De wanpraktijken die plaatsvinden in ons prachtige viswater…
Door Maarten Wels
Half maart, en lekker weer. Een graad of 15, zonnetje en matige wind. Doel is vandaag genieten. Visspullen in de boot, wellicht zijn er een aantal baarzen en snoekbaarzen te vinden in de ondiepere oeverzones van het IJmeer. Camera binnen handbereik om het natuurschoon vast te leggen. Een goede vismaat en een mand vol proviand maken het plaatje compleet!
Aangekomen op de beoogde stek blijkt de ingang van de baai afgezet met een groot en slecht aangegeven staand want. We kijken hoe het net loopt, maar de ingang is geheel afgesloten. We bellen voor de zekerheid de AID, Meldpunt Visstroperij (tel. 0455466230). Ietwat onthutst gaan we op weg naar een andere stek.
Het zicht op de ingang naar een baai geeft weer goede hoop. Deze hoop is echter van korte duur, ook deze baai is hermetisch afgesloten met netten. De “visser” in kwestie heeft het hier nog bonter gemaakt, door kriskras met honderden meters net de baai af te dammen.
De moraal aan boord daalt enigszins en we besluiten het een flink stuk verderop te proberen, wellicht dat we daar van de netten verlost zijn. Deze ondiepe baai, met dikke rietkragen en ondiep water, moet volgens ons vis aantrekken. Wat we hier aantreffen, doet ons de moed in de schoenen zinken. Ten eerste is ook hier de ingang van de baai volledig afgesloten met slecht aangegeven netten.
Ten tweede is de gehele baai rondom voorzien van kieuwnetten, een meter of 10 uit de kant. Wat we in het heldere water in de netten zien breekt echter onze harten. Honderden vissen, brasems, grote windes, schub- en spiegelkarpers tot boven de 10 kilo, hoogzwangere snoeken van meer dan een meter. Vechtend voor hun leven, de meeste meer dood dan levend.
Paaiplaatsen zijn onbereikbaar gemaakt, en elke vis die zich wilt voortplanten, of wordt aangetrokken door het ondiepe en warmere water, is ten dode opgeschreven. De zin om te vissen verandert snel in een mengeling van kwaadheid en verdriet. Wij sportvissers behandelen de gevangen vis zo zorgvuldig mogelijk, onthaakmatten, catch and release, weerhaakloos vissen en hier wordt de visstand vakkundig om zeep geholpen. Het is überhaupt een wonder dat we af en toe nog een vis vangen.
De beroepsvissers op het IJmeer en het Markermeer kunnen ongestoord hun gang gaan. Er zijn geen vangstquota vastgesteld, ze kunnen gebruikmaken van alle toegestane middelen, apparaten en boten. Daarnaast is er bijna geen controle/monitoring op de uitgevoerde werkzaamheden van de beroepsvisserij. Tevens zijn het wateren die niet veel bevist worden door sportvissers.
Sportvissers zijn ogen en oren aan het water en het is vaak deze groep die als eerste in aanraking komt met opvallende zaken. Daar er weinig sportvissers zijn op bovengenoemde wateren, wordt er ook weinig controle uitgevoerd door bevoegde personen zoals politie, BOA’s en verenigingscontroleurs. Die concentreren zich liever op de drukbeviste (hengelsport)wateren, waardoor er vanuit de bevoegde instanties ook weinig toezicht is op deze plekken.
Het wegvangen van grote en paairijpe vissen bewerkstelligt het tegenovergestelde van duurzame visstandopbouw. Deze vorm van roofbouw decimeert de visstand met rasse schreden. Dit is in strijd met wat de sportvisserij, het ministerie en zelfs de Europese wetgeving probeert te bereiken. Volgens de Europese Kaderrichtlijn Water bijvoorbeeld moet de helft van de visstand uit maatse of grote exemplaren bestaan. Van al deze goede voornemens is echter nog weinig te merken.
Zolang het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie carte-blanche vergunningen blijft uitgeven aan de beroepsvisserij, zal slechts het tegenovergestelde bereikt worden. Het ministerie stelt geen regels omtrent de beroepsvisserij. Ook de provincie is niet bevoegd om deze regels op te stellen. Daarentegen gaat de provincie wel over de controle op de werkzaamheden van de beroepsvisserij.
Regels hiervoor dienen getoetst te worden aan de visstandbeheerplannen gemaakt door de Visstandbeheercommisie in 2008. Dit plan is echter niet getoetst aan de Natura 2000 eisen, en dus geen basis voor richtlijnen. Dit jaar zal wederom getracht worden een dergelijk plan in elkaar te draaien.
Het is al vaker gezegd en voorgerekend. De economische, maatschappelijke en recreatieve belangen van de sportvisserij zijn vele malen groter dan die van de beroepsvisserij. De politiek wil een combinatie van sportvisserij en duurzame beroepsvisserij.
Duurzame beroepsvisserij is een utopie. Zolang er geen drastische beperking in vismethoden voor de beroepsvisserij komt, zal de visstand vakkundig gedecimeerd worden. Ook zijn frequente en strenge controles, monitoring en toezicht op de werkwijzen van de beroepsvisserij essentieel voor het bereiken van een gezonde visstand.
De paar honderd sappelende en zich in allerlei bochten wringende beroepsvissers versus twee miljoen mensen in Nederland die genieten van de sportvisserij. Wanneer ziet de politiek de grote verschillen in de belangen nu eens? Dit is (mede) de taak van Sportvisserij Nederland (SN).
Als belangenbehartiger van de sportvissers, dient zij te vechten voor deze zaak. Ongetwijfeld heeft SN al veel gedaan om dit te bewerkstelligen, maar er is nog zo weinig concreets van te merken voor de sportvissers. Plannen, vergaderingen en beloftes zijn een begin naar een duurzame sportvisserij. Maar die twee miljoen mensen zijn toch het meest gebaat bij een significant verbeterende visstand.
De “visser” uit het hierboven beschreven voorbeeld heeft proces-verbaal gekregen, omdat hij zich niet eens heeft kunnen houden aan de ruime regels die hem geboden worden. Tevens zijn de netten in beslag genomen. Jammer is het, dat de netten nog 2 dagen hebben gestaan zonder gelicht te worden. De meeste vis was dus al dood, en tevens ongeschikt voor de commercie. Wat is hier het nut van?
Dit is echter een zeer reactieve benadering van de wanpraktijken binnen de beroepsvisserij. Een deel van het kwaad was tenslotte al geschied. Een pro-actieve benadering zou veel meer effect hebben, voorkomen is tenslotte beter dan genezen. Tevens is dit slechts een klein deel van de verwoesting van de visstand, die aan het licht is gekomen door oplettendheid van de sportvissers. Dit benadrukt wederom het belang van de ogen en oren aan de waterkant.
Nu er bijna geen paling meer is, gaat de beroepsvisserij zich steeds meer richten op het vangen van schubvis. Daarbij worden illegale praktijken, zoals hierboven beschreven, niet geschuwd. Een droombeeld voor de sportvissers zou uiteraard een stopzetting van de commerciële visserij in Nederland zijn. Een mogelijkheid hiervoor zou het uitkopen en omscholen van de beroepsvissers zijn.
Ook kunnen zij betrokken worden bij natuurbeheer en toezicht. Het geld wat hiervoor nodig is, kan onder andere gehaald worden uit de grote inkomsten die de sportvisserij opbrengt, maar zeker ook uit overheidsgelden.
Voor het echter zover is, dienen wij als sportvissers onze ogen en oren open te houden, en melding te maken van wanpraktijken door de commerciële visserij.