Tekst en fotografie: Geert Luinge
Hallo vismaat.
In de vorige afleveringen hebben we het gehad over de vertikale visserij op roofvis, over het gehannes met de trailer, het varen op de grote rivieren, het altijd-lastige schipperen met de boot, het zo-optimaal-mogelijk bewegen van het kunstaas en de verschillende soorten die je daarmee kunt vangen, maar deze keer zullen we eens kijken naar de verschillende stekken die er zijn.
Je kunt als vertikaleur op verschillende wateren je kunstaas laten zakken, maar altijd en eeuwig zullen de omstandigheden, dus de stek, de diepte, de stroming en natuurlijk de (tijdelijke) aanwezigheid van vis bepalend zijn voor de vangst. En elke vissort heeft zo zijn eigen voorkeur voor bepaalde plekken. Richels, geulen, bulten, kuilen en taluds zijn opvallende strukturen waar ze zich graag schuil houden... en het zoeken-naar en vinden-van die markante stekken is soms een lastige klus. Want elk type vertikaal-vis-water heeft zo zijn eigen voor- en nadelen...
Er zijn bijvoorbeeld stekken waar het barst van de scheepvaart, waar hele grote zeeschepen langs komen varen, waar drukke duwboten hevige hekgolven maken, waar veerponten en plezierjachten en rondvaartboten heen-en-weer varen (en waar soms een asociale patser in een speedboat tussendoor komt scheuren), dus op die wateren is het èrrug druk en je komt ogen tekort om alle scheepvaart in de gaten te houden. Dat is dus niet zo'n lekkere stek.
Aan de horizon zijn alle bomen verdwenen en daarvoor in de plaats is er een woud van schoorstenen verrezen... en de vertikaalvisser anno 2024 zit helaas vaak te vissen in een omgeving die bestaat uit industrie, staal, beton, afval, stank, troep, vuil enzovoort. Dus boven water is er geen sprankje natuur meer aanwezig... maar... ónder water kan het daar wel degelijk barsten van de snoekbaarzen !
Er zijn bijvoorbeeld stekken waar het op de bodem gegarandeerd vol ligt met obstakels... en daar zijn baarzen en snoekbaarzen gek op. Maar... hoe vaak ga je vast zitten?... en hoeveel kunstaas wil je verspelen? Misschien is dit wel een top-stek voor de vis, maar een kut-stek voor de visser. Sowiezo niet echte een natuurlijke omgeving. Dus toch maar doorvaren naar de volgende stek. Een eindje verderop is een kade waar minder troep ligt, daar zakt het talud af naar 10 meter en daar hangt vaak roofvis tegenaan
Maar ja, je hebt de weersomstandigheden en de seizoenen niet voor het uitkiezen, dus als je die vette baarzen boven water wilt krijgen... zul je 'swinters flink de kraag moeten opzetten tegen de striemende kou. En vergeet dan vooral je das, je muts en je handschoenen niet, want anders krijg je zulke koude knuisten dat je die speldwartel niet meer open krijgt. Ja, behalve de stek-omstandigheden zijn er ook veel weers-omstandigheden die het spel kunnen bederven.
Zo zijn er ook plaatselijke stekken waar alle vis bij elkaar op een paar vierkante meter ligt. Dat zijn stekken waar je telkens weer vis vangt, waarschijnlijk omdat er een kuil zit of er een obstakel op de bodem ligt. Zo'n stek waar je meteen bij de eerste inworp een vis haakt, maar daarna zijn alle andere vissen weg geschrokken en vang je er niets meer. Dat wordt weer verkassen naar een volgende stek...
Een overdekte stek... ergens onder een brug... dat is een geweldige stek als het kloteweer is. Daar tussen de pijlers en dukdalven zou wel eens een hele beste snoekbaars kunnen liggen. Er schijnt geen zon op het water, het is er donkerder en meestal staat er een beetje stroming. En een pluspunt voor de visser is dat je er lekker beschut en droog zit, maar een minpuntje is wel dat het er meestal vréselijke tocht... en dat je bij het aanslaan verdomd voorzichtig moet zijn... dat je niet de top van je dure grafiet hengel tegen het betonnen plafond kapot slaat.
Er zijn ook stekken waar het vreselijk ondiep is. Poldersloten en vaarten waar amper 2 meter water staat zijn eigenlijk te ondiep om te vertikalen. Zo'n boot vlak boven hun hoofd doet veel vissen wegschrikken, dus je verjaagt de vis doordat je er te dicht bovenop zit. Vaak zijn er ook landtongen en uitstekende rietkragen die zijn afgekalfd, waardoor je zomaar ergens op een ondiepe boomtak of een oude wortelstronk kunt varen. Nee, vertikalen in ondiep water... das niks.
Er zijn ook stekken waar misschien nèt genoeg water staat, maar langs de oever staan bomen, dus de bodem ligt bezaaid met takken en bladeren, zodat je telkens vastloopt tussen de rotzooi. Bovendien is er in ondiepe poldersloten 's zomers vaak een ernstige algenbloei, waardoor het water vreselijk troebel wordt en het lijkt alsof je zit te vissen in een bord erwtensoep. Nee, voor de betere vertikaal visserij hebben we echt dieper water nodig.
Zelfs op de grote rivieren zoals de Waal, de Maas en de ijssel zijn er lange stukken water waar het veel te ondiep is. Daar is het vooral de stroming die bepaalt waar de vis zit. Dus dan moet je vaak kiezen tussen een gierende stroming bij de kop van de strekdam of juist een rustige drift tussen de kribvakken, maar daar tussenin zit weinig. Door de keerstromen draait het water rondjes tussen de strekdammen en door de scheepvaart ontstaat vaak een sterke zuiging, dus dat is lastig vissen. En als je opeens een fuik in het water ziet staan, dan weet je... weinig kans om hier vertikaal te scoren.
Gelukkig zijn er in ons mooie kikkerland ook een flink aantal zijkommen, afgravingen en zandputten die in verbinding staan met de grote rivieren. Daar staat weinig stroming, is het meestal knap diep en het water is er meestal helderder. Dat kunnen (in het juiste seizoen) echt mega topstekken zijn waar je als vertikaler je hart kunt ophalen. Daar zijn het vooral de kneiters van baarzen die de show stelen en tegenwoordig zijn dat ook geweldige roofblei stekken.
Maar... een groot deel van ons Hollandse viswater bestaat uit lange vaarten en tochten met weinig afwisseling. Monotone kanalen en sloten die kilometers lang doorlopen en vrijwel overal even on/diep zijn. Aan de kant staan vaak waterplanten en in het midden is het (afhankelijk van de scheepvaart) hooguit 4 meter diep, dus de snoeken en baarzen hangen daar meestal in de oeverzone en de snoekbaarzen in de vaargeul. Alleen bij kruisingen, aftakkingen, zwaaikommen en jachthavens wordt de monotonie doorbroken... en daarna is het weer kilometers lang hetzelfde. Dus dan kun je op die hotspots wel even een vertikaal kunstaasje laten zakken, maar daarna wordt het langzaam varend trollen naar de volgende stek.
Als je dan toch ergens een kuil weet te vinden waar het net effe dieper is dan de rest van de omgeving...krijg je de vis soms haarscherp in beeld. Maar... we weten natuurlijk niet welke vissoort dit is. Op de verschillende fishfinders die ik in de afgelopen jaren heb gehad kreeg je vaak vissen in beeld die echt voor het oprapen lagen... zó duidelijk aanwezig recht onder de boot. Maar... tussen zien en vangen zit een groot verschil. Niet alle roofvissen hebben honger. En als het brasems of karpers zijn... zit je waarschijnlijk voor Jan Lul te vertikalen.
Wat wij ons ook al jarenlang afvragen is... moeten we die fishfinder eigenlijk niet uitzetten zodra we de vis gevonden hebben? Het duidelijke tikken van de transducer kun je zelf ook horen als je onder de boot door zwemt, dus... die vissen gaan dat in de gaten krijgen en schrikken weg. Zou je denken. Maar als je geluk hebt zijn het hongerige snoekbaarzen en vang je er een, alleen... dat kunnen soms verdomd kleine ukkies zijn die een grote honger hebben. Met veel respekt en uiterst voorzichtig zetten we zulke schatjes altijd terug, met de hoop dat ze nog jarenlang zullen blijven rondzwemmen,want dit zijn de kanjers van de toekomst.
