De weg naar Rome


De weg naar Rome

door Michiel Slootweg

Rome, volgens m’n vader moet het een prachtige stad zijn. Ze waren al op heel veel plekken geweest, de stedentrippers, een vriendenclub van m’n ouders. Mijn pa was altijd zeer nadrukkelijk aanwezig tijdens deze stedentrips en verantwoordelijk voor twee zaken:


Op water waar niet veel wordt gevist alles gewoon lekker simpel houden.

De gezamenlijke portefeuille en de te bezichtigen plaatsen. Daar was voor niemand een speld tussen te krijgen. Rome dus, met al z’n mooie oudheden, zou de laatste gezamenlijke trip worden. Helaas besliste het lot anders; mijn vader werd getroffen door die vreselijke ziekte kanker. De weg naar Rome liep letterlijk dood voor hem…

Ik heb het er een flinke tijd zeer moeilijk mee gehad, met name het begin van zijn ziekteperiode was zwaar, heel zwaar. Ik kan me inmiddels wel voorstellen dat er een aantal lezers zijn wenkbrauwen fronst; “Ik heb toch mijn karperblad in mijn handen…?” Helemaal correct. Ik wil het eigenlijk in dit artikel hebben over verschillende aanpakken met de verschillende gedachten die daar bij horen. Of te wel: er zijn vele wegen die naar Rome leiden. En dat had eigenlijk dan ook beter de kop van het artikel kunnen zijn. Maar met Rome als leidraad, moest het er tóch uit: ‘Ons pap’ nogmaals bedankt voor alles, op visgebied de vele ‘karpertaxi’s’ en de vroege fotosessies…

Twijfels
Wie kent dat niet, die enorme onzekerheid aan het water? Zeker als je al een aantal blanks op rij hebt mogen noteren. Wat doe ik fout? Nog erger wordt het als collega-vissers wel vis vangen. Ik moet even goed nadenken, maar herinner me de periode dat ikzelf iedere week afreisde naar het Kempisch, ruim tien jaar geleden. Eén nachtje doordeweeks was indertijd mijn ding daar. Ik kan je verzekeren dat het toen ook al superlastig was om een vis te vangen. Ik heb er ook nooit de échte toppers mogen vangen, maar alleen de magie in die tijd vond ik al geweldig. De twijfels waren daar toen echter ook riant aanwezig.


It’s just another day, nothing in my way (Keane)

Zo herinner ik me nog dat ik al een aantal sessies niets had gezien en uiteindelijk besloot een boilie te draaien van twee soorten deeg. Dat wil zeggen: een zoete mix aanmaken met alle toevoegingen en daarnaast een spice/fish mix met eveneens alle toevoegingen. Vervolgens deed ik van beide deegsoorten de helft in m’n boiliespuit en naast elkaar.

Nu kreeg je dus een bol met half zoete abrikoos en de andere helft spice/fish. De boilie had hierdoor ook twee kleuren. Maar misschien nog wel belangrijker: in het spice/fish gedeelte zat een olie flavour en het zoete gedeelte bevatte een -ethylalcohol flavour. Die reageren ieder op hun eigen manier, maar nu dus wel in één en dezelfde boilie. Noem het maar de boel in de war sturen… De eerste sessie dat ik deze bol inzette, leverde me toen meteen mijn eerste dertiger op.

Ik was de koning te rijk en dacht natuurlijk het geheim ‘Kempisch’ ontmaskerd te hebben. De week erop pakte ik binnen het uur m’n tweede dertigplusser en natuurlijk met dezelfde methode. Het was duidelijk: ik zou het Kempisch kanaal de komende weken gaan slachten met m’n ‘duobol’. Helaas kreeg ik de weken daarna keihard de deksel op m’n neus en ving geen staart meer…Toch zal het zeker meegeholpen hebben dat ik toen die vissen op deze manier ving. En nu ik er over nadenk: waarom heb ik deze manier alweer zolang niet gebruikt? Misschien toch maar weer eens zo’n duobol produceren. Je begeeft je in ieder geval op deze manier niet meer op de standaard weg.


Een oval geeft je meer overzicht, dan een dichtgeritste bivvy.

