image description

De haken en ogen van een vistrip : Bretagne deel 2

Tekst en fotografie: Geert Luinge

Hallo vismaat. We staan deze week met onze caravan-vol-hengels weer aan de kust van Bretagne, bij het dorpje waar tweeduizend jaar geleden Asterix en Obelix rondliepen en waar onze vriend Kostunrix dagelijks bezig was met de visvangst. Dat was absoluut geen makkie. Toen niet en nu niet.

Het getij heeft hier een alles-bepalende invloed op eventuele visplannen. Elke dag komt- en gaat het water twee keer keihard op- en af  ... en als je niet op tijd terug bent kun je de haven niet meer in omdat die is drooggevallen. Maar ook als je kijkt naar de rotskust-formaties langs de Bretonse kust, dan blijkt het knap lastig te zijn om daar een hengel uit te gooien.

Zou jij hier bijvoorbeeld naar beneden lopen om te gaan vissen? ... Ik niet. Maar als je daar tussen de rotsen nou opeens een school makrelen ziet jagen... zou je het dan wèl doen ? Goeie vraag. Waar leggen we de grens qua aanvaardbare risico's ? Wanneer is het nog verantwoord en wanneer wordt het ècht te link ?

Hoe veilig of gevaarlijk is het om hier met een hengel op zo'n rotsrichel te gaan staan ? Hoe hard waait het, hoe hoog klotsen de golven en hoe glad zijn die stenen ? Heel vaak gaat het goed, maar het hoeft maar één keertje fout te gaan...

Ergens op een rotspunt verderop stonden een paar locals, die vertikaal naar beneden visten en glinsterende visjes omhoogdraaiden. Ik liep (heel voorzichtig) naar ze toe en keek in hun emmer en... die zat vol met spieringen.  Sakkerloot !  Grote spieringen !... dat is zo ongeveer het allerállerbeste aas waarmee we straks thuis in Holland weer op de grote snoeken en snoekbaarzen willen gaan vissen. Daarvan wil ik er gráág een paar in de vriezer leggen. Dus kom maar op met die hengel en die verenpaternoster... we gaan nu even een zak vol spieringen scoren ! Maar... dan is er altijd wel weer iets dat de pret kan bederven...

Nou weet ik niet hoe bang jij bent om ergens van een rots af te flikkeren en in het water te vallen (op de foto is het windstil, maar bij een stevige westenwind ziet het er heel anders uit.) en ik weet niet hoe dicht jij bij het randje durft te gaan staan om naar beneden te kijken (waar het barstte van de spieringen), maar ik vond het èrrug tricky. Vooral toen mijn buurman steeds vlak achter m'n rug langs ging lopen omdat hij die spieringen in z'n emmer wou gooien.

Ik ben heus geen bange schijterd en ik heb alle zwemdiploma's, maar ... laat ik het anders zeggen... weet jij nog hoe het voelde toen je vroeger in het zwembad voor het eerst op de hoge duikplank stond ? Nou, dát gevoel dus. Sommigen noemen het hoogtevrees, anderen noemen het gewoon gezond verstand. Evolutionair gezien zullen de apen die het dichtst bij het randje gaan staan altijd het eerst uitsterven, en de voorzichtigste apen zullen het langst overleven, dus doe maar lekker voorzichtig !

Ik heb ooit in Noorwegen op de beruchte 'Preikestolen' rotspunt gestaan, waar je 600 meter recht naar beneden de diepte in kijkt... Oeps ... daar word je wel even stil van. Dan ga je toch liever plat op je buik liggen en je peinst er niet over om een hengel uit te gooien. Nee, geef mij dan toch maar een lekker plat strand. We moeten op zoek naar een veiliger stek.

Dus je bekijkt de satellietbeelden van de omgeving nog eens extra nauwkeurig en je ziet dat er een eind verderop een mooi vlak strand is waar je de hengels kunt uitgooien. De zeepieren die ik in de vorige aflevering had gestoken waren nog steeds springlevend, (maar ondertussen wel aanzienlijk gekrompen) en de stank was zeker niet minder geworden, dus ik had er wel vertrouwen in dat ik hier een zeebaars zou kunnen verschalken. Vooral toen ik vanuit de verte zag dat er een flinke branding stond. Maar... toen ik dichterbij kwam bleken er dus zwarte stipjes in het water te drijven en... potverdikkie !  Ze zijn hier volop aan het surfen. Shi..... !

