleren. Maar als hij een onbekende bij mij in de boot ziet, komt hij steevast even naar de vergunning vragen en zo hoort het ook!

Er is een aantal jaren geleden heel wat veranderd voor ons sportvissers, in zeer gunstige zin. Iedere sportvisser die vanuit een boot vist moet in het bezit zijn van een aparte vergunning die € 25 meer kost dan een normale vergunning van € 25. Ieder die met een eigen bootje het water op wil, moet nog eens € 50 extra betalen om gebruik te mogen maken van de diverse trailerfaciliteiten die Sportvisserij Nederland en Rijkswaterstaat door het hele land hebben aangelegd.

Op de plas is op dit moment weinig meer te vangen, zodat ik op mijn gemak de rivier op vaar. Langs de oevers weet ik een enkel baarsje te vangen met een onooglijk klein geel plugje, maar de grotere vissen geven geen acte de présence.

Dan maar wat dieper in de buitenbocht proberen. Op een slank blauw - chroomkleurig plugje van 10 cm. vang ik op de rand van het 4 meter talud een mooie snoekbaars van bijna 70 cm. Volgens de visserijwet mag ik maximaal 2 snoekbaarzen in mijn bezit hebben, per visdag. Maar voor mij hoeft deze niet mee.

Ik neem meestal geen zoetwatervissen mee. Wij eten thuis af en toe wel eens wat zeevis.
Veel zoetwatervissers laten hun vangst weer zwemmen, zodat er weer genoeg grote vissen te vangen zijn. Dat was vroeger wel eens anders!

Ik vaar Hans en Bert voorbij, terwijl Hans in een spectaculair gevecht is gewikkeld met een grote vis. Even later wordt mijn hengeltje kromgetrokken door een vis die de ondiep lopende plug van mijn handhengel als lekkere hap heeft gezien. Het blijkt een nog jonge zalm te zijn van rond de 35 cm.


Hans met iets groots…

Zalm komt gelukkig steeds meer voor op onze rivier. De waterkrachtcentrales hebben wel zo’n doordacht afschrikkingsysteem ontwikkeld en aangebracht, dat 200 meter voor en na een stuw alle migrerende vissen via een brede vistrap worden omgeleidt. Goed werk van Rijkswaterstaat!

Als ik over een echt diep stuk van de rivier vaar, zie ik op een paal langs de oever, een aalscholver zitten met uitgespreide vleugels. Dankzij een diervriendelijk en een uitgekiend jarenlang “eierschud” beheer van de dierenbescherming i.s.m. jagersverenigingen en de sportvisserij, is het aalscholverbestand op een natuurlijke manier teruggedrongen en weer in aantal afgenomen tot grootte van het bestand in de 60-er jaren.

Terwijl ik snel mijn fototoestel uit mijn tas probeer te graaien, wordt mijn steunhengel met kracht in een flinke boog getrokken. Iets heeft de 23 cm. lange plug op deze grote diepte te grazen genomen. In een reflex sta ik met een kromme hengel, waarvan de lijn met grote snelheid van de reel zoeft.

Het zal wel weer een van de vele meervallen zijn die hier vooral op de diepere gedeelten  actief zijn. De vis trekt mijn toch al niet zo lichte boot rustig in gestaag tempo mee tegen de stroom in. Plots komt hij met grote snelheid weer op me af en moet ik met man en macht aan de slinger van mijn reel draaien om contact te houden met de vis.


Peter met een kromme hengel…

Ik hoor via mijn dieptemeter dat de vis onder de boot zit en zich daar verschuilt, deze blijft maar piepen. Plots wordt ik hevig heen en weer geschud, zal de vis proberen om mijn boot te vernielen of om mij te laten struikelen? In mijn roes hoor ik dat het tijd is om op te staan. Mijn vrouw schudt me stevig in de rug.

Slaapdronken druk ik de piepende wekker uit en geeuw nog maar eens een keer….. I had a dream, it could be so beautiful!………

Het is te hopen dat deze droom, net als die van Martin Luther King, ook een keertje uit zal komen. Maar we hebben nog een lange weg te gaan. Laten we eerst maar eens proberen om het met mekaar eens te worden en geen specialistische groepjes vormen die het om allerlei futiele redenen niet met mekaar eens zijn.

Bijna 2.000.000 sportvissers moeten toch een vuist kunnen maken tegen alles wat onze mooie sport bedreigt? Laten we eerst de grote bedreigende zaken aanpakken en daarna werken aan de nuances.

Het was een mooie droom in deze koude en witte wereld. Ik smacht alweer naar het voorjaar en de zomer, waarin ik de zoet- en zoutwaterrovers het leven weer flink zuur wil maken. Maar ja, dat is dan weer een andere droom!

Sportvissersgroet,

Peter Gerits