Aas een belangrijke schakel

Dat er verder op het gebied van aas en dan met name boilies vele verschillende gedachtes bestaan is niets nieuws. Maar ik begeef me toch altijd erg graag op het experimentele vlak. Ik heb wat mijn eigen visserij betreft altijd het gevoel gehad dat hier voor mij de meeste winst te behalen is. Op de juiste stek, wel te verstaan. Rigs zie ik dan ook als m’n zwakte, ik ben er simpelweg niet zo’n held in. Maar gelukkig zitten er in m’n vriendenkring wel een aantal ‘rigtovenaars’ die me hierin wel weer aanvullen. Maar goed, aas daar hadden we het over.

Wat experimentjes van de afgelopen jaren die ik opgeslagen heb op mijn harde schijf wil ik jullie dan ook niet onthouden. Een trucje dat ik ook heden ten dage nog zeer vaak toepas; je -produceert een flinke lading bollen, waarvan je tweederde deel ook kookt en één derde deel alleen droogt. Meng en voer ze door elkaar. En vis dan ook eens een hengel met deeg over zo’n voerplek. Gooi maar eens een paar handen bollen van zo’n gekookt, gedroogd mengsel onder de kant waar je ze goed ziet liggen. Moet je na een nacht ‘s morgens maar eens kijken wat een prachtig aasbedje er dan ligt. De gekookte balletjes zullen er nog intact liggen, maar de gedroogde liggen er als plukjes grondvoer tussendoor. Of alles is weg en dat is natuurlijk nog mooier.
 
Ik ben ook graag in de weer met ingre-diënten en vloeibare toevoegingen. Prachtig vind ik dit, lekker klooien met allerlei spullen in je aas. Ikzelf ben in de gelukkige omstandigheid dat ik als slager de beschikking heb over een heel arsenaal aan spicy toevoegingen. Enkele spullen die ik graag gebruik: vloeibare kant en klare jus, pesto olie, tandori-marinade, ook om je aas mee te soaken. Maar ook -kruidenmengsels als merquezekruiden (met veel chilipeper en knoflook) of crèmepaté kruiden.


Lang geleden als broekie aan het Kempisch kanaal.

Als het in mijn aas gaat, moet het er ook goed in, ik bedoel: gewoon de hoeveelheid die ook voor menselijk gebruik wordt aangegeven. Dus niet zo zeikerig vijf grammetjes per kilo. Zout wil ik graag even apart noemen, het heeft diverse goede werkingen in je aas. Het conserveert, het is een smaakversterker en wat slagers maar al te goed weten: het is een goede binder. Gebruik wat we in de slagerij aanhouden: 15 à 20 gram per kilo massa. Natuurlijk zijn er de laatste jaren bij de aasfirma’s ook enorm veel goede -ingrediënten bij gekomen. Zo vind ik persoonlijk dat met name Waterlandbaits een enorm mooie lijn producten heeft. Maar ook de firma Cipro heeft zeer goede producten in z’n gamma.

De laatste maanden heb ik veel met boilies gevist met hoge -doseringen zalmolie en mosselkookvocht. En met best -bevredigende -resultaten in relatie tot de factor geviste tijd. Dat wil zeggen: ik heb een gezin en kan nou eenmaal niet dag in dag uit aan het water -vertoeven. Hoe moeilijk dit soms ook is, als een stek -lekker loopt.

Geluk
Geluk heb je nodig in het leven, een bakje geluk tijdens het vissen is ook niet verkeerd natuurlijk. Of moeten we zeggen: geluk moet je afdwingen? Laten we het daar maar op houden. Een aantal jaren terug viste ik op een hard water bij mij in de buurt. Ik ving er belabberd, oftewel negen nachten en enkel wat ‘platten’ op de kant, geen enkele karper. Op zich niet erg bijzonder als je weet dat er mensen een drievoud hiervan bij elkaar blanken. Maar goed, de knagende onzekerheid was inmiddels wel ruimschoots aanwezig.


Adriaan, toffe kerel met humor. Maar vooral ook goed in rigs.

Ik besloot het over een andere boeg te gooien. De weken ervoor had ik het gehele water voorzien van m’n gekookte bollen, zo’n driemaal per week. Ik ging nu voeren met het gedroogde en gekookte mengsel bollen in verschillende diameters en enkel nog op de te bevissen stroken. Dus niet meer over heel het water. Als ik er nog aan terugdenk, monnikenwerk was het, met name het draaien van die verschillende diameters.

