Een betere kunstaasvisser door minimaliseren (deel 2)

Door Berthil Bos

 

Als je het afgelopen seizoenen eens terug haalt, zal je er snel achter komen dat het oude vertrouwde kunstaas meestal de meeste vis in de boot heeft gebracht. De reden waarom je succesvol met dit kunstaas bent is goed te verklaren. 

 

Dit komt omdat de meeste vissers, vooral op moeilijke dagen, deze oldtimers altijd weer aan de speld hangen en dit kunstaas hierdoor door en door kennen. Het vertrouwen is groot en verwisselen van dit kunstaas komt niet eens in je op, als hij eenmaal aan de speld hangt. 

 

Niets verkeerd aan natuurlijk, want we vangen toch ons visje. Dit is gedeeltelijke waar, maar je komt ook andere visomstandigheden op het water tegen, waar je met jou favoriet niet uit de voeten kan en dan is het toch goed dat je ook de andere kunstaasdisciplines onder de knie hebt. 

 

Ik zoek het graag in de verscheidenheid van de kunstaassoorten.

 

In deel 1 kwam al naar voren dat het beter is om verschillende soorten kunstaas te selecteren dan van één soort alle modellen. Je gaat dan wel bijvoorbeeld de plug goed leren kennen, maar als de vis zich terug heeft getrokken in de plantenbedden, is het daar moeilijk trollen. 

 

Wat is er nu leuker om een troldag af te wisselen met het uitwerpen van een hotspot of een zichtbare kuil in de bodem, waar veel aasvis vertoeft, te bestoken met shads? 

 

Dit multifunctioneel zijn leer je alleen maar door het soort kunstaas wat langer aan de speld te hangen en de eigenschappen te leren kennen. Dat je bij het uitblijven van aanbeten op het einde van de dag toch nog je favoriet van stal haalt is niets anders dan menselijk, als je het andere kunstaas of vistechniek maar een goede kans hebt gegeven. Dat hiervoor wel wat van je discipline wordt gevraagd heb ik zelf ook al zo vaak meegemaakt.