Ecologisch herstel van de Nederlandse delta

Ecologisch herstel van
de Nederlandse delta

Een publicatie van Adviesgroep Borm & Huijgens

Met het terugdraaien van het Kierbesluit lijkt het herstel van de delta in een impasse geraakt. Allerlei plannen staan plots op de tocht. Men vraagt zich af, wat nu? Wat blijft er over van ons gezamenlijke streven naar een delta in permanent open verbinding met zee?

In dit artikel wordt beschreven dat er wel degelijk betere mogelijkheden zijn voor het ecologisch herstel dan het experiment de Kier.

Het ontstaan van Nederland
Ooit was Nederland een moerassige delta, een kraamkamer voor de zee en een poort naar de stroomgebieden van de rivieren. Kustvorming, estuariene dynamiek en rivierdynamiek, met als belangrijkste processen erosie en sedimentatie, evenals de aangroei van veen, gaven vorm aan de Lage Landen.

Het omdijken van grote oppervlakten maakte een eind aan de landschapsvormende processen en bodemdaling deed zijn intrede. Het behoud van ons land, dat intussen grotendeels beneden de zeespiegel ligt, vereist drastische maatregelen.

De teloorgang van de trekvissen
De eens zo talrijke trekvissen werden sterk gedecimeerd door watervervuiling en kunstwerken in de rivieren. Met de afsluiting van de Zuiderzee verdween de noordelijke toegang tot de rivieren en de Deltawerken sloten de zuidelijke route. Alleen de Nieuwe Waterweg, een gegraven geul naar zee met een continue wisselend zoutgehalte, bleef over.

Deze ingrepen zijn debet aan de desastreuze afname van de trekvispopulaties. Het ziet er naar uit dat ten behoeve van waterveiligheid en zoetwatervoorziening er zeesluizen in de Nieuwe Waterweg komen. Dan lijkt het doek definitief te vallen voor de trekvissen.

Het sprookje van de Kier
Het experiment de Kier, oorspronkelijk bedoeld als een eerste stap naar de terugkeer van eb en vloed, werd compromis op compromis. Men heeft een tiental jaren gezocht naar kansen om enige ecologische winst te behalen door enkele sluisdeuren van de Haringvlietsluizen open te zetten. Hierbij werd uitgegaan van de na de Deltawerken ontstane situatie.

Zolang de Nieuwe Waterweg een open verbinding naar zee is, zullen de Haringvlietsluizen nooit het gehele jaar open blijven, ook niet op een kier. `Zalm weer in de Rijn!´ bleek bij de Kier een sprookje (voor meer info: zie op onze website de artikelen `Is de Kier achterhaald?´ en `Falend natuurbeheer´). Het terugdraaien van het Kierbesluit lijkt in eerste instantie strijdig met de natuurbelangen, maar het ziet ernaar uit dat we niet rouwig hoeven te zijn over het afblazen van dit doekje voor het bloeden.

Staatssecretaris J. Atsma van Infrastructuur en Milieu stelt “dat het terugdraaien van het Kierbesluit niets afdoet aan de internationale doelstellingen om Rijn en Maas weer geschikt te maken voor migrerende vissen. Het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen is geen doel op zich, maar een middel om het doel te bereiken.”

Hij laat onderzoeken of de doelstellingen op een andere manier te bereiken zijn. Bezuinigingsmaatregelen dwingen tot toetsing op noodzaak en effectiviteit. De tijd  van subsidiegestuurde planvorming is voorbij. Het jaar 2011 is cruciaal voor het vaststellen van het waterbeleid van de komende tijd. Lopende natuurprojecten blijken door bezuinigingsmaatregelen stopgezet te kunnen worden.

Het lijkt verstandig om als natuurbescherming daar waar mogelijk mee te liften met noodzakelijk geachte maatregelen voor economie en waterveiligheid. Met waterveiligheid valt nu eenmaal niet te marchanderen.


Adviesgroep Borm & Huijgens: v.l.n.r. Domien van den Berg, Wil Borm, Martien Boelaars, Cor Huijgens en Clemens de Witte

De starheid doorbreken
De bij de delta betrokken natuurbeschermingsinstanties richten hun aandacht op relatief zeer jonge natuurgebieden. Deze gebieden genieten vaak nu al een meervoudig beschermende status vanuit een voortvarende nationale en Europese regelgeving. Er is veel geïnvesteerd en bereikt. De behaalde resultaten worden gekoesterd. Een aanhoudende stroom van immer positieve propaganda vanuit de nieuwe natuurprojecten wekt de indruk dat we op de goede weg zijn.

Dit verklaart waarom er van een ommezwaai naar integraal waterbeleid binnen natuurminnend Nederland nauwelijks sprake is. De starheid van de Deltawerken zit dan ook verankerd tussen de oren van sommige beheerders en beleidsmakers, die uitgaan van de huidige gefixeerde situatie.