Het is Pasen 2001 en ik zit lekker thuis voor de buis Parijs - Roubaix te kijken; zal ik wel gaan vissen vannacht? Ik heb er eigenlijk weinig zin in. Het is slecht weer, niet alleen hier, maar ook de wielrenners die de ‘hel van het noorden’ richting Roubaix rijden zien er uit als mijnwerkers. De zin om te gaan vissen daalt nog verder als blijkt dat onze landgenoot Servais Knaven op een overwinning lijkt af te stevenen. Wat machtig mooi als hij solo het stadion van Roubaix binnenrijdt. Maar goed, ik heb gevoerd dus gaan met die banaan. Mijn tiende nachtje wordt het en ik tref de stek gelukkig vrij. Dat verbaast me eigenlijk, morgen is het Tweede Paasdag en is iedereen vrij. ‘t Zal wel met het hondenweer te maken hebben.


Zelf aas maken, met eindeloze mogelijkheden. Het geeft mijn visserij een flink stuk meerwaarde.

Ik werp m’n hengels in op de aangevoerde stroken en gooi er nog wat gedroogde en gekookte bollen verspreid overheen. Ook trek ik het lood na de inworp wat terug zodat de onderlijn zich netjes strekt. Om half drie die nacht krijg ik uit het niets een keiharde run en iets later schuif ik het net onder de absolute hoofdprijs van het water. Het is nog steeds de mooiste vis die ik ooit heb gevangen. En ook nog steeds de laatste vangst die bekend is van deze vis. Hopelijk leeft de vis nog, maar hij heeft zich nu wel erg lang niet meer laten zien… 

Voorvoeren
Nog steeds denk ik dat je met voorvoeren één van de beste troeven inzet om een sessie succesvol af te ronden. Alleen is m’n gedachte met betrekking tot de uitvoering van dit voeren wel wat veranderd, de afgelopen jaren. En dan met name de hoeveelheden en patronen.

Voordat het fenomenale boek van meneer De Baets uitkwam was het voor mij eigenlijk alleen maar één, hooguit twee stekken aanvoeren. Alleen op maagdelijk water wilde ik nog wel eens een wat groter oppervlak bevoeren. Ook ik ging na het boek van Luc echter met de welbekende emmer ‘luccen’.


Een handje gemixte gekookte, gedroogde bollen onder het kantje met na een uurtje of vier al een prachtig resultaat.

Op de drukkere wateren lijkt dit vandaag de dag toch wel een wat verguisde methode. Toch kun je het op de juiste manier (en de juiste periode!) op rustige wateren mijn inziens nog prima inzetten. En dat hoeft echt niet altijd een hele emmer bollen te zijn.

Voordeel van dit spreiden van groepjes boilies over een flink deel van het water is ook dat de meerkoeten en kuifeendjes niet zo snel alles wegvreten. Zo voer ik eigenlijk de laatste jaren alleen nog maar in het najaar wat grovere hoeveelheden. In het voorjaar en ook de zomer voer ik graag om de andere dag en dan een maximum van niet meer dan twee kilo per keer, vaak minder zelfs. Vanzelfsprekend varieer ik van alleen gekookte -boilies naar kussentjes of gemixte gekookte, gedroogde bollen. Zelfdraaiers zijn mijn inziens wat variatie betreft dan ook in het voordeel. Altijd proberend niet op de standaard weg mee te rijden…


Pasen 2001 wat een weekend! Knaven wint Parijs - Roubaix en ik pak mijn eigen hoofdprijs.

Samenvattend
Het valt vandaag de dag niet mee om je nog echt te onderscheiden in je visserij. Het blijft vaak bij wat kleine aanpassingen, immers het wiel lijkt al vele malen te zijn uitgevonden. Maar ik kan je wel verzekeren, dat met wat experimenteren en af en toe lef hebben, de gevangen vissen je in ieder geval een flink stuk meerwaarde geven. In het artikel geef ik dan ook aan hoe ik m’n visserij het liefst beleef, wat natuurlijk niet wil zeggen dat anderen daar misschien heel anders over denken. Of te wel; ‘er zijn vele wegen die naar Rome leiden…’


Bovenstaand artikel is ook weer een van de vele lezenswaardige artikelen in  de hagelnieuwe Dé Karperwereld 59.


Vanaf 25 maart 2008 ligt deze uitgave voor  € 8,75  te koop in de beter gesorteerde boekhandels en hengelsportspeciaalzaken.



Als u wilt weten wat Dé Karperwereld nog meer te bieden heeft en hoe u op  eenvoudige wijze abonnee kunt worden, 



klik dan hier!