De
vier jaargetijden aan het Oostvoornse meer
(voorjaar deel 1)
door Rob Kraaijenveld
Langzaamaan begint het voorjaar
te worden. De knoppen van de bomen gaan weer open en de
vogels laten van zich horen met hun gezang. De dagen worden
langer zodat we weer een paar uurtjes na ons werk kunnen
vissen. Langzaam ontwaakt ook het Oostvoornse meer. Je
ziet hier en daar al wat groen op de bodem verschijnen.
De vogels die je in de winter ziet zijn naar hun broedgebieden
vertrokken. En daarvoor in de plaats zijn de lepelaar
en de kleine zilverreiger gekomen.
Afhankelijk van de temperatuur, begint omstreeks half
april de ‘bibio-tijd’. Voor de meeste vissers die veel
aan het Oostvoornse meer doorbrengen is dit één van de
hoogtepunten van het seizoen. Je kan het wel vergelijken
met de meivliegtijd in Ierland. Wat is die bibio dan voor
een vlieg, zult u zich af vragen. Ik denk dat iedereen
ze wel eens gezien heeft. Van die onhandige zwarte vliegers
met twee van die lange poten er onder bungelend. Op sommige
plaatsen komen ze zo massaal uit dat je hele voorruit
één grote bloedvlek wordt als je daar net met je auto
doorheen rijdt. Dit kan ook langs het Oostvoornse meer
gebeuren. Als de wind gunstig is zullen talloze uit de
bosjes opstijgende vliegen het wijd opwaaien, waar ze
een makkelijke prooi vormen voor de hongerige forellen…
Zeehondendubbing
Voorzichtig stap ik het water in, gevolgd door mijn vismaat
Luc. Langzaam waden wij over de plaat die aan de binnenkant
van de strekdam ligt. Hier en daar zien we al wat bibio’s
op het water drijven maar het zijn er nog niet veel. Het
is nog te vroeg. Op de kant zagen we de takken van de
meidoornstruiken helemaal vol zitten. Ik weet uit ervaring
dat ze gaan vliegen zodra de zon wil schijnen en het iets
warmer wordt. Onder het waden door knoop ik een imitatie-bibio,
gebonden van zeehondendubbing, aan mijn lange leader.
De hengel en de leader die ik in het voorjaar en de zomer
gebruik verschilt van de winterse versies. In de winter
gebruikten wij een strakke hengel met zinkende lijn en
een korte leader. Nu, in het voorjaar, en straks in de
zomer, heb ik een betrekkelijk zachte hengel met een drijvende
lijn en een standaard leader. Afhankelijk van de omstandigheden
gebruiken we een extra lange leader. De ervaring die ik
heb met een te strakke hengel in combinatie met een drijvende
lijn is dat je te veel vis kwijtraakt door lijnbreuk.
De aanbeten zijn vaak zo hard dat de dunne leaderpunt
breekt, en daar heb je met een zachte hengel veel minder
last van. Wat ook zeer goed werkt als je niet over een
zachte hengel beschikt, is tussen de punt van je vliegenlijn
en je leader elastiek monteren; het zogenaamde ‘powergum’.
Weggegrist
Langzaam aan zien we steeds meer vliegen in de lucht die
rondom ons in het water belanden. Ik vraag me af waarom
die beesten vleugels hebben gekregen, ze gaan de lucht
in om binnen honderd meter op het water te landen. Bij
een opening in de strekdam waar de wind op staat zien
we regelmatig dat er vliegen van de oppervlakte weggegrist
worden, soms met een grote klap en dan weer rustig er
overheen schuivend. De wind stuwt het water door de opening,
waar de forellen heen en weer zwemmen en nu elke vlieg
van de oppervlakte grijpen die ze tegen komen. Voorzichtig
waden Luc en ik naar de opening. We staan nu tot ons middel
in het water dat toch nog knap koud is ondanks de neopreen
waadpakken. Met een paar valse worpen haaks op de wind
laat ik mijn imitatie-bibio een meter of twintig bij me
vandaan op het water landen. Meteen trek ik een meter
of vijf vliegenlijn van de reel. (lees verder deel 2)
Lees
verder deel: 1
2
Meer
Vliegvissen (archief)
Terug
naar vorige pagina