Ik zie dat er aan de rechterkant nog ergens een plekje vrij is, dus ik begin optimistisch mijn hengelsteun uit te klappen en mijn strandhengels op te tuigen, maar... dan komt er een oud volkswagenbusje aangereden van de surfschool en daaruit stappen  6 hyperaktieve adhd-gasten die zich luidruchtig gaan staan omkleden en die precies op de plek tewater gaan waar ik mijn driepoot had willen neerzetten. Lekker dan. Heb ik weer. Zucht... we moeten op zoek naar een stek zónder surfdudes.

Dus je zoekt op de kaart en je gaat zelfs bij de Tourist-information vragen waar ergens een stuk strand is zónder windsurfers... en dan wijzen ze je een plek aan waar niet gesurft mag worden... en dan rijd je daar naartoe in de overtuiging dat er nu eindelijk echt gevist gaat worden... en dan zie je dit: ... Het mag niet... maar ze doen het toch !  Zij zijn de dude, maar ik ben de dupe.

Dat zijn van die problemen waar je tegenwoordig mee wordt geconfronteerd. Maar onze visvriend Kostunrix, die hier viste in het Asterix-tijdperk, had hele andere zorgen aan zijn kop. Hij had ook gezien dat het er barstte van de spieringen, maar hij had geen hengel of lijn of haak die daar geschikt voor was, dus hij ging het groots aanpakken. Hij maakte een enorm wijd paraplu-vormig net, (een vreselijke klus waar hij wekenlang aan zat te knopen en te boeten) en dat liet hij 's avonds in het water zakken...

Als hij daar vlakbij dan een flink kampvuur maakte, dan kwamen de zandspieringen op het licht af en kon hij ze met honderden tegelijk boven water halen. Dan nog heel voorzichtig al die glibberige visjes uit het net zien te krijgen zonder dat ze eruit vallen en dan kon de pan met ossenvet op het vuur gezet worden. Dan kon vriend Obelix aanschuiven voor een heerlijk maal gebakken vis, want die lustte wel een paar kilo kibbelix.

Tegenwoordig staan er op de staketsels aan de Bretonse kust nog steeds van zulke spieringnetten en ik had gehoopt daar een zak vol zandspiering te kunnen scoren, maar ja... dat getij hè ! Het was weer eens eb. Dus wat doe je dan als moderne mens ? Je loopt de supermarché binnen en je gaat kijken of ze bij de visafdeling misschien vers aas hebben.

Gelukkig. Ze verkopen er zandspieringen per kilo voor een schijntje, dus die gaan op een paar kranten in het zout om te drogen en taaier te worden, zodat we daar later mee kunnen vissen (met bindelastiek aan een forse haak voor de zeebaars). Ik leg ze naast de tent in de zon te drogen ...

Bij de supermarché van Albertix zijn vandaag de levende spidercrabs in de aanbieding en er staat een lange rij mensen die daar grof geld voor betalen. Ze lopen de winkel uit met een grote levende spidercrab in een knisperende plastic zak en gaan thuis op zoek naar hun grootste pan. Maar er zijn exemplaren bij met een spanwijdte van een halve meter, dus die zou ik toch niet graag als zombie over mijn aanrecht zien lopen ! Huishoud horror.

Ik schrok ook toen ik de prijs zag die je voor een enkele zeebaars zou moeten betalen. Die kost hier in de winkel maar liefst 26 euro per vuile kilo, dus die ging ik toch maar liever zèlf vangen.  Maar ja, wáár ?

Ik kijk weer eens op de kaart en zie dat er langs de kust een mooie inham is, met een smalle doorgang waar hopelijk wat stroming staat, dus ik onthoud de naam van dat plaatsje... maar al héél gauw begin ik in de war te raken. Waar moesten we ook alweer heen ? Hoe heette dat gat? (toendertijd had je nog geen tomtom, dus je moest afgaan op de borden langs de weg).

