De vaart
door Teye Marra.
Zij die wel eens in Friesland zijn geweest, hoef ik niets te vertellen. Onze provincie is namelijk doorregen met vaarten. Water van zo’n tien tot twintig meter breed met een diepgang variërend van één tot twee meter. De meeste van die vaarten zijn niet echt helder, hoewel er toch al snel een doorzicht van zo’n halve meter zal zijn. En dat is dus genoeg.
Veel waterplanten staan er niet, maar met het helderder worden van het Friese boezemwater komt er de laatste jaren steeds meer groen bij. Natuurlijk is ook vrijwel algemeen bekend dat de provincies Noord- en Zuid-Holland, evenals Utrecht fraaie vaarten herbergen, waar ik ook regelmatig heb mogen vissen. Maar ook Groningen en Drenthe kennen mooie vaarten en langzaam stromende riviertjes die prima zijn te betrollen (voor zover dat is toegestaan). Hoe het met de rest van Nederland is gesteld, weet ik niet, maar ik geloof graag dat ook daar water stroomt dat gerekend kan worden tot de categorie vaart.
Wat me in alle vaarten die ik heb bevist is opgevallen, is dat naarmate ze minder helder zijn er meer kans op snoekbaars is. Het roofvisbestand van vaarten die doorgaans niet helder zijn, bevat volgens mij een groter deel snoekbaars. Maar ook wanneer de meer heldere vaarten eens troebeler zijn, omdat er bijvoorbeeld nogal wat regen is gevallen of omdat de belendende sluizen zijn opengezet waardoor het water gaat stromen, is de kans om snoekbaars te vangen groter. Die kans wordt over het algemeen ook groter als de weersomstandigheden donker zijn te noemen. Natuurlijk bij schemer, maar ook op dagen met harde wind en veel regen doet snoekbaars het vaak beter. Ik kan dan ook niet anders denken dan dat dit iets met het gezichtsvermogen van de snoekbaars te maken heeft. Het is gemaakt om te jagen onder duistere omstandigheden. Dat maakt volgens mij dat snoekbaars ook heel goed kan bestaan naast zijn concurrent de snoek. Wel heb ik de overtuiging dat naarmate een water helderder wordt, de snoekbaars door de snoek wordt teruggedrongen.Natuurlijk zwemt er ook snoekbaars in helder water. De kans dat hij daar echter groot kan worden, is kleiner - denk ik - vanwege het grotere aantal snoeken. En snoek staat er nu eenmaal om bekend geen problemen te hebben met fors uitgevallen aasvis. Kortom, heeft u het vooral gemunt op snoekbaars, kies dan voor een minder heldere vaart en/of voor donkere weersomstandigheden.
Op de vaart kunt u iedere denkbare snoekbaarstechniek toepassen. Natuurlijk kunt u er trollen, maar ook verticalen is goed te doen. En vanzelfsprekend kunt u er met dood aas aan de slag. Waar u wel rekening mee moet houden, is dat u vaak te maken hebt met een zachte, vuile bodem. Dat betekent dus dat u voorzichtig moet zijn met bodemcontact. Kun u het zich veroorloven op een zand- of steenbodem van bijvoorbeeld een rivier regelmatig contact met de bodem te hebben - sterker nog, ik doe het er vaak om! - op de vaart moet u daarmee oppassen. Wie het te vaak op de bodem zoekt, zal meer vuil haken en daardoor minder vangen: zo simpel is het. Valt dat met het verticalen nog wel mee - wel voorzichtig laten zakken natuurlijk - trollend moet u uitkijken. Wat dan nog wel eens wil helpen, is het gebruik van diepduikende pluggen. Door hun meer verticale stand in het water zullen de haken minder snel vuil pakken. Diepduikende pluggen hebben ook een meer vinnige actie waarvoor snoekbaars soms een voorkeur kan hebben. Soms ook niet natuurlijk. Stel je voor dat het zo simpel zou zijn. Ik zou niet meer gaan vissen, denk ik.
Lange, slanke, ondiep duikende pluggen van het type flanker kunnen ook heel goed zijn. Ik denk dan aan pluggen van zo’n 15 centimeter, die een traag schommelende actie hebben. Ik noem liever geen namen (omdat je dan zoveel ander goed kunstaas onrecht aandoet), maar als het dan toch moet, kunt u denken aan pluggen als de Bomber Long A, de Baby Shallow Raider van Bucher en de weer in ere herstelde Grandma. Ook een favoriet, en dan vooral op snoekbaars, is de Husky Jerk van Rapala in met name de langste versie. Wat ik heel prettig vind aan deze plug is dat je ‘m kunt laten hangen. Vaak vis ik deze plug met felle korte tikken, zodat ie flink kabaal maakt en naar ik meen wel móet opvallen in het water. Waarna ik ‘m eventjes laat hangen door m’n hengel naar achteren te brengen (wel contact houden natuurlijk!). Tijdens dat hangmoment volgt ook vaak de aanbeet of op het moment dat ik de plug weer naar voren breng.
Wanneer er geen aanbeet volgt op deze techniek schakel ik over op een meer rustige aanbieding. Ik geef dan geen felle tikken meer, maar laat ‘m alleen nog maar stil vallen, breng ‘m vervolgens weer voorzichtig naar voren, laat ‘m weer hangen door de hengel naar achteren te wijzen en trek ‘m weer naar voren, en zo verder. Overigens kunt u deze heimelijke techniek ook met van oorsprong drijvende pluggen uitvoeren, door ze zelf zwevend te maken. De firma Storm heeft daartoe prachtig loodstripjes (SuspenStrips) op de markt gebracht die als plakplaatjes op de buik van de plug kunnen worden geplakt. Mocht u dit willen proberen, let er dan op dat uw plug horizontaal in het water blijft hangen. Maak ‘m dus niet kop- of kontzwaar.
“Teye met een fraaie Friese snoekbaars”
Als ik ook iets over kleuren mag zeggen, dan gaat mijn voorkeur wat betreft snoekbaars uit naar de kleuren geel, oranje en groen met tijgerstrepen. Inderdaad is de fire of orange tiger voor mij een favoriete kleur, mede omdat mijn vaartwater vaak wat troebel is. Natuurlijk vang ik niet alleen op deze pluggen snoekbaars. Het is me echter opgevallen dat er op bovengenoemde type pluggen relatief meer snoekbaarzen zijn blijven hangen. Maar ook de wat dikkere en hogere pluggen, zeg maar de shad-types, kunnen het doen. Zo heb ik menig mooie snoekbaars gevangen op de grote en drijvende Salmo Pike en de ondiep duikende Monster Shad van Bagley.
Het volledige artikel van Teye Marra en nog veel meer informatie kunt u vinden in Dé Roofvis nummer 34, dat vanaf volgende week verkrijgbaar is in de gespeciliseerde hengelsportzaak of kiosk.