De vier jaargetijden aan het Oostvoornse
meer
(voorjaar deel 2)
door Rob Kraaijenveld
Presentatie is ook hier heel belangrijk.
Doordat je de vlieg haaks op de wind op het water plaatst
kun je hem op een zo natuurlijk mogelijke manier op het
wateroppervlak laten drijven. Ondertussen vier je steeds
wat vliegenlijn, zodat de vlieg natuurgetrouw tussen de
echte insecten meedrijft.
Langzaam maar zeker wordt het wat warmer en we zien steeds
meer vliegen in de lucht en op het water. De forellen
zijn nu massaal aan het azen. De ene keer met een grote
klap en een andere keer zie je ze langzaam ‘head and tail’
over je vlieg heen schuiven. De eerste aanbeet is voor
Luc. Met veel leven wordt de vlieg weggegrist. Hij hoeft
niet eens de haak te zetten want de vis gaat er met een
bloedgang vandoor. Ik denk dat er maar weinig vissen in
de Nederlandse wateren rondzwemmen die zo sterk zijn voor
hun lengte. De vis neemt een spurt van een meter of dertig
en komt een keer of vier, vijf het water uit. De runs
worden allengs korter en na een minuut of acht kan Luc
een prachtige forel van pakweg zestig centimeter landen.
De mooie forel wordt bewonderd en gefotografeerd en daarna
voorzichtig teruggezet.
De
vliegen die ik gebruik
stellen in wezen niet zo veel voor. Ik neem haakmaat
10, 12 of 14, zet deze in de vice, zet vervolgens
binddraad op en dub deze met wat zwarte zeehondendubbing
of andere zwarte dubbing. Als het maar drijfvermogen
heeft. Wikkel hiervan een dun achterlijf overgaand
in een dik bolletje tegen het haakoog aan en klaar
is mijn bibio: zo simpel als wat. We vetten dit
vliegje goed in waardoor het hoog op het wateroppervlak
komt te drijven en daardoor zeer natuurlijk overkomt.
Hoezo snel
Langzaam drijft mijn vlieg een metertje of twintig bij
mij vandaan. De vliegenlijn ligt door de wind in een grote
boog op het water. Zoals gezegd heeft dit als voordeel
dat je vlieg heel natuurlijk over het wateroppervlak met
de wind mee drijft. Een ander voordeel is dat die boog
in je lijn de klap opvangt bij een keiharde aanbeet. En
die klap kwam… Met veel kabaal werd mijn vlieg van het
oppervlak weggegrist en ging de vis er met een noodgang
vandoor. De vliegenlijn ging tien meter voor mij onder
water en de vis kwam twintig meter links van mij met een
bloedgang het water uit. Hoezo snel?! ‘Wow, dat is een
hele beste. Ik denk dat die wel achter in de zestig centimeter
is’, hoor ik Luc zeggen. De vis is intussen wel veertig
meter bij me vandaan. Langzaam pomp ik hem terug, steeds
korter worden de runs. Luc is ondertussen bij me komen
staan en zal de vis voor me landen. Na een paar mislukte
pogingen heeft hij uiteindelijk de vis te pakken: het
is een prachtig vrouwtje. Op de kant meten we de vis op
achtenzestig centimeter.
Ook deze beauty wordt na een zo kort mogelijk verblijf
op de kant weer netjes teruggezet. Een prachtig gezicht.
We hebben het goed getroffen. Het wemelt van de vliegen
op het water en de kansen voor de vliegvisser zijn dankzij
de bibio-tijd op zijn grootst. Dit is duidelijk één van
de mooiste jaargetijden aan het Oostvoornse meer. Ik hoop
dat degenen die er voor de eerste keer komen dit ook eens
mogen meemaken.
Lees
verder deel: 1
2
Meer
Vliegvissen (archief)
Terug
naar vorige pagina