image description

De haken en ogen van een Zuidelijke vistrip: deel 7

Tekst en fotografie:  Geert Luinge

Op de laatste dag van onze (vis-) trip naar een zuidelijk eiland had ik wel genoeg tijd om ergens een hengel uit te gooien, maar mijn vertrouwen in een goeie vangst was inmiddels tot het nulpunt gekelderd

(of in modern Nederlands gezegd: Fokking kansloos ouwe ). Ik was stad en land en haven en strand afgelopen om een goeie (dus veilige- en legale) stek te vinden, maar die waren verdraaid moeilijk te vinden.

Ik maakte een toeristische rondvaart om het terrein te verkennen, in een boot vol gillende keukenmeiden ( O, meid... ik geloof dat ik zeeziek word), met een vrolijk zingende schipper die zijn best deed om ons bijna ons hoofd te laten stoten tegen de rotspunten. Ik had graag met een vette ratelplug achter de boot aan getrold, maar aan boord mocht je natuurlijk weer geen hengels meenemen. Zucht.

Ik stond op hoge rotspunten die honderd meter boven zee uitstaken, waar je wel een mooi uitzicht had over de zee, maar eigenlijk schaamde ik me dood vanwege de telescoophengel die ik in een optimistische bui in mijn rugzak had gestoken. Lekker dan. Sta je aan zee... kun je nergens bij het water komen.  Vissen ? Geen sprake van.

Onder m'n voeten kraakten de fossielen van versteende schelpen die hier miljoenen jaren geleden hebben geleefd. Ik werd me weer eens bewust van de miljoenen jaren waarop deze aardbol al bewoond wordt door miljarden levende wezens... en de tijdelijkheid en relativiteit van mijn eigen bestaan.

Misschien tachtig, hooguit honderd jaar mogen wij mensen meedraaien op deze waanzinnige planeet. Daarna gaan de moleculen en atomen waaruit we zijn opgebouwd weer verder op hun oneindige weg door het heelal. Niets van ons gaat verloren. Dat is een mooi idee. Alleen ... kun je dan niet meer vissen en dat is toch jammer.

Ik had op de stafkaart alle eventueel interessante stekken aangekruist en bij elke riviermonding, strekdam en havenkade heb ik (zelfs met de verrekijker) gespeurd naar vis. Je zag wel wat, maar allemaal ukkies.

Ik ving op een stukje octopus (jeweetwel, die van aflevering 2) een schattig zeebrasempje, hetzelfde visje waarmee we de vakantie waren begonnen. In de tijd dat mijn vriendin een kruiswoordpuzzel oploste ving ik een handvol van die blinkende beauty's. Wat kunnen mensen toch op verschillende manieren van het leven genieten.

Dan waren er nog de vele vele kilometers kust waar eindelijk eens géén rotsen waren, maar alleen strand en zand en golven en wind. Met donderend geweld sloegen de golven te pletter op de klotsende kustlijn.

Nou hou ik wel van de Hollandse zeebaarsvisserij, dus ik vind een beetje branding wel lekker, maar hier had je minstens een zware zeepook en een zwaar lood nodig ... en dan nog dan zou je die branding niet kunnen weerstaan. Het lood zou binnen een minuut weer voor je voeten liggen. Mission impossible.

Maar wat je wèl kunt doen op een warm eiland is: snorkelend vissen observeren. Dan moet je natuurlijk niet bij die branding te water gaan, maar bijvoorbeeld ergens in een stil hoekje van een oude jachthaven. Tussen de palen en dukdalven wemelt het meestal van de vis.

Als ik een flinke hap lucht inadem en onder een steiger door zwem stuift er een glinsterende waaier van zilveren visjes voor me uit. Hier ben je als visser pas echt in je element. Eén zijn met de vissen in hun onderwater wereld. Prachtig.

Als ik doorzwem langs de strekdam zie ik waterplanten, zeesterren, garnalen, grondels, krabben, zeeegels en anemonen, die als een bont gekleurd golvend tapijt onder me door schuiven... en boven m'n hoofd komt in het hemelsblauwe tegenlicht een school sardines voorbij.

Aan die sardines zit nog een verhaal vast. We waren namelijk uitgenodigd door een plaatselijke visser voor een sardine-barbecue feest op het strand en daar gebeurde iets wat ik nooit had verwacht. Iets waarvan ik als visser veel heb geleerd. Het zit zo: tijdens die barbecue vlogen er boven ons hoofd een paar grote dikke meeuwen. Niks bijzonders zou je zeggen.

Maar let op: ik pak een levende sardine uit het net dat de vissers zojuist hebben binnengehaald... ik gooi die sardine rechtstandig omhoog de lucht in... en zo'n meeuw pakt hem meteen uit de lucht. Ik gooi nog een paar verse sardines de lucht in en elke keer wordt hij op het hoogste punt gepakt door een vliegende meeuw. Tot zover nog steeds niks bijzonders.

