Een betere kunstaasvisser door minimaliseren (deel 4)

 

Door Berthil Bos

 

Bij de voorbereiding van een visdag in de boot is het belangrijk te weten welke technieken je kunt gebruiken op het desbetreffende viswater om een roofvis te verschalken. 

 

Als je gaat trollen zijn pluggen, softbaits de aangewezen aasjes om dit te doen en wil je een dergelijk dag ook nog werpend benutten, dan komen daar ook nog jerkbaits, spinners(bait) en streakers bij. 

 

Om nu niet te verdwalen in een te grote berg kunstaas is het nodig om te gaan selecteren in dit kunstaasarsenaal. Het maken van een keuze tijdens het vissen wordt hierdoor gemakkelijker en je wordt als het ware gedwongen om vertrouwen te hebben in je geselecteerde kunstaas. 

 

Drie bewezen 'flankers' die niet te diep hun werk doen.

 

Hoe je het selecteren moet aanpakken zal ik uitleggen. Het is van belang dat je veel waarde hecht aan het verschil in actie van het kunstaas onderling. Vind je kleuren belangrijk (de praktijk vraagt er soms om) kies dan voor je favoriete kleur en een contrast hiervan, hiermee kan je goed variëren. 

 

Bij het trollen is de plug nog steeds nummer één en het lijkt moeilijk om hier een aantal uit te pikken. Zo moeilijk is dit niet als je de plug gaat onderverdelen in twee groepen namelijk 'hoogzwemmend' en 'diepduikend'. 

 

Deze drie zijn gespecialiseerd in het zoeken de bodem en de roofvis. 

 

Als je er nu per groep twee á drie uitzoekt, met ieder een eigen actie en ieder in twee kleuren dan kan je voldoende variëren en aangevuld met rubber heb je zelfs ruim voldoende. 

 

Vergeet ook niet dat je een dieplopende plug gemakkelijk ondiep kan laten lopen. Dit kan door in plaats van 15 meter achter de boot te vissen, de lijn in te korten tot ongeveer zes meter, waardoor bijvoorbeeld de Little Ernie die normaal een dikke vier meter diep gaat ineens maar twee meter diep loopt. 

 

Natuurlijk heb je zelf ook je favorieten in deze categorieën, maar ik zal in deel 5 een paar bewezen pluggen noemen.