image description

De haken en ogen van een vistrip: Ierland deel 3

Tekst en fotografie:  Geert Luinge

Hallo vismaat.

De vorige keer zijn we geeindigd bij de uitdagende visstek op Cullo Head, Valentia Island, Ireland , waar ik samen met Mike was beland, nadat we op doortocht door ierland piepkleine forelletjes op de vliegenhengel, stevig knokkende pollakken op de spinstok en loodzware congers op de bootpook hadden gevangen.

Dat was een week van pionieren in een ruig landschap, van alles uitproberen, struikelen, miskleunen, doorzetten en uiteindelijk toch succesvol zijn. Maar vanavond hebben we een rendez-vous met 4 vrienden uit Holland en we gaan morgen met z'n zessen met een boot en een ervaren schipper de zee op. Dat wordt specto.

Ze zouden ongeveer om 22 uur arriveren op de stek waar wij zaten te vissen. Maar wat duurde dat lang... rond middernacht nog geen spoor van de mannen... (toendertijd had je nog geen smartphones) en om 02 uur nog steeds niemand te zien... dus wij maar doorvissen...

We vingen hondshaaitjes aan de lopende band, met aas dat we uit een kist bij de plaatselijke visafslag hadden gebietst. Hoezo... een emmer vol goor stinkend visafval die omvalt in de warme achterbak van je auto...?!  Ik was na een paar kilometer zo kotsmisselijk van die stank dat ik per abuis de links rijdende ierse rotonde rechtsom nam, maar gelukkig waren wij de enigen op de weg. Zelfs de bromvliegen reden mee naar onze volgende stek.

Maar ja, onze theorie was: hoe sterker het aas ruikt, hoe eerder de vis het in de gaten zal hebben.... dus... neus dicht en lekker doorvissen met die meurende hap !

Maar na zoveel uren doorvissen was het aas ècht op... en de vismaten waren nog steeds niet gearriveerd. Dus wat doe je dan ? Je gaat een hondshaai zèlf als aas gebruiken. Maar toen vingen we dus ineens helemaal niks meer... Die hondshaaitjes lustten blijkbaar alles... behalve hun eigen soortgenoten. Toch raar. Hadden we niet verwacht. Vissen blijft gissen.

De volgende morgen waren onze vrienden eindelijk aangekomen (de ferry Fishguard-Rosslare gemist) en konden de boothengels worden opgetuigd voor een dag  'op groot wild' op open zee. Toen we met onze visspullen aan boord stapten zetten we een kapitaal aan dure hengels tegen de railing, maar van de hengels die je hier op de foto ziet zijn er inmiddels een aantal gesneuveld in de strijd, of in de categorie 'vintage' verkocht op Marktplaats, maar toendertijd was het top.

Dat was de eerste keer dat ik een leng zag. Gevangen aan een oranje pilker. En wat denk je?... Hij onthaakt die leng, laat die oranje pilker weer zakken en... vangt daarna meteen wéér een leng. Terwijl de rest van de bemanning dus alleen maar gullen, pollakken en koolvissen ving. Blijkbaar zijn lengen gek op oranje.

In latere vistrips bleek ook telkens weer: Wil je een leng vangen ? Doe er dan een fel oranje kunstaas aan dat dicht bij de bodem blijft. Als extraatje prik je op de haak een paar fladders makreel of haring voor de geur ... en tussen de tientallen gullen vang je dan zomaar ineens een leng.

Of een lom. Maar die geven weinig sport aan een hengel. Dat is een slomerik, die tijdens de dril een bos wier of een plastic zak probeert te imiteren.

De 350 grams banaan-pilkers waar we toen mee visten vingen wel vis (want ze hebben een uitdagende aktie als ze boven de bodem waggelen) maar het duurt een eeuwigheid voordat zulk zwalkend kunstaas op de bodem is, terwijl de boot dan alweer verder is gedrift en je lijn dus schuin loopt, waardoor je eerder vastzit aan de bodem, zeker met een dreg aan de onderkant.

Dus dat was vaak buigen of barsten. Sindsdien hebben we altijd een lijnbreek-stokje aan boord (stuk bezemsteel met postelastieken eromheen), zodat je de vastzittende lijn kunt lostrekken of breken zonder je molen of reel te overbelasten.

Toen Mike aansloeg dachten we allemaal dat hij muurvast zat aan de bodem, maar een paar kleine bonkjes op de hengeltop verraadden dat hij wel degelijk een vis aan de lijn had... en dat wèrd me toch een heispartij ! Zelden had ik iemand zó hard aan een hengel zien sleuren. Uiteindelijk kwam er een conger omhoog van anderhalve meter,  en later op de middag deed hij het nog eens dunnetjes over met een vis die precies even lang was als hijzelf. Dat is toch wel een mijlpaal in een vissersleven. Well done boys !

Maar ja, dat ierse klimaat hè. Het werd in de loop van de dag steeds bewolkter en winderiger en we werden getrakteerd op urenlange druilerige regen waar je zeiknat van werd. Dat was een perfekte test voor onze regenkleding.

De ene zat in een flodderig AGU regenpakje waarvan de naden doorlekten (dus een vreselijke jeuk aan je kont), de ander zat in een waxjas die helemaal stijf stond van de natte kou (waarvan hij was vergeten om de losse capuchon mee te nemen), de derde zat in een high-tech ademend Goretex regenpak waarvoor hij een vermogen had betaald (en waar helaas al een dure scheur in zat).

Maar... de schipper zelf (waarschijnlijk degene met de meeste ervaring) had gekozen voor een oerdegelijk niet-ademend maar wel absoluut waterdicht en onverwoestbaar taai plastic regenpak. Hij zei: met die regenkleding van jullie kun je misschien wel de MountEverest beklimmen, maar niet de ierse zeewateren bedwingen. Hij had wel een punt.

Vanwege de toenemende wind zochten we een oppertje achter het eiland, waar we een paar roggen op de soortenlijst mochten bijschrijven. Toen bleek weer eens dat je bij de visserij met natuurlijk aas beter een zachte hengeltop kunt gebruiken, zodat je de aanbeet goed kunt zien en de vis minder weerstand voelt.

Kunstaas vraagt om een strakke stok, natuurlijk aas om een zachtere hengeltop.

Gelukkig was het de volgende ochtend weer droog met een lekker zonnetje, want toen was het plan om te gaan ankeren boven een oud scheepswrak dat voor de kust lag. Volgens de schipper zwommen daar hele dikke conger-alen. Nou, dat klopte wel. Tjongejonge, wat hebben we daar staan zwoegen om die kanjerkronkelaars boven water te krijgen.

En er was nóg een plan dat moest worden uitgewerkt:... Vang nou eens een blauwe haai ! Daarvoor moest er eerst rubby-dubby worden gemaakt, dus een bak vol makrelen worden gevangen (dat is meestal geen probleem in ierland, zolang je de juiste verenpaternosters bij je hebt) die door een groffe gehaktmolen werden gedraaid en samen met wat zemelen en visolie tot een geurende kledderprut werden verwerkt en in een uienzak overboord gehangen. Even flink soppen, dan lekker laten hangen en een kilometers-lang geurspoor trekken... dan komen de haaien vanzelf naar je toe...

Dus toen begon het wachten... We hadden ieder onze eigen kleur ballon, die we als dobber met een handige lusknoop aan de lijn hadden bevestigd, de aasvissen (hele makrelen) werden op verschillende dieptes achter de boot aangeboden en met de verrekijker speurden we in het rond, op zoek naar een naderende rugvin.

Ja verdomd... daar komt er een ! We zien in de verte een donkere rugvin die steeds dichterbij komt... en op een gegeven moment zien we de gele ballon onder ploppen en horen een reel krijsen. Hij heppum ! roepen we in koor. Maar een paar tellen later komt de ballon weer boven drijven en blijkt de haai toch te hebben losgelaten.

We willen onze lijnen binnendraaien, maar dan blijkt die haai een vreselijke puinhoop te hebben gemaakt. Het is een kluwen van onderlijnen, een wirwar van nylon, een macramé van gekinkt staaldraad. Alles in de war. Voorlopig zijn we even uit de running... maar toen kwam die haai dus weer langs !

Er was nog één hengel aan boord die niet in de war zat en terwijl we een makreel recht voor zijn neus lieten zakken... zagen we hem in het kraakheldere water onder de boot... wegzwenken en uit beeld verdwijnen. Shi-hit. Hij had het in de smiezen. Hij vertrouwde het niet en weigerde onze aasvis te pakken. Snotverdorie.

Maar een poosje later, toen de lijnen-kluwen eindelijk uit elkaar was gehaald en er nieuwe staaldraad onderlijnen waren gemonteerd zagen we aan het oppervlak weer een dreigende rugvin op ons afkomen en opeens stond Dennis met een hele kromme stok een blauwe haai te drillen.

Nou is vriend Kees nooit te beroerd om effies met een gaff een haai in zijn kin te prikken, maar deze keer was hij daarmee toch duidelijk ietsje te vroeg. De woest klapperende haai was eigenlijk nog lang niet uitgedrild, maar Kees had meteen bij de eerste keer toen de haai langszij kwam de gaff erin geprikt (beginnersfoutje) en daar was die haai het helemaal niet mee eens !

Wat een tafereel was dat. We kregen een zespersoons douche en bijna een paar klappen van zijn staart om de oren... de telescopische gaff schoof uit, de haak van de gaff boog uit... en in een split-second was de haai alweer verdwenen. Daarna hebben we nog lang staan proesten van het lachen. Gelukkig vingen we die middag meerdere blauwe haaien, zodat ik nog een kiekje kon maken van zo'n gevaarlijke bek vol tanden.

's avonds hebben we nog lang zitten borrelen en napraten over dat spattende spektakel, maar die nacht heb ik erg slecht geslapen. Ik had een enge droom. Een nachtmerrie waarin ik werd achtervolgd door een enorme haai.

Toen ik midden in de nacht badend in het zweet wakker werd... ben ik uit bed gestapt... om bij de wastafel nog eens extra mijn handen te gaan wassen... want die stonken nog steeds naar rubby-dubby... en...je moet altijd oppassen dat de haaien in je dromen niet achter jou aan komen ! Ja, zo'n iers visavontuur doet wat met je psyche.

Volgende keer gaan we zwerven langs de ierse kust, met een spinhengel en een trommel kunstaas. Benieuwd wat we dan weer gaan tegenkomen.

Vissersgroeten van Geert Luinge

g.luinge2@upcmail.nl

ANDEREN LAZEN OOK