Grijze zeehonden zoeken de visrijke mondingen op. Foto: C. Huijgens

De compartimentering van de Deltawateren toont echter steeds meer haar ecologische schaduwkanten, zoals zuurstofloosheid, gebrek aan doorstroming, tekort aan voedingsstoffen, zandhonger, vervuiling en afname van biodiversiteit. We moeten dan ook de doelen van de betreffende gebieden van onder meer Deltanatuur en Natura 2000, die altijd al aan onzekerheden onderhevig waren, durven los te laten.

Specifieke natuurdoelen zijn niet te formuleren voor een nog nader te wijzigen en zichzelf evoluerende delta. De landelijke zoetwaterverdeling bepaalt straks de toekomstige inrichting- en ontwikkelingsmogelijkheden. Wijzigingen in de compartimentering, verbinding van gebieden en veranderingen in stroming kunnen veel teweegbrengen.

De huidige verbrokkelde regionale planvorming met aparte gebiedsprogramma´s is dan ook niet in overeenstemming met een integrale visie. Een heroriëntatie op de delta is noodzakelijk om als natuurbescherming straks niet met lege handen te staan.

Integrale aanpak
Formeel is er nog geen samenhangende oplossing voor de natuur in de delta. Bij de ontwikkeling van een integrale visie worden zee, delta en rivieren als één samenhangend geheel beschouwd. Naast waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden hierbij de overige functies die het water voor de mens vervult zo goed als mogelijk meegenomen.

Nu er gewerkt wordt aan de herijking van de landelijke zoetwaterverdeling met estuariene dynamiek als belangrijkste ecologische wateropgave, is het tijd om door te pakken en bij het kabinet aan te sturen op integraal waterbeheer.

Van compartimentering naar samenhangende dynamiek
Als adviesgroep raden we aan, om onder normale omstandigheden het zoete water op de eindtrajecten via verlengde en open routes naar zee te laten stromen. Dit onder vrij verval, met een lagere stroomsnelheid en een iets hoger rivierpeil dan nu. Zowel voor de Zuidwestelijke Delta als bij de Afsluitdijk, komt de zee dan relatief verder weg te liggen.

Hierdoor wordt de rivieropwaartse invloed van de zee teruggedrongen, verzilting tegengegaan en blijven de zoetwatervoorraden behouden. Dit alles met waterveiligheid als hoogste prioriteit. Enkele hierop gebaseerde inrichtingssuggesties kunt u vinden op onze website. Bij afsluiting van de Nieuwe Waterweg komt er voldoende zoet water beschikbaar om ruimte te geven aan een landelijke herinrichting van de deltawateren.


Een Nieuwe Waterweg met schutsluizen (oranje) en spuisluizen (geel) – W. Borm

Voldoen aan internationale afspraken
Voor het hele programma rond de vismigratie, in combinatie met waterkwaliteitsverbetering in de rivieren, is Europees gezien een budget van 500 miljoen euro uitgetrokken. Het rendement hiervan is grotendeels afhankelijk van een efficiënte inrichting van de delta. Door het creëren van permanent open verbindingen met zee kan Nederland zich alsnog aan de internationale afspraken houden om Rijn en Maas weer geschikt te maken voor migrerende vissen.

Het herstel van estuariene dynamiek geeft hierbij een enorme impuls aan de West-Europese natuur en doorstroming maakt de deltawateren weer gezond. Hiermee voldoen we, in tegenstelling tot het Kierbesluit, ruimschoots aan onze Europese verplichtingen. Eenmaal gesteund door een nationaal plan op hoofdlijnen kan estuariene dynamiek verder gestalte geven aan het grootste herstelproces van de West-Europese natuur. Daarmee wordt het herstel van de ecologische relaties tussen de zee en de stroomgebieden van Rijn, Maas en Schelde een feit.

Adviesgroep Borm & Huijgens – integraal waterbeheer januari 2011

Website: www.adviesgroepbormenhuijgens.nl

Bronnen:

     
  • Meijerink S. (2005). Het denken over de delta verandert.
    Radbout Universiteit Nijmegen, Geografie mei 2005.
  •  
  • Baptist M. c.s. (2007). Herstel van estuariene dynamiek in de zuidwestelijke Delta.
    Wageningen IMARES.
  •  
  • Alphen van J. (2009). De Rijnmond in de toekomst: open, dicht of afsluitbaar?
    RWS-Waterdienst
  •  
  • Borm W. en C. Huijgens (2009). De herijking van de landelijke zoetwaterverdeling,
    H2O nr. 25/26 2009.
  •  
  • Borm W. en C. Huijgens (2009). Planvorming voor estuariene dynamiek.
    Adviesgroep B & H
  •  
  • Schrijvers M. en H. Haas (2009). Herstel estuariene natuur en dynamiek in de zuidwestelijke delta.
    Vakblad Natuur Bos Landschap.
  •  
  • Näring M. (2009). Het herstel van zoet-zout overgangen rondom het Waddenzeegebied.
    Universiteit Groningen IVEM.

ANDEREN LAZEN OOK