Tekst en fotografie: Geert Luinge
Hallo vismaat.
De vorige keer heb ik je verteld over de hengel, de molen, de lijn, de voorslag, de werptechniek en het kunstaas... dat tijdens onze vistrip in het zuiden van Noorwegen een daverend succes was... en vandaag gaan we verder met onze top 10 van meest succesvolle onderlijnen.
Maar allereerst wil ik een compliment uitdelen aan onze Hollandse vismaten, die met veel succes een techniek toepasten die wij nog niet eerder hadden gezien. Ze visten daar op zee met hele lichte schoepstaart shadjes en loodkopjes van amper 10 gram, die ze tergend langzaam de diepte in lieten zakken. Halverwege werd dat zinkende shadje vaak gegrepen door een pollak of koolvis. Zo niet, dan draaiden ze langzaam binnen en lieten het shadje weer heel traag naar de bodem zweven... Beng! Volgende pollak. Ja, dat werkte donders goed. Petje af.
Maar... wij hadden vandaag andere plannen. We zouden graag eens een bak vol scharren en schollen of tarbotten (?) vangen. Dus hieronder zie je een foto van een stek waar het wel barstte van de vis,... maar die wilden we helemaal niet vangen ! Het klinkt stom, maar op half water hing een grote school vis... waar we totaal niet in geinteresseerd waren. Laat die maar lekker zwemmen. Dat zijn waarschijnlijk koolvissen met gepen erboven. Nu even niet.
We zijn nu bezig met driftend vissen op platvis (maar die zie je niet op de fishfinder) en het lood wandelt zo langzaam mogelijk over de bodem en ons aasje wappert daar een meter achter. We laten de boot het talud afzakken naar een kuil van 36 meter...
Op de waterkaart kun je zien hoe we probeerden om precies midden door die kuil te driften, maar de eerste drift is meestal geen goeie (net als bij pannekoeken) en aan de gekartelde lijn kun je zien hoe de boot door de wind zijwaarts werd geduwd. Dus dat betekent... opvaren... en nu 50 meter meer naar hoger wal de boot stilleggen en het talud afzakken. En ja hoor... daar lag de bodem bezaaid met scharren.
Hierboven zie je onze succes-onderlijn voor de platvis (tackle top nummer 7), met een loodje met centraal gat. Daardoor kan de lijn schuiven en zal de vis weinig weerstand voelen (alleen het trillen van jouw hengeltop). Dit in tegenstelling tot alle andere onderlijnen waarbij de haak vast zit aan het lood. Dat is voor veel (plat) vissen toch vaak een afknapper. Zodra ze de harde weerstand van het lood voelen... laten ze vaak los. Natuurlijk zijn er een heleboel vissen die zichzelf haken op het vaste lood, maar dat zijn zegmaar de domste vissen die de meeste honger hebben. Waarschijnlijk zijn er een heleboel (voorzichtige) vissen die het aas meteen loslaten zodra ze weerstand voelen. Als er weinig weerstand is kunnen ze het makkelijker naar binnen werken, dus zodra we een duidelijke tik op de hengeltop zien... gaat de beugel open en geven we een paar meter lijn... dan even wachten... langzaam strakdraaien en... hangen! ... daar komt de volgende platjakker.
Maar... zo'n loodje hobbelt toch een paar honderd meter over de zeebodem... en dat kan altijd ergens vastlopen achter een steen, een richel of een mosselbank, waardoor je de hele onderlijn jammerlijk gaat verspelen. En dat is wel een dingetje. Blijft altijd een risico. Dus... hoe zou je de kans op vastlopen kunnen verkleinen ?
Wat dat betreft heeft een ketting een paar interessante eigenschappen (tackle tip 8).
- het is relatief goedkoop (misschien ligt er in de schuur nog ergens een ouwe ketting)
- het is milieu-vriendelijker dan lood.
- het is naar believen in verschillende afmetingen- en gewichten te knippen- en te zagen.
- het komt zelden vast te zitten, omdat het als een slang over de bodem glijdt.
- het maakt een rinkelend geluid doordat de ijzeren schakels tegen de bodem tikken.
- met een paar tikkende glazen kralen erbij trekt het extra veel aandacht.
- en met een puntig loodje ervoor is het goed gestroomlijnd.
- aan een dik stuk nylon met een wartel die schuift over de hoofdlijn...
- plus en een vers strip makreelbuik die daar achter wappert... Werkt perfekt.
Maar heeft zo'n ketting dan geen nadelen ? Jawel, het gooit niet lekker. Dat ding gaat wapperen in de lucht en vèr gooien lukt zeker niet. Maar we zitten nu in een boot, dus laat maar zakken die ketting. Als de boot te hard drift doen we de beugel open en geven steeds een paar meter lijn mee, zodat het aas lekker langzaam over de bodem scharrelt... en zelfs de meest kieskeurige platterik de kans krijgt om het aas rustig naar binnen te werken. Op die manier kun je ook extra punten scoren op de soortenlijst, want zelfs een piepklein visje met een mini mondje krijgt nu de kans om het aas te pakken... en zo werd dit lullige Pitvisje van 8 cm uiteindelijk de winnende vis op onze soortenlijst.
Of je vangt bijvoorbeeld zo'n stekelige grauwe Poon. Die knorren als je ze onthaakt. Je staat er niet bij stil, maar reken maar dat die ponen op de bodem ook tegen hun soortgenoten knorren, en dat ze onder water wel degelijk met elkaar communiceren, op hun manier met elkaar praten. Maar een 'grauwe' poon is zelden grauw. Ze kunnen juist een prachtig mooie rode kleur hebben, en het rare is dat je een 'rode' poon kunt je herkennen aan zijn blauwe vinnen. En pas op voor die stekels!
De derde gast met (giftige!) stekels waar je echt voor moet oppassen is de Pieterman. Pak zo'n Pieterman niet vast tijdens het onthaken! want jij gaat spijt krijgen. Doet heel erg pijn. Gebruik een onthaaktang en raak de vis niet aan, want dit is de gevaarlijkste vis die je kunt vangen. Ze zwemmen bij ons in Holland voor de kust ook in kniediep water tussen de pootjebaaiers, en dat is linke soep als je erop trapt. Kortom: het zijn gemene rot-vissen, maar...wel errug mooi. Save to memory: Pitvis... Poon... Pieterman... Pijn !
Het blijft verbazend om te zien hoeveel kleur die vissoorten allemaal hebben. Zilveren gepen, gouden pollakken, blauwe makrelen, paarse haringen, roze schelvissen, groene scharren, bruine lengen, oranje gullen, zwarte koolvissen enzovoort. De hele regenboog. Maar de aller-aller kleurigste blijft nog altijd die overdreven kakelbonte clown, de mannelijke koekoeks lipvis.
Maar goed... dat was allemaal bijvangst. Leuk voor de in totaal 18 soorten die we deze week vingen, maar het eigenlijke doel was... een mooie platvis. En wat denk je... na een paar uur stug doorvissen... en een bak vol maatse scharren... komt daar eindelijk een nieuwe platte variant boven water... een scharretong. Joepie ! Hij heeft niet de opvallend bonte kleuren van zijn lipvis-buurman, maar juist een onopvallend stippenpatroon.
Daaraan kun je zien dat het voor een lipvis niet uitmaakt dat hij zo opvalt, omdat zijn aas bestaat uit mosseltjes die hij van de stenen schraapt. Maar zo'n scharretong ligt ergens in een hinderlaag te wachten op een langszwemmend visje of een langshuppende garnaal, dus dat is een stiekeme sluiperd die graag verstoppertje speelt.
En als de bodem verandert ... past hij gewoon zijn stippenpatroon aan aan de omgeving. In Schotland was ergens een viskwekerij waar scharretongen en tarbotten rondzwommen in een bassin waar op de bodem een doek was gespannen met een specifiek Schots tartan- kleurenpatroon. En ja hoor... die platvissen kregen na verloop van tijd rode strepen en Schotse ruiten op hun rug.
Maar... tijdens het driften van de boot sleept zo'n loodje (of ketting) toch voortdurend over de bodem, dus de kans bestaat nog steeds dat je ergens vastloopt tussen de stenen. Daarom is onze Tackle-tip nummer 9 : de bottom-bouncer. Dat is een slimme- en veelzijdige onderlijn montage (zie foto).
Die kan vrijwel onmogelijk ergens vastlopen, omdat het lood altijd boven de bodem blijft en er alleen een stuk staaldraad in de bodem prikt. Het aas zal altijd vlak boven de bodem zweven en alleen het onderste puntje van het staaldraad zal de bodem raken.
Je kunt aan de haaklijn die erachter wappert natuurlijk een verse strip makreel hangen (die leng op de foto had daar wel trek in), maar ook allerlei andere soorten kunstaas. Bijvoorbeeld een fel gekleurde siliconen-twister of een veren-streamer met opvallende kralen ervoor. Dat werkt deksels goed.
Ja, met de bottom-bouncer kun je alle kanten op. Je kunt er probleemloos vele honderden meters bodem mee aftasten, je kunt er allerlei (kunst)aas achter hangen en je komt vrijwel nooit vast te zitten.
Voor deze techniek is het handig om een hengel te gebruiken die wat langer is (3.40m ofzo), vanwege de wapperlijn die achter het lood hangt en vanwege de beetregistratie op de top. Dat is dus de tweede hengel die we aan boord hebben, naast de standaard lichte 2.40 spinhengel. De derde hengel die we gebruiken is juist een korte strakke 'jerkbait' hengel van 2.10m waarmee we pilkers en shads van 40 tot 200 gram kunnen laten zakken. Misschien denk je nu... maakt de lengte van die hengel dan zó veel uit ? Ja, dat scheelt enorm.
Bij elke centimeter die de hengel langer is ... wordt de hefboom naar het lood groter, dus als je dan een paar uur vertikaal staat te pilker-pompen wordt je doodmoe in je arm. Dan heb je last van een onnodig-lange hengel.
Dat brengt ons bij de laatste topper die ik je kan aanraden. Een pilker met een Assist-hook aan de bovenkant, in plaats van een dreg aan de onderkant. Want een dreg die telkens de bodem raakt zal gauw ergens vastlopen, maar zo'n assist-hook hangt boven de bodem. Hij heeft een dikkere draad en een wijdere bocht dan een dreg, dus zal ook meer vlees pakken en is daarom juist geschikt voor de grotere vissen op dieper water
Als je die assist-hook voorziet van rood tape heb je kans dat ze niet de pilker maar juist de haak pakken, en dat is mooi meegenomen (zelfs kleine vissen hebben geen enkele moeite met zo'n grote haak). Maar vooral het feit dat een kabeljauw een behoorlijke wijde muil heeft... vraagt om een grote dikke stevige enkele haak, die dus aan bovenkant van de pilker gemonteerd is. Het is maar een tip.
Dit was voorlopig onze Top 10 van meest succesvolle onderlijnen en montages. Hopelijk zul je er in de toekomst wat aan hebben, als je zelf gaat vissen. Maar aan het einde van onze vistrip hadden we nog een paar uur de tijd... en er was nog één vissoort die we dolgraag zouden vangen... een zeeforel.
Dus op de laatste middag visten we weer werpend naar de rotsen op ondiep water... En na heel veel koolvissen en pollakken (ook niet vervelend) was daar eindelijk een donders mooie zeeforel... en ome Arie wist hem na een dril met veel luchtsprongen uiteindelijk foutloos binnenboord te loodsen. Yes ! Thumbs up. High five.
Dus dan denk je: kan niet mooier. Mission completed. Maar... het kan wèl mooier. Want... wat is er nóg mooier dan een zeeforel ? Een jonge zeeforel ! Die heeft nog een hele toekomst voor zich. En ja hoor... bij de allerlaatste inworp van deze vistrip... was er een wonderschoon zeeforelletje dat zich nog even liet zien en bewonderen. Wat een beauty. Wat een schatje.
We hebben hem/haar natuurlijk meteen weer voorzichtig teruggezet in zee... maar we zijn eigenlijk nog steeds een beetje verliefd op dat ene prachtige visje. Ach ja... een kinderhand is gauw gevuld.
Je kunt de vorige afleveringen van deze praktijk-serie over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, Ierland, Wales, Schotland, Normandië, Bretagne en de Middellandse Zee nog eens teruglezen en de foto's bekijken via deze link
Vissersgroeten van Geert Luinge. Email : g.luinge2@upcmail.nl