image description

De haken en ogen van een vistrip: Passie voor vissen ( deel 2 )

Tekst en fotografie: Geert Luinge

Hallo vismaat.

Er zijn van die mannen die helemaal gèk zijn van vissen. Ik ben er zelf zo eentje... en ken er nog een paar. Dat zijn hele rare jongens. Dat zijn van die mannen die niets liever doen dan vissen (nou... misschien is er één ding dat ze liever doen...), dus dat zijn gasten die in hun vrije tijd doorlopend bezig zijn met hengels, lijnen, tuigjes, aas, voer, schepnetten enzovoort.

Dat zijn meestal mannen die al vroeg in hun jeugd kennis maakten met het vissen, doordat hun vader of opa een fervent hengelaar was. Dus die werden als klein jochie meegenomen naar de waterkant en beleefden daar niet alleen hun eerste spannende avonturen, maar raakten al gauw verliefd op ...is ! ...is !.. ( konden de V nog niet uitspreken). Ze stonden te kwijlen van plezier en te genieten van de weidse natuur om hen heen.

De vorige keer hebben we een kijkje genomen achter de schermen van die mannen-achter-de-hengel, en we hebben gezien hoe ze hun eerste visjes vingen met hun nieuwe bamboe-hengel, en opgroeiden met vissen-slijm aan hun handen.

Vandaag zullen we nog eens wat akkefietjes doornemen die ze meemaakten. Een brokje praktijk-ervaring uit het leven van een stelletje fanatieke allround-vissers. Misschien dat jij er wat aan hebt... als je binnenkort zelf met de hengels op pad gaat.

De mannen die ik bedoel hebben meestal de genetische code van het vissers-DNA van hun voorvaderen ge-erfd... en dat oeroude jachtinstinct werd al vroeg wakker geschud, doordat papa en opa soms héle grote vissen vingen, zoals monsterlijke snoeken, die ze eerst een beetje angstig bekeken... maar later met veel enthousiasme konden bewonderen.

Dat zijn de jochies die meteen hun zakgeld gingen sparen voor een eigen werp-hengel en voor hun verjaardag een paar dobbers en een klos nylon op hun verlanglijst zetten. Dat zijn de piepjonge kunstaas vissertjes die zó fanatiek ingooiden... dat bij de eerste inworp hun nieuwste spinner meteen vastzat aan een boomtak en ze na heel hard trekken een knallend pang! te horen kregen... waarna ze bijna moesten huilen.

Dat waren de hyper-aktieve gastjes die 's avonds helemaal geen zin hadden om naar bed te gaan, omdat ze liever nog gauw-effies een hengel wilden uitgooien. Als ze dan naar bed moesten... zetten ze hun hengel in de hoek van de slaapkamer... dan droomden ze vannacht lekker over hele grote vissen. Hongerige snoeken die zó sterk waren dat hun hengel doormidden brak. Dus de volgende morgen hadden ze een nieuw plan... ze hadden een nóg sterkere hengel nodig.

Dat waren natuurlijk ook de jochies die in het tuincentrum regelrecht naar de aquarium afdeling renden en niets liever deden dan de hele middag kijken naar een vijver propvol koi-karpers. Zulke hongerige joepers. En smakken joh ! Het liefst hadden ze van hun laatste zakgeld een grote emmer karper-korrels gekocht en die hele bak tegelijk in de vijver gekieperd... zó mooi vonden ze die gouden vissen.

Dat waren ook de flapdrollen die zo nodig in de middagpauze even wat voorntjes gingen vangen, maar daarbij hun nieuwe spierwitte gymschoenen hadden aangehouden... en toen ze weer op het schoolplein terugkwamen hadden ze een witte- en een bruine schoen aan, want ze waren perongeluk weer eens weggezakt in de blubber, snotverdorie. En de volgende dag hadden ze wel hun laarzen aangetrokken... maar waren ze midden ik de honden-stront getrapt... waardoor ze in de klas op hun sokken moesten lopen en voor schut stonden bij de meiden.

Dat zijn van die pubersknaapjes die van hun eerste vriendinnetje te horen kregen dat zij die kronkelende wurmen dood-eng vond... en diep teleurgesteld waren toen hun meisje alweer terug naar huis wilde... terwijl ze nét hun hengel hadden uitgegooid.

Dat zijn ook van die jongens die algauw èrrug fanatiek werden, die binnen korte tijd meerdere speciale hengels en een vracht aan visspullen hadden, met de nieuwste gadgets op visgebied en een echte camouflage-broek. Ze ontwikkelden zich razend snel... en een jaar later waren ze de king-of-the-sloot met hun eerste zóveel-ponder....

Dat waren de jongens die aan de waterkant nieuwe vriendjes tegenkwamen en samen plannen smeedden om het voortaan zus-en-zo te gaan aanpakken. Dus morgen gingen ze eerst maden kopen, pieren steken en aardappels koken, en alle beschikbare vrije tijd werd sowiezo besteed aan vissen (en aquarium visjes scheppen en kikkers vangen en vogels kijken en flierefluiten en hutten bouwen en fikkie stoken en boompie klimmen en slootje springen enzovoort).

En 's avonds schreven ze met balpen in hun visplakboek de exacte vangsten op. Maar op de afdrukjes van de foto's moesten ze nog een paar weken wachten. Zo ging dat in die tijd.

Toendertijd moesten ze nog veel bijleren... want er ging weer vanalles fout.

Natuurlijk legde er iemand zijn hengel in het gras, waarna een vismaat erop trapte... Gebroken hengel gvd.

Natuurlijk haalde er iemand een natte poot in de sloot of een haak in zijn klauw... Zwaar klote man.

Natuurlijk waren ze konstant hun schepnet, onthaaktang en/of meetlint kwijt. Wat een chaos.

Logisch dat er iemand moest schijten maar geen papier bij zich had en dan met bladeren zijn reet moest afvegen. Knap genant joh.

Logisch dat er iemand optimistisch zijn korte broek had aangetrokken, maar op weg naar de stek struikelde... en met z'n blote benen terechtkwam tussen de brandnetels .

Vrij waarschijnlijk ook dat hun regenbroek ergens sneuvelde in de braamstruiken, en dat hun jas was besmeurd met aangekoekt lokvoer en opgedroogd vissenslijm. Zit er ook dik in dat ze vaak vergeten waren om genoeg eten-en-drinken mee te nemen... dus die stonden met een knorrende maag hun zoveelste zoveel-ponder te drillen.

Zeker weten dat ze telkens weer vergaten om op hun horloge te kijken... dus dan hadden ze afgesproken om zo-en-zo laat thuis te komen... maar... het vis-avontuur was vandaag een beetje uitgelopen. Paar uur maar.

Maar eigenlijk vonden ze álle vormen van vissen leuk, dus in de loop der jaren gingen ze ook vaak feeder-vissen aan de grote rivier... waarbij alles goed was voorbereid... nieuwe onderlijnen, vers aas, mooi weer, weinig wind, aangenaam temperatuurtje... kortom: alles okee. Dachten ze.

Maar... op een gegeven moment begint het te schemeren.... dan wordt het donker..... en dan komen gegarandeerd de beestjes. Heel veel beestjes !

Enorme zwermen irritante insecten zoemen om je hoofd. In allerlei soorten en maten. Vreselijk. Stekende muggen op je wang, zoemende vliegen in je nek, vliegende mieren in je mouw, fladderende motten voor je koplamp, parende eendagsvliegen op je bril, kriebelende knoeten in je oor en hongerige wespen op je aas. Ja, die kut-beesten hebben al heel wat vis-avonden bedorven,,, en de echte die-hards zijn al talloze keren totaal lek geprikt. De zielepoten.

Dan had je nog dat incident met die maden-soep. Dat zat zo:... we zitten gewoon ergens op een mooie stek te zeelt-vissen en op de foto kun je zien dat er een groen bakje met maden in het gras stond... Een bakje dat ik een paar minuten later per ongeluk omver schopte. Oeps. Sorry. Kan gebeuren. Maar wat stond er op dat moment toevallig naast die madenbak? Mijn warme mok met champignon-creme soep ! ... voel je hem al aankomen?

Ik neem in mijn onwetendheid een slok van die soep... en denk nog... góh wat zitten er veel stukjes champignon in de soep... totdat ik opeens iets voel bewegen tussen mijn kiezen en wroeten tussen mijn tanden... en dan duurt het nog minstens een seconde voordat ik snap wat er gebeurd is. Gètverdegètver ! Jakkie-bah. Gruwel de gruwel. Enfin, zulke klunzen dus.

Die mannen zijn meestal ook de einzel-gängers die tijdens het vissen een tyfus-hekel hebben aan vragende voorbijgangers, nieuwsgierige honden-uitlaters, opdringerige zatlappen en andere slap ge-ouwehoer. Die hebben al duizend keer 'nog niks' geantwoord op de vraag 'alwaggevange?'

Dat waren dezelfde koukleumen die door een onhandige manoeuvre hun nieuwste ratelplug niet onder- maar in- een overhangende boomtak hadden gegooid... en toen (hartje winter) met hun blote piemel in het ijskoude water naar de overkant zwommen om hun kostbare speelgoed terug te halen.

Dat waren ook de beginnelingen die dachten dat een katoenen legerjas en een spijkerbroek wel genoeg was om de vrieskou te trotseren. Dat waren de gasten die vooraf nogal nonchalant en veel te optimistisch waren, maar aan het einde van de visdag hun keiharde/steenkoude lesje hadden geleerd.

Dat waren ook de halve-garen die gingen ijs-vissen... en toen het ijs (hopelijk) dik genoeg was om op te staan... gingen ze met een botte bijl een wak hakken... maar bij de eerste hak hoorden ze meteen zó'n keihard krakend geluid onder hun voeten... dat ze akuut het ijs af renden. De schijterds. Na veel angstig getwijfel en gehak en geknerp stonden ze uiteindelijk als een paar bevroren zoutzakken klappertandend te wachten op een aanbeet... die de hele dag niet kwam. Zó veel moeite gedaan, maar he-le-maal niks gevangen. Zulke jongens.

Maar... eerlijk is eerlijk... heel soms waren dat ook de doorzetters die in een ijskoude winterse sneeuwbui met hun zelfgemaakte spinner tóch nog een metersnoek tussen de ijsschotsen vandaan wisten te peuteren. Ja, door dik en dun, met veel aandacht en volharding... lukte het wel. Af en toe. Dat waren de sneeuwmannen die liever buiten stonden in de kou dan binnen zitten bij de kachel. Vispetje af.

In de loop der jaren zijn die mannen wel een stukkie ouder geworden en inmiddels zijn de kleuters opgegroeid tot volwassen kerels die ondertussen wel een brokje ervaring hebben opgedaan... maar dat wil niet zeggen dat de continue stroom aan probleem-situaties is opgedroogd.

Dus de volgende keer vertel ik je meer over de avonturen die ze beleefden... en de stommiteiten die ze uithaalden.

Je kunt de vorige afleveringen van deze praktijk-serie over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, Ierland, Wales, Schotland, Normandië, Bretagne en de Middellandse Zee nog eens teruglezen en de foto's bekijken via deze link 

Vissersgroeten van  Geert Luinge.  Email : g.luinge2@upcmail.nl