Maar er zijn hier belachelijk veel dorpjes waarvan de naam begint met Ker. Dat betekent 'huis' in het Bretons dus elk gehucht heeft zijn eigen plaatsnaam. Om gek van te worden. De ene camping ligt bij Keraluic en de volgende bij Kerlearec, Kervilor of Kerleskan. Je kunt menhirs bekijken bij Kermario, een ijsje likken bij Kergantik en een zak frites halen bij Kerbastard. Hoe verzinnen ze het. Dus ik dacht: zou er ook een dorp zijn dat Kervel heet, of Kersen ? En verdomd, die bestaan echt en liggen gewoon een eind verderop.

Maar wacht even... had je het daarnet nou over menhirs ? Jaja, die staan hier overal in het land. Dus die heeft Obelix daar neergezet ? Nou nee, het zit anders in elkaar. Deze menhirs zijn ongeveer 5000 jaar geleden door mensenhanden rechtop gezet en de wereld eromheen is absurd veel veranderd.

Maar we moeten nu toch even een serieus misverstand uit de weg ruimen, want Obelix heeft dus absoluut nooit met zo'n menhir op zijn rug rondgelopen ! Hij was misschien wel sterk genoeg, maar hij was veel te laat. In de tijd dat Asterix en de Kelten hier arriveerden was het ongeveer 400 voor Chr. dus toen stonden die stenen daar al een paar duizend jaar rechtop. Ze zijn er bij gaan feestvieren, maar snapten waarschijnlijk ook niet waar het allemaal voor diende.

Die stenen staan daar al zo'n vijfduizend jaar, maar de wrakken van de vissersboten in de haven liggen er pas een jaar of vijftig en toch vinden wij ze al heel oud. Alles is relatief. Zelfs een oude boot is eigenlijk nog nieuw.

Het werd weer hoognodig tijd om een hengel uit te gooien, dus ik reed naar een smalle doorgang waar hopelijk een beetje stroming zou staan. Een béétje stroming ? Zegmaar gerust een akelig keiharde stroming.

Zó hard zelfs dat mijn kunstaas bij het binnendraaien als een waterskieër over het oppervlak ketste en het was onmogelijk om het enige diepte te geven.

Dan dus maar met een zwaarder kunstaas langs de rand van die kolkstroom proberen? Maar dan zakt het weer te snel naar de bodem zodra het buiten de stroming komt en ... dan zit je dus vast. Potver...  Je wilt het zaakje niet meteen kapot trekken, dus je gaat omlopen en via de (gladde!) rotsen vanaf de andere kant proberen het los te trekken. Maar helaas. Zit muurvast. Pang. Alles kwijt.

Je knoopt een nieuwe onderlijn, hangt een nieuw kunstaas in de speld en gaat vol goede moed verder, maar bij de volgende worp zit je potverdikkie wéér vast aan de bodem ... èèèn Páng... weer alles kwijt...  Bij Toutatis ! Hoeveel zin- en vertrouwen heb je nu nog om daar het volgende kunstaas in te gooien ? Niet veel. Laten we toch maar een eindje verderop gaan kijken, waar wat minder stroming staat.

Ik vond een plek waar inderdaad geen stroming stond, maar de deur stond op een kier. Ik bedoel: om bij het water te komen moest je door een hele smalle gleuf in de rotsen, die de enige doorgang was naar het strand en de zee. Enfin, daar paste ik wel tussendoor met mijn hengelzooi, dus ik liep erdoorheen, sloeg bij de waterlijn rechtsaf en liep nog een eind door tot ik een mooie stek gevonden had.

Maar... toen ik terugkeek naar de plek waar ik vandaan kwam kon je onmógelijk zien waar die smalle doorgang was. Die zat totaal verborgen achter de rotsen en je kon absoluut niet zien waar de 'nooduitgang' was. Dat is niet zo fijn... zeker niet als het water hard opkomt. Dus dan toch maar teruglopen en vlak voor die rotsspleet gaan staan... maar daar stond het weer vol met waterplanten... Het is ook altijd wat.

Dus dan ga je je aanpassen aan de omstandigheden. Je pakt een lichte hengel, tuigt die op met een werpdobber en je doet op de haak een stukje zeepier en dan vang je een stuk of tien lipvissen vlak langs de rotsen. Toppie. Toch nog succes.

Dan ben je lekker uitgewaaid en opgefrist en kom je met een voldaan gevoel terug op de camping... maar dan blijkt ... dat het toch niet zo slim was om die zandspieringen daar zo open en bloot naast de tent te leggen. Dat er een paar dikke bromvliegen in de buurt zouden rondzoemen had ik wel verwacht, maar ik was even de eksters en de kauwen vergeten.

Die rotzakken hadden inmiddels de helft van mijn kostbare aas opgegeten en terwijl ik het zielige restant in veiligheid bracht zaten die dekselse dieven me nog steeds met een schuin oog aan te kijken. Ze lustten nóg wel zo'n hapje. Nee afblijven !  Dit aas is niet voor de vogels, maar voor de vissen.

Eerlijk gezegd viel het me een beetje tegen dat onze poes dat gevogelte niet had weggejaagd. Maar die had allang begrepen dat het geen zin heeft om achter vliegensvlugge kauwen aan te rennen. Ze focuste zich liever op het kleinere gespuis, zoals de vinken die rond de tent hupten. Maar toen bleek dat die ook te snel waren... liep ze naar haar lege etensbak, miauwde een paar keer en keek me heel indringend aan. Honger ! Het was tijd voor een blik kattebrokken.

Je moest eens weten hoe vaak ik heb geprobeerd om die kat te voeren met mijn versgevangen vis (dat zou een stuk goedkoper zijn), maar dit exemplaar is zó kieskeurig, die lust absoluut geen rauwe vis en eet uitsluitend knabbels uit een pak of blik. Da's dus mazzel voor de vinken.

Als we 's avonds een ommetje maken zie ik een rots, waar vanaf ik goed zou kunnen vissen, dus ik pak mijn hengel en ga op die rots zitten terwijl de zon langzaam in de zee zakt. Met een verse zandspiering aan een lange wapperlijn geef ik het nog een uur, (ik wil wel voor donker van die apenrots af zijn) en ik wil nog even een paar foto's maken, dus ik heb mijn hengel ergens op de stenen gelegd, maar opeens zie ik de lijn straklopen en ik hoor mijn molen over de stenen schuren.

Nog nèt op tijd kan ik het uiteinde van de hengel pakken en daarna volgt een zenuwslopende dril van een forse zeebaars die alle kanten op schiet. Vanaf die hoge rots zal ik nooit bij de vis kunnen komen, dus ik zal naar beneden moeten klimmen om hem te landen. Maar oei ! wat is het daar spekglad.

Bijna ga ik op mijn bek, maar kan me nog net vastgrijpen aan een rots. Alleen... die zit vol met scherpe mosselen en pokken, waardoor ik mijn hand openhaal aan een gemeen scherpe rand... en nu sta ik te bloeden als een rund. Ik zal het kort houden... die zeebaars was de grootste van deze trip, dus daar was ik wel blij mee (en ik heb hem netjes teruggezet), maar voordat ik uiteindelijk weer met die bloedende hand omhoog was geklommen zaten mijn kleren onder het bloed, en voordat ik bij de auto eenmaal de EHBO trommel en een snelverband te pakken had zat mijn auto ook onder het bloed.

Ik was blij dat er toen geen voorbijganger langskwam, want die was zich waarschijnlijk rotgeschrokken. De rest van de week heb ik rondgelopen met een paar grote pleisters, maar dat helpt niet echt als je voortdurend je handen in het zeewater steekt omdat je zonodig wilt vissen.

Volgende keer gaan we verder op zoek naar vis en avontuur langs de ruige kust van Bretagne. Je kunt de vorige afleveringen van deze serie over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, de Middellandse zee, Normandië en Bretagne terugvinden via de link: SPECIAL HAKEN EN OGEN VAN...

 

Vissersgroeten van Geert Luinge

g.luinge2@upcmail.nl

ANDEREN LAZEN OOK