Dood Aas
door Jan Arends
Makkelijk of lastig?
Om maar met het eerste te beginnen, dood aas is gewoon werelds. Lastig? De locatie is gewoon het allerbelangrijkste. Zeker in de winter.
De snoek trekt dan samen. Dat wil zeggen dat de grote snoeken zich in de buurt van elkaar bevinden, vaak aan de voeten van taluds. Grote delen van het water zijn dan snoekloos want de snoek concentreert zich op plaatsen zoals havens, aan de rand van diepe vlakke platen onder water. Ook bruggen in kanalen zijn geliefd. Kortom weet je de plaatsen waar de snoek zich ophoudt dan lig je zeker een stap voor op degene die dat nog proefondervindelijk moet vaststellen.
Goede wintervisserij met dood aas…
Verder is de diepte waarop we moeten vissen natuurlijk ook heel belangrijk. Grote snoek zit in de winter soms wel tot 15 meter diep, afhankelijk van de structuur en maximale diepte van het water. Randen en inhammen van plateaus onder water blijven stekken waar de snoek zich thuis voelt evenals plaatsen in de luwte van een onderwater obstakel.
Gewoonlijk vis ik het liefst in de winter met dood aas en zoek dan altijd een stek waar ik de wind in de rug heb. Dit biedt grote voordelen met het werpen, zeker als je de aasvis zo’n 40 tot 50 meter ver moet wegzetten. Een andere mogelijkheid is het om je aasvis uit te roeien en met behulp van je dieptemeter je aas precies op die plek te laten zakken die jij voor ogen hebt. Dan zijn dan meestal de taludranden en plaatsen waar zich scholen prooivis ophouden.
Montage
Het meest simpele is een 30 lb. Stalen onderlijn met 2 dregjes no: 6 en bij heel grote aasvissen no: 4. Eentje zet je vast in de staartwortel en de andere achter de kieuwdeksel van je aasvis. Een onderlijn van zeker 60 cm. en een schuifloodje van 24 gram los schuivend op de lijn. Een krasaltje tussen wartel en lood en het feest kan beginnen.
Simpele montage is het beste…
Als hoofdlijn gebruik je dyneema lijn van minimaal 12 lb. Trekkracht of een monolijn van 17 lb. die iets meer rek heeft. Bij een aanbeet de lijn strak draaien met de top van de hengel in de richting van de snoek wijzend. Aanslaan doe je door de hengel naar achteren te heffen en zo enige tijd te houden totdat de snoek er van door gaat. Je hoeft in principe maar een keer aan te slaan en daarna de snoek in korte tijd naar de kant drillen en landen.
Voor we zover zijn eerst nog iets over aasvissen. Bij het statische vissen vanaf de oever zijn voor mij de sardien of een kleine makreel favoriet. De sardien moet stijf gevroren ingeworpen worden en moet daarna vanwege zijn kwetsbaarheid zo weinig mogelijk verplaatst worden. Het is mogelijk om je aasvis beter te laten geuren door hem van een geurstof te voorzien b.v. haring-of spieringolie. De snoek heeft geen moeite met een stijf bevroren aasvis en vaak wordt deze binnen enkele minuten genomen. Makreel moet vanwege zijn taaie huid zeer voorzichtig worden vastgezet, anders is het moeilijk de haken uit de aasvis in de bek van de snoek te slaan. Baars heeft ditzelfde probleem. Haring is ook goed en heeft mijn voorkeur bij het slepen onder een dobber.
Statisch vissen levert vaak grotere exemplaren op…
Om goed aan te slaan heb je een redelijk zware hengel nodig met een werpgewicht van zeker 80 gram, een lengte van minimaal 3 meter en een testcurve van zo’n 2 ½ lbs. Een redelijk zachte topactie want anders gooi je constant je aasvis van de takel. Mocht je een zware snoek haken dan ben je in staat de vis jouw wil op te leggen en te zorgen dat deze zich niet in obstakels vast zwemt. Bij veel obstakels onder water en of een scherp talud gebruik ik het liefst een monolijn omdat deze zich niet zo snel verward met plantenresten etc.
Reel of molen
Met een molen ben je beter in staat om grote afstanden te werpen zonder dat je aasvis van de haak vliegt. Zeker tegen de wind in. Driltechnisch geef ik echter de voorkeur aan een reel vanwege de directe overbrenging die precies aangeeft hoe de snoek reageert op de aanslag.
Over het onthaken kan ik simpel zijn. Het verdient de voorkeur de snoek met de hand te landen omdat dit de snoek het minst beschadigt. De slijmlaag blijft beter intact en dat is vooral in de winter heel belangrijk. Met een net verliest de snoek teveel van zijn beschermende laag.Bij vorst en een bevroren bodem is het geen overbodige luxe om een onthaakmaat te gebruiken. Hou het kort , ook met het maken van foto’s, want bij vorst kan de slijmlaag of zelfs de ogen van een snoek snel bevriezen.
Snel terug in het water is belangrijk…
Voor de beetregistratie werk ik zowel met een backbiter met de lijn in een clip en een swingarm als met een electronisch beetverklikker. Deze bevestig ik dan op de voorste steun. Heel vaak maak ik gebruik van een combinatie van deze twee systemen.
Zoals je ziet is deze manier van doodaas vissen simpel maar effectief. Belangrijk is wel dat het weer een beetje moet meewerken want anders wordt het echt afzien in de winter. Een mooie zonnige dag na een koude vriesnacht is een goede garantie voor snoek als je op de juiste locatie zit. Dat zijn mooie dagen om te vissen waarbij het voor onszelf ook nog eens heerlijk aan de waterkant kan zijn.