De vaste stok en de krib
Door Willem Stolk
Langs de oevers van onze rivieren liggen enorm veel kribben die een belangrijke functie vervullen voor de scheepvaart. Dat er perfecte kribben zijn om vanaf te vissen zal jullie niet verwonderen. Met de vaste stok in combinatie met korf, dobber of zinklood kan enorm veel worden gevangen.
Willem in actie
Je zou het zo niet zeggen, maar er is flink nagedacht over de kribben. De plaats van de kribben is, net als de afmeting ervan, nauwkeurig berekend. De lengte, breedte en hoogte zijn bepalend. De reden dat hier veel zorg aan wordt besteed is dat de scheepvaart ongestoord kan varen. Vele honderden schepen varen elke dag af en aan. De plaats en de afmeting van de kribben zorgen ervoor dat in combinatie met de stroming de vaargeul op diepte blijft. Zouden er geen kribben liggen dan ontstaan er binnen de kortste keren zandbanken waar de scheepvaart enorme schade van kan ondervinden. Natuurlijk is het ook besparend, immers er hoeft niet te worden uitgediept. De kribben worden ook wel de kogellagers van de rivier genoemd. Het water loopt soepel langs de koppen van de kribben op weg naar elders. Zelfs als er in de winter ijsschotsen zouden ontstaan door strengen vorst dan kan er niets mis gaan, de kribben in combinatie met de stroming zorgen ervoor dat het ijs gebroken wordt. Zouden er geen kribben zijn en het zou flink vriezen dan ontstaan er binnen de kortste keren zandbanken met alle gevolgen van dien.
Langs de nering
Neringen, ook wel keerstroming genoemd, is in feite een terugkerende stroom water. Doordat het water tegen de krib aankomt volgt het de weg van de geleidbaarheid en dat is dus een nering ofwel keerstroom. Aan het gladde gedeelte aan de oppervlakte van het water kun je de nering herkenen. Werp er maar eens een stok op en kijk wat er gebeurt, de stok zal in het centrum van de nering blijven liggen. Werp je de stok op de rand van de nering dan zal deze meegevoerd worden en uiteindelijk weer terug keren in de rivier. Langs de nering aast vis doordat voedseldeeltjes uit de nering vrijkomen. De roofvis bijvoorbeeld wacht hier op visjes die uit de nering worden geslingerd of in problemen komen door de stroming. Eigenlijk maken alle vissen er gebruik van. Het is een soort vicieuze cirkel. Eten en gegeten worden. Als we dit allemaal weten is het niet verwonderlijk dat je er perfect kunt vissen. Zowel met de feeder, matchhengel, bolognesehengel en vaste stok zijn er goede resultaten te boeken. Ik denk dat qua rendement de vaste stok er het beste uit komt.
Op de rivier vang je alle soorten
Kort en krachtig
Ik gebruik een vaste stok van negen en een halve meter met een versneden top. De top die ik gebruik is van carbon en aan de harde kant. De reden waarom ik een vaste top verkies boven bijvoorbeeld elastiek ligt in het feit dat je nogal eens vast komt te zitten. Ik heb het natuurlijk diverse malen geprobeerd maar zoals jullie zullen begrijpen is het vastzitten met elastiek een ramp. Het duurt een eeuw voordat je tuig los komt met alle gevolgen van dien. Met een stok van negen en een halve meter voorzien van een harde carbon top kun je alle kanten op.
Korf, dobber, zinklood
Zoals gezegd kun je met de stok alle kanten uit. Daar bedoel ik dit mee: dat je zowel met de korf, dobber en zinkend goed vis kunt vangen vanaf een krib. Iedereen zal daarbij zijn eigen voorkeur hebben. In ieder geval probeer ik het persoonlijk zoveel mogelijk af te wisselen. Ik gebruik mijn topset voor een andere techniek. De ene voorzie ik van een dobber en de ander van een wartelloodje zodat ik kan zinken. De plaats waar ik vis is net naast de nering. Bij elke krib is dit anders en voordat ik ga vissen bekijk ik de situatie. Ik bepaal de plek door te kijken waar de nering is: dit is het gladde gedeelte aan de oppervlakte van het water.
