image description

De haken en ogen van een Noorse vistrip:  Deel 46 Visnes

Tekst en fotografie: Geert Luinge

Hallo vismaat. 

Vandaag laat ik je weer wat plaatjes zien van ons avontuur aan de Noorse kust bij Haugesund, waar de omstandigheden nogal moeilijk en de visvangsten eerlijkgezegd niet geweldig waren. Hoe dat kwam? Zal ik je vertellen.  

In de eerste plaats zijn de vangsten tijdens zo'n vistrip altijd sterk afhankelijk van het weer. Als de weersomstandigheden ongunstig zijn kun je het shaken met je optimistische plannen. Zo viel tijdens onze 6-daagse vistrip een dag kompleet in het water doordat het de hele dag pijpestelen regende... en hoewel we tegenwoordig prima regenkleding hebben... gaat de lol er toch gauw af... als je de godganse dag in de stromende regen zit. 

Als er dan ook nog eens een stevige wind waait wordt het op zee in een boot al gauw onaangenaam guur, vervelend onbehaaglijk, zelfs een beetje naargeestig en dus ook minder gezellig. Dan wordt het afzien en doorbijten en 'je niet laten kennen'  vanwege dat klote kutweer. Dan is alles zeiknat, je handen koud en klam (als het echt koud is kun je zelfs een wartel niet meer openkrijgen), de gure wind blaast recht in je gezicht, de regendruppels spetteren tegen je bril, de boot drift door de harde wind veel te snel over de stek heen... en dat is allesbehalve gunstig. Er wordt af en toe wel een visje gevangen waardoor je de moed erin houdt (en soms vang je zomaar tussendoor een leng, die weer nieuwe hoop geeft), maar als het uuurenlang zeiknat winderig pokkeweer is... dan wordt het moeilijk om gemotiveerd te blijven. 

Dus op een gegeven moment zal zelfs de meest fanatieke visser gaan denken aan... kappen... nokken... stoppen met vissen... aftuigen... terug naar huis... die natte zooi uittrekken... en met een lekkere snack of borrel op de bank neerploffen. Morgen is er immers weer een dag.

Maar ja... als je dan wéér pech hebt ... waait het de volgende dag nóg harder... en dan kun je uberhaupt niet met een boot de zee op. Dan kan er misschien wel een aangenaam zonnetje schijnen, maar het waait echt keihard, de schuimkoppen staan erop en het is onverantwoord om de zee op te gaan.

Dan zul je alleen nog vanaf de kant ergens een hengel kunnen uitgooien en moet je op zoek naar een uit-de-wind stek, anders wordt er sowiezo niet gevist en dat is zonde. Je zou natuurlijk kunnen thuisblijven en een krat bier opentrekken en binnen op de bank gaan zitten ouwehoeren en smartphonen, maar daarvoor was je niet naar Noorwegen gekomen, dus vooruit met de geit... we gaan tóch ergens vissen.

Op zulke momenten blijkt vaak dat het fanatisme van de ene visser sterker is dan dat van de andere. Terwijl de ene  -ondanks de harde wind- strak op de top van zijn hengel zit te focussen... ligt de andere als een luie lamzak ergens uit de wind tegen een container te snurken. Ach ja, we zijn niet allemaal uit hetzelfde hout gesneden. Hij heeft weer andere kwaliteiten. Blijkbaar hoef je niet persee te vissen om toch van een vistrip te kunnen genieten. 

Gelukkig werden de wel-vissers deze keer beloond met een fraaie pollak, die als kant-vis natuurlijk veel meer waarde heeft dan een boot-vis, omdat het vissen nou eenmaal moeilijker, dus het vangen knapper is. Als je vanaf de kant met een pilker gaat staan werpen weet je nooit vantevoren hoe diep het is, dus wordt de kans op verspelen en vastzitten aan de bodem vrij groot. Een truc die je zou kunnen toepassen is... haal even de dreg van de pilker eraf... en ga een paar keer ingooien... terwijl je steeds telt hoeveel seconden het duurt voordat die pilker op de bodem ligt. Zo krijg je een aardig beeld van de diepte. Als het bijvoorbeeld 10 tellen duurt voordat de pilker op de bodem ligt, dan zou je de dreg weer kunnen monteren... en voortaan beginnen met indraaien na 8 tellen. Dan vis je wel dicht bij de bodem, maar raakt je minder gauw vast. Natuurlijk hangt het ook af van het gewicht en de vorm van de pilker (en de dikte van de lijn) maar na wat aanpassingen heb je al gauw de juiste kombinatie gevonden.

Maar... als je hier vanaf de kant een knappe pollak haakt... dan zwemt hij gegarandeerd een paar keer door de waterplanten heen, dus dat wordt drillen met een vette handicap. Hij komt vrijwel zeker vlak voor je voeten vast te zitten in taai blaasjeswier en het wordt een hele toer om de vis in het (gelukkig wel meegenomen) opvouw-schepnet te krijgen, waarvan de steel helaas errug kort blijkt te zijn. Dus dan kruip je op je knieen over een smal stenen richeltje en hang je zo vèr mogelijk naar beneden om die vis te scheppen...

Uiteindelijk lukt het je ook om die fraaie pollak in dat veel-te-kleine schepnetje te krijgen... en met een big smile op je smoel wil je terug omhoog klimmen... Maar... wat je ondertussen niet had opgemerkt ... was... dat er een minuut geleden toevallig een groot vrachtschip was langsgevaren... en de hekgolf van dat schip was als een rollende klots water op je afgekomen terwijl jij stond te drillen en niks in de gaten had. En nu... precies op het moment waarop je voorover gebogen hangt om die vis te scheppen... slaat die metershoge hekgolf van dat schip tegen de rotsen te pletter... en krijg jij een mega-douche van klaterend zeewater over je heen. Daarna krabbel je als een verzopen kat de kant op... en je bent wel blij met die gevangen vis... maar je staat ook bijna te janken vanwege dat kletsnatte pak. Getverdemme !!  Tja... dat had je het vantevoren kunnen zien aankomen...maar jij moest zonodig vissen. 

Gelukