Tekst en fotografie: Geert Luinge
Hallo vismaat.
We vervolgen onze speurtocht naar vis in Tregde in het zuidelijkste puntje van Noorwegen en vandaag wou ik je bijpraten over de verschillende vissoorten die we vingen, maar ook over de vissen die we niet vingen en de reden waarom.
Om te beginnen...voordat we kunnen uitvaren moeten we niet vergeten om die bak met vis-afval van gisteravond mee te nemen en buitengaats overboord te kieperen (neus dicht!) en niet (zoals veel lakse vissers doen) die stinkzooi in het fileerhok laten staan en ervan uitgaan dat iemand anders het wel weggooit. En... we moeten ook niet vergeten om de gezouten zeepieren, de zalmvellen en de garnalen uit de diepvries mee te nemen, want de grootste fouten kun je al maken vóórdat je in de boot stapt. Hebben we de rest ook bij ons? Regenpak? Laarzen? Pet? Zonnebril? Eten? Drinken? Thermosfles? Kunstaastrommels? Schepnet? Gaff? Ehbo? Waterkaarten? Sleutel van het huis? Sleutel van de boot? Genoeg benzine? Opgeladen telefoons? enzovoort. Niks vergeten? Altijd alles dubbel-checken voordat je weg vaart. Dat scheelt later een hoop gehannes.
Zoals je ziet hebben we geen gebrek aan hengels... maar... het is steeds weer een moeilijke keuze wèlke hengels je aan boord meeneemt. Gaan we voor groot en zwaar? of voor licht en luchtig? Wordt het vandaag een subtiel stokje voor de scharren?... of een stevige pook voor de gullen? Gaan we misschien trollen op de zeeforel? ... of wordt het koolvis bonken op half water? Of... wordt het mussen vangen op kunstaas?!
Jazeker, de mussen vlogen hier gewoon door de huiskamer zodra we de voordeur opendeden en zelfs tussen onze pilkers en shads zochten ze naar iets eetbaars. Als wij aan tafel zaten te ontbijten gingen ze op de drempel zitten kijken of er misschien wat op de grond viel (dus daar wil je wel een beschuitje voor verkruimelen), maar wij wilden nu gaan vissen en zij moesten nu opdonderen.
Eenmaal aan boord voeren we vol optimisme de haven uit, want we kennen de stekken hier in de omgeving inmiddels op ons duimpje en hebben er al vele vistips rondgestruind en best veel vis gevangen. Maar toch blijft het altijd een moeilijk zoekplaatje... en elk jaar is het weer anders. Je hebt in de hengelsport één zekerheid... en dat is... dat er geen zekerheden zijn. Dat het noooit hetzelfde gaat als de vorige keer. Dat de verwachtingen die je had noooit zullen uitkomen, omdat de werkelijkheid altijd anders uitpakt dan je vantevoren had gedacht.
Dus... wij hadden onze verwachtingen flink omlaag geschroefd en waren sowiezo blij dat we uberhaupt in een boot op zee konden gaan vissen, en elke gevangen vis was een bonus bovenop de feestvreugde. Er werd een vlag gehesen als startsein... en eindelijk konden we onze pilkers laten zakken.
Maar... toch heb je tijdens het vissen vaak het zogenaamde gouden-pik-effekt. Ofwel: het feit dat de ene visser soms véél meer vangt dan de anderen. Vooral doordat je verschillende kleuren en gewichten kunstaas gebruikt... vangt de ene visser in zijn uppie soms meer dan de rest van de bemanning bij elkaar. Die is dan effegoedbezig.
In dit geval was het Leo die ons even een lesje gaf, omdat hij de op-dat-moment enig juiste pilker had gevonden. Dus die gozer vulde in een mum van tijd de bak met maatse gullen (en gaf er zelfs een paar aan de meeuwen kado), terwijl wij als figuranten vol verbazing stonden toe te kijken.
Ja, bij kunstaas kan een paar centimeter langer of korter... of een paar gram lichter of zwaarder of een ander kleurtje soms een groot verschil maken. En als wij dan stiekum hebben afgekeken welk kunstaas hij precies gebruikt... dan beginnen wij ook wel te vangen, maar... dan vangt hij weer een andere soort. Altijd baas boven baas. Leuk lengetje Leo.
Qua gul en kabeljauw was het deze keer een allegaartje. Er waren dikke vette grijze kabeljauwen die onze hengel flink kromtrokken, maar ook knalrode mini gulletjes die in je handpalm pasten, en daartussen een variatie aan formaten in de kleuren grijs, bruin, oranje en rood. Sommige vissen waren zo rood als een knalrood reddingsvest.
En wat dan ook zo verbazend is... dat de gullen die je vlak na elkaar boven water haalt... zo verschillend van kleur kunnen zijn. De grijzen zwemmen meestal boven een zandgrond, de bruinen hangen op half water en de rooien zitten tussen de waterplanten, maar soms vang je ze vlak naast elkaar.
Okee... dus de kabeljauw en de leng zijn afgevinkt op de soortenlijst. Wat zullen we nu eens gaan vangen ? Eerst maar een pollakkie doen ? Dan gaan we nu een stek zoeken die dichter bij de rotsen ligt en daar op half water vissen. Dat was de vorige jaren steeds een daverend succes.
Terwijl de mannen hun kunstaas naar de rotsen werpen manoevreer ik de boot voorzichtig langs de stijle rotswand... De inhammen zien er aantrekkelijk uit... het water is kraakhelder ... en elk moment verwachten we een aanbeet... met 4 uitdagende kunstaasjes op zó'n goeie stek. Maar... geen stóótje. Onbegrijpelijk. Vorig jaar was het hier vette bingo. Nu helemaal noppiko. Snapperniksvan.
Alleen... wij zijn een stelletje doorbijters, dus als het hier niet lukt gaan we gewoon (meestal vrij gauw) verkassen, want er zijn nog minstens tien andere stekken waar het wèl zou kunnen barsten van de vis. Na wat gekijk op de waterkaart en na wat overleg met de mannen zoeken we een andere stek waar door het getij een sterkere stroming staat... en toen was het meteen raak.
Voor de pollak is het belangrijk dat het kunstaas zo slank mogelijk is, dus geen dikke shads met schoepstaarten, maar slanke lange pilkertjes en sandeel-imitaties, want het zaakje moet snel zakken en snel binnengevist worden. Hieronder zie je een foto van de kunstaasjes die in mijn trommel zaten... die allemaal in de bek van een pollak hebben gezeten.
Met een lepeltje van 5 gram kun je pollakken vangen aan het oppervlak (linksboven), met een slanke shad vang je ze op half water, met een pilkertje vang je ze vertikaal op het talud van 10-30 meter (en aan die 40 grams pilkertjes rechtsboven met home-made glitter-naggellak hebben misschien wel honderd pollakken gehangen). Het beste kun je zo'n pilkertje snel laten zakken, bij de bodem een meter opdraaien en dan met korte- maar felle rukjes omhoog tikken, zodat je de wapperende pilker duidelijk voelt trillen. Met een strakke hengel en een gevlochten lijn voel je de pilker klapperen en dat maakt lawaai onderwater en trekt extra de aandacht van vis.
Waarschijnlijk vang je daarom op een pilker toch meestal méér vis dan op een softe shad. Een shad is wel visueel zichtbaar, maar geeft toch minder trilling en is niet op afstand hoorbaar. Ik schat dat meer dan de helft van de door mij gevangen vis (hier op zee in Noorwegen)... werd gevangen aan zo'n slank 40 grams pilkertje, meestal met een groot oog en zilver-blauwe of goud-oranje glitters.
Maar... zodra je denkt dat je het juiste recept hebt gevonden... en zodra je verwacht dat je nu de volgende pollak gaat vangen... dan is de werkelijkheid altijd weer anders. Dan knalt er bijvoorbeeld een flitsende geep op het kunstaas. Zo'n zilveren pijl die aan het oppervlak met wilde luchtsprongen de show steelt. Of een pimpelblauwe koekoeklipvis die met zijn kleine knabbelmondje tóch die grote enkele haak te pakken heeft.
Het leven zit vol verrassingen, want zelfs als je in een diepe kuil een forse pilker laat zakken met de hoop op een kabeljauw van een meter... dan kan er een miezerig klein gulletje boven water komen, dat net zo groot is als de pilker die hij wou opeten. Je hebt nooit de garantie dat je met groot kunstaas ook grote vis gaat vangen, want sommige ukkie-visjes hebben een belachelijk grote honger.
Blijft verbazend... dat zo'n visje onderwater zomaar probeert om een even-grote soortgenoot op te eten. Dus zelfs als zo'n gulletje denkt dat ie veilig tussen zijn soortgenoten zwemt... komt er opeens een buurman die hem in zijn staart bijt en te grazen neemt. Gezellig daar beneden. Ja, in zee barst het van de kannibalen en andere hongerige vreetzakken.
We zullen vandaag afsluiten met de meeuw. die ons bootje vanuit de lucht steeds haarscherp in de gaten hield. Die kwam akuut aanvliegen zodra we een vis teruggooiden in het water... dook nog nèt op tijd naar beneden om de vis te pakken... en gingen er vliegensvlug vandoor met z'n buit. ... en toen we na een mooie (maar altijd te korte) visdag uit de boot stapten en thuis de voordeur open deden... kwamen meteen weer onze eigen huis-huismussen aanvliegen. Die kwamen weer een beschuitje meepikken. Gezellig hè.
De volgende keer gaan we verder met het doornemen van de vele vissoorten die je hier zou kunnen vangen... als je de juiste materialen bij je hebt... en op de juiste stek vist... en het juiste aas aanbiedt. Dan zou je zó veel wonderlijke dieren kunnen tegenkomen...
Je kunt de vorige afleveringen over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, de Middellandse Zee, Normandië en Bretagne nog eens bekijken via deze link
Vissersgroeten van Geert Luinge