Maar... nu pak ik een gebakken sardine van de barbecue en gooi die de lucht in. Ze pakken het niet ! Ze zien potverdikkie in een split-second dat het geen verse sardine is ! Ze weigeren het te eten, omdat ze onmiddellijk in de gaten hebben dat het nep is. Oeps... zou dat voor heel veel vissoorten dan ook niet gelden ? Zouden vissen zoveel dommer zijn dan meeuwen ? Dat staat ter discussie.

Zo kabbelde deze niet-echt-een-vistrip naar zijn einde. Ik was net van plan om mijn hengels te gaan aftuigen ... toen mijn smartphone bliepte en ik (notabene op de laatste dag van de vakantie) een berichtje ontving van een Hollandse vismaat, die ook op precies datzelfde eiland bleek te zijn geweest. Bij zijn bericht zaten een paar oude foto's ... die mij meteen op scherp zetten en nieuwe motivatie gaven.

Hij had op het strand (waar ik nu stond) een grote rog gevangen. Midden op de dag, tussen de zwemmende badgasten! Het was een vlinder-rog met een spanwijdte van 107 cm, die hij in een (toen nog) stil hoekje van het zwemstrand had gevangen aan een stuk sardine.

Maar toen hij daar eenmaal met een zeer kromme telescoophengel stond te worstelen om die klapperende platterik op het droge te hijsen... kwamen de nieuwsgierige badgasten al gauw een kijkje nemen en in een mum van tijd stond het strand vol met verbaasde toeschouwers. Er waren vaders die moedig meehielpen om het monster aan wal te sleuren, moeders die akuut hun kind op de arm namen, meisjes die gillend het water uit renden en jongetjes die de wonderlijke rog wilden aaien.

Ze stonden te dringen om het mooie/lelijke/rare/enge beest te bekijken. De ene helft van het publiek stond te gillen en vond het vreselijk eng, de andere helft vond het juist ontzettend mooi. Vooral dat stippenpatroon op die rug. Dit is een oude foto, maar in levende lijve zijn ze nog veel mooier gevlekt en gekleurd.

Wat een vangst ! Door dit korte berichtje van mijn vismaat kreeg ik weer nieuwe energie om akuut mijn zwaarste hengel te pakken, op de markt een paar verse sardines te kopen... en dan vanavond... als iedereen in bed ligt... ga ik daar op exact diezelfde plek mijn aas uitgooien. Kijken wat er dan gebeurt !

 

 

Die sardines waren geen probleem, tenminste als je niet te kritisch bent. Ik had het over vèrse sardines. Je vraagt je toch af hoe ze hier de hygiëne kunnen handhaven die nodig is om niet elke dag aan de diarrhee te zijn. Als die visboer daar een paar uur zit te wachten (op een enkele klant) en dat ene visje linksonder in beeld ligt daar een paar uur te bakken en te bederven in de zon... en jij (of je vrouw en kinderen) eet toevallig dat ene visje... dan wordt het vanavond beslist geen feest en waarschijnlijk volop last van kokhals, hotseflots en broekhoest.

Een eindje verderop zat een oude visserman op de kade. Hij was bezig met het beazen van zijn 'leglijn' met wel 200 haken. Als aas gebruikte hij taaie strips inktvis/calamaris. Toen ik hem vroeg waarop hij viste ... keek hij me vragend aan. Waarop hij viste...? Waarop hij viste ? Op alles wat maar bijten wil, natuurlijk ! Tja, dat was inderdaad een domme vraag van mij.

Met zijn gebruinde kop keek hij me glimlachend aan en zei: "de vis is helemaal niet belangrijk... het aas is belangrijk ! Hij liet me zien hoe hij de weerhaken van al zijn 200 haken eigenhandig had uitgebogen, om te zorgen dat het aas niet van de haak zou glijden en er langer aan blijft zitten. Hij zei: "Het haken van een vis gaat vanzelf, maar het vasthouden van het aas is veel belangrijker.

Ik vroeg hem of die wirwar van lijnen nooit eens in de knoop ging. Hij keek me nogmaals lachend aan en zei: " Jawel... maar dan heb ik morgen weer wat te doen. "

Dat waren drie wijze uitspraken van een ervaren zeeman binnen de minuut. Ik voelde dat ik met deze ouwe knar nog uren zou kunnen praten en ik had hem van alles willen vragen, maar de familie vond het nu welletjes. We zouden immers naar de dierentuin.

Dus in mijn hoofd spookten nu niet alleen de barracuda's in de jachthaven, maar ook de vlinderroggen van het zwemstrand. Kom op met die hengels ! Maar helaas... we zouden naar de dierentuin. Daar moest ik me tevreden stellen met koi karpers.

Als natuur- en visfanaat word ik niet echt opgewonden van tamme koikarpers in een vijver. Al zijn ze nog zo duur, al zijn ze per stuk misschien wel duizend euro waard, ik vind het he-le-maal niks. Dit zijn door-mensen-geschapen vissen, die als tamme watervarkens hongerig en opdringerig alle voerpellets naar binnen slurpen die door de toeristen (tegen extra betaling) in het water worden gegooid.

Dat is heel wat anders dan de schuwe spiegelkarpers bij ons in de polder. Die zie je tenminste in paniek wegstuiven zodra je in de buurt komt. Logisch. Die deinen akuut weg als je ietsje te hard op de grond stampt. Natuurlijk. Die zullen instinctief hard wegzwemmen zodra ze de schaduw van een mens over het water zien.

Maar deze geconditioneerde waterbiggen komen juist op je af als je met je armen gaat staan zwaaien. Ik zeg: al draagt een koi een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.

Nee, dan had ik toch meer waardering voor de pauw die op het terras van het restaurant liep te kukelen en te pronken. Dat leverde me wel een aardig plaatje op, maar helaas voor mijn vriendin ook een kop koffie zónder appelgebak.

Ik moet toegeven dat het koude biertje op het warme terras goed smaakte, maar ik zou toch zweren dat die twee papegaaien daarnet iets tegen me zeiden. Ik ging dichterbij staan en luisterde naar hun gewauwel en geknars.

Volgens mijn juf op de lagere school zeggen papepaaien altijd Lorre, Lorre. Maar die ene zei helemaal geen Lorre. Die zei: Barra, Barra ... en die andere: Cuda, Cuda Toen ik me omdraaide en wegliep knarsten ze : Rogge, Rogge !  Stelletje pestkoppen.

 

 

 

Het was heus wel een mooie dierentuin en we hebben genoten van de dieren en de vogels, maar de wilde vissen in zee hadden al mijn gedachten opgeslorpt. Na een (zeer haastig in elkaar geflanst) avondmaal greep ik mijn hengels, want nu moést en zou ik naar dat zwemstrand met die grote vlinder-roggen.

Maar... mijn vriendin wees op haar horloge, pakte de vliegtickets erbij, rekende uit hoe ons vertrekschema er de volgende ochtend uit zou gaan zien en hield een preek over errug vroeg opstaan, heul snel ontbijten en vooral niet te laat komen. Morgenochtend om 05 uur gaat de wekker voor de terugreis.

Het was nu inmiddels 22 uur, maar het strand is was nog niet leeg, dus ik klom op een van de grote betonblokken waarmee het zwemstrand was afgescheiden.

Op de hotspot waar ik mijn sardine had willen laten zakken liepen nu nog late badgasten te pootjebaaien. Verdorie. Heb je eindelijk in de smiezen waar de grote roofvissen zich schuilhouden ... staan ze schreeuwend en plonzend je stek te verzieken. (Of is dat juist de reden waarom die roggen op dat zwemstrand afkomen ?!).

Nadat de hangjongeren waren opgekrast kon ik eindelijk mijn roggenhengel ingooien, maar er was al een hoop tijd verprutst en ik had nog hooguit een uur voordat het doek zou vallen. Ik had moeten beloven dat ik om twaalf uur thuis zou zijn ... en de klok tikte onverbiddellijk. Ik voelde me net Assepoester die nog voor middernacht haar prins/rog moest hebben gevonden.

Maar ... Laat ik nou nog beet krijgen ook ! Toen eindelijk alle pottenkijkers waren afgetaaid kreeg ik een snoeiharde aanbeet. Woorden schieten hier tekort, maar om kwart voor twaalf liep opeens mijn lijn strak, ik voelde een ruk aan de hengel, zette in een reflex de haak ... en daar stoof een loodzware vis keihard door de slip naar het midden van het zwemstrand... En toen schoot de haak los ... Vloek! (censuur) Vloek ! (in modern Nederlands: Fokking shit ouwe.)

Ik weet nooit hoe ik netjes moet vloeken. Mijn opa was ooit lid van de Bond tegen het vloeken (hun logo is trouwens een papegaai) en mijn ouders waren ook wel netjes opgevoed, dus ik ben wat dat betreft nogal beperkt ontwikkeld. In mijn jeugd waren de enige vloeken die ik mocht zeggen : Tjongejonge, Asjemenou, Deksels en Verhip. Of  Sapperdeflap ! (Pipo), Drommels ! (Bassie en Adriaan), Bij Toutatis ! (Asterix) en  Duizend bommen en granaten ! (Kuifje). Dus als ik op het allellaatste moment een grote vis verspeel ... dan ga ik meestal héle rare dingen roepen.

We zullen deze serie dan ook maar afsluiten met een knetterend vuurwerk. Hoewel de mooiste tijd om een Mediterraan eiland te bezoeken de maand mei is ( dan staat alles in bloei) heeft Kerst en Oudjaar vieren op een warm eiland ook wel wat. Weer eens wat anders. Zitten ze thuis in Holland bij de kachel, liggen de straten daar vol met ijs en sneeuw... sta jij hier in je zomerse T shirt te kijken naar een knallende vuurwerk dat het nieuwe jaar inluidt.

Wat het komende jaar ons gaat brengen ? Je leest het in de volgende afleveringen van  'De haken en ogen van ...'

De afgelopen 20 Noorse- en 7 Zuidelijke vistrips vindt je terug onder de Specials bovenaan de homepage van TotalFishing.nl

Ik hoop dat je hebt genoten van deze reis.

Vissersgroeten van Geert Luinge

g.luinge2@upcmail.nl

ANDEREN LAZEN OOK