Eigenlijk wordt het vanaf een meter of 4 diep voor de vertikaleur pas interessant. Dan kun je met een 14 grams loodkopje meestal vissen tot een meter of 10 diep en daarna moet je overschakelen naar 20 grams kopjes, maar ... dan moet je je afvragen hoe diep je maximaal een vis wilt vangen. Want een snoekbaars die gehaakt wordt op 15 meter diepte zal bij bovenkomst waarschijnlijk last hebben van caissonziekte, dus als je zo'n vis levend terug wilt zetten... moet je ze niet te diep vangen... anders gaat het fout. Nou zal er op de meeste wateren weinig vis rondhangen op dieptes van meer dan 20 meter, vanwege het relatieve zuurstof-gebrek terplekke, dus dieper dan 15 meter vissen wij (op zoet water) eigenlijk nooit.
Maar... toch zie je hierboven een uitdraai van de schrijvende dieptemeter waarmee ik ooit over de Ouderkerkerplas ben gevaren... en behalve dat het daar in het midden maar liefst 47 meter diep was... zag je tot op grote diepte honderden vissen hangen. Op sommige wateren zwemt er dus wel degelijk vis op zeer diep water, maar het is niet zo slim om daarop te vissen, want de vis gaat het plotselinge drukverschil waarschijnlijk niet overleven.
Echt populaire- en dus druk beviste stekken vind je op de grotere plassen en meren. n de randstad zijn dat bijvoorbeeld wateren zoals het Alkmaardermeer, de Jagersplas, de Mooie Nel, de Nieuwe Meer, het Joppe, de Wijde Blik en de Vinkeveense- en Loosdrechtse plassen. Dat zijn wateren met een (nog steeds) redelijke roofvisstand waar je vrij makkelijk vanuit een boot kunt vertikalen. Zulke plassen gaan tot dieptes van meer dan 25 meter en de snoekbaarzen hangen daar meestal tussen de 7 en 12 meter, afhankelijk van het seizoen en de helderheid van het water.
Enfin... we hebben inmiddels aardig wat stekken afgevist en de plussen en minnen op een rijtje gezet, maar... toch is er èlke keer dat je wilt gaan vissen steeds weer die ene aller-belangrijkste vraag:
- WAAR ga ik vissen ??
- Hoeveel mogelijkheden heb ik ?
- Welk viswater ligt binnen handbereik?
- Hoeveel kilometer moet ik dan reizen ?
- Hoeveel tijd kost het om daar te komen ?
- Hoeveel vrije tijd blijft er dan netto over om te vissen?
- Hoe zit het met de vismaten en hun beschikbare tijd ?
- Wat zijn de weersvoorspellingen ? Hoe hard gaat het waaien en uit welke richting ?
Enne... hoe succesvol waren we de vorige keer op diezelfde stek ? Wat hebben we daar in vorige jaren gevangen ?
En hoeveel tijd hebben we uberhaupt nog nodig om alle spullen bij elkaar te pakken ? Maar... hoe groot is de kans dat die stek nu bezet is ? Twijfel... twijfel... twijfel...
Er is altijd een voortdurende stroom van moeilijke vragen... die je eerst zult moeten beantwoorden, voordat je eindelijk een stek kunt uitkiezen. Vissen kan soms best ingewikkeld zijn.
Maar vandaag varen we voldaan huiswaarts na een heerlijke dag vol vertikaal visgenot, en juist het feit dat we op verschillende stekken hebben gevist maakt het avontuur extra mooi. Juist het zoeken naar de vis... het verkennen van de omgeving... en het pionieren op nieuwe stekken... dat maakt die vertikale visserij zo aantrekkelijk en spannend.
Ik wens je veel plezier met jouw komende avonturen.
Je kunt de vorige afleveringen van deze praktijk-serie over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, Ierland, Wales, Schotland, Normandië, Bretagne en de Middellandse Zee nog eens teruglezen en de foto's bekijken via deze link
Vissersgroeten van Geert Luinge. Email : g.luinge2@upcmail.nl