Vis ik met de dobber dan gebruik ik een hoofdlijn van 18/00 met daarop een bolvormige stroompen. Het gewicht is afhankelijk van de stroomsterkte. Het lood dat ik gebruik is bulklood met daaronder een drietal loodhagels om de aasaanbieding te veranderen. De haken die ik gebruik zijn afhankelijk van het aasgedrag. Azen de vissen goed dan zal ik al snel mijn haak -dus onderlijn- hierop aanpassen. Ik begin normaal met haak nummer twaalf. Als ik ga ‘zinken’ dan gebruik ik een eenvoudig wartelloodje van twintig gram.
Het wartelloodje zit direct op mijn 18/00 hoofdlijn. Ik stop het wartelloodje door gebruik te maken van een rubber stoppertje. De lengte van mijn onderlijn bepaal ik tijdens het vissen. Ik begin met een lengte van veertig centimeter en kan dit aanpassen naarmate het aasgedrag verandert. Ook bij het zinken begin ik met haak nummer twaalf. Ook prachtige voorn
Azen de vissen goed dan zal ik al snel mijn haak -dus onderlijn- hierop aanpassen. Ik begin normaal met haak nummer twaalf. Als ik ga ‘zinken’ dan gebruik ik een eenvoudig wartelloodje van twintig gram. Het wartelloodje zit direct op mijn 18/00 hoofdlijn. Ik stop het wartelloodje door gebruik te maken van een rubber stoppertje. De lengte van mijn onderlijn bepaal ik tijdens het vissen. Ik begin met een lengte van veertig centimeter en kan dit aanpassen naarmate het aasgedrag verandert. Ook bij het zinken begin ik met haak nummer twaalf.
Peilen, voeren, vissen
Vis ik met de dobber dan vis ik ‘onder de top’. Ik peil dus ook onder de top. Ik monteer mijn peillood net onder mijn bulklood op de loodhagels en laat het peillood recht onder de top zakken. Mijn dobber staat goed als het bulklood net boven de bodem hangt. Vis ik met wartellood dan gebruik ik een lange opslag van acht meter. Ik peil dus niet maar kijk wel of ik op die afstand niet vast kom te zitten. Kom ik te vaak vast te zitten dan kort ik mijn lijn in.
Het voer dat ik gebruik is eenvoudig:
6 delen bruin broodmeel
2 delen stroopwafel
2 delen feedervoer (evezet)
2 delen leem
6 delen bruin broodmeel
2 delen stroopwafel
2 delen feedervoer (evezet)
2 delen leem
Het is een simpel voertje maar voldoet uitstekend. Het aas dat ik gebruik is eigenlijk standaard, maden en pieren. Natuurlijk voeg ik ook wat maden toe aan het voer, niet te veel. Ik bekijk tijdens de visdag hoe de vis aast. Bijten ze volop dan voer ik gewoon voer bij voorzien van maden en eventueel pieren. Als alles klaar is en ik kan gaan vissen is het belangrijk dat al mijn spullen stevig vaststaan. Je kunt door de scheepvaart golven verwachten die dichter bij komen dan je lief is. Nadat ik een tiental ballen ter grote van een sinaasappel hen gevoerd kan ik beginnen. Vis ik met de dobber dan drift ik een aantal meters met de stroming mee. Af en toe lift ik de pen zodat het aas omhoog komt om eventueel een vis te verleiden. Vis ik met wartellood dan werp ik het lood voor me in en plaats de hengel in de steun. Op mijn top heb ik een gekleurd balletje gemonteerd. Als de vis het aas neemt dan zal het balletje bewegen, naar onder richting water. Het is een beetje te vergelijken met een aanbeet van een feeder alleen is de beet aan de stok meestal heftiger. Bijt de vis tijdens het zinken als een gek dan houd ik de hengel in mijn hand vast. Op deze manier kan ik sneller op de aanbeet reageren.
Samengevat
Al met al is de visserij met de stok vanaf een krib best interessant. Zowel met de dobber, korf als zinkend kun je goede resultaten boeken. Bepaal je plaats vooraf, bekijk waar de nering zich bevindt en ga er net naast vissen. Besteed aandacht aan het peilen met de dobber, niet te diep of te ondiep. Een vaste top is naar mijn mening beter geschikt dan elastiek. Bij vastzitten voorkomt dit een hoop ergernis. Het voer moet in ieder geval goed zwaar en grof zijn en de toevoeging van aas kan tijdens het vissen plaatsvinden. Ik heb wedstrijden meegemaakt waar koppels meer dan honderd kilo bij elkaar visten in vijf uur tijd. Ik heb diverse keren niet in de prijzen gezeten, met zeventig kilo… Ja, de stok en de kribben, die liggen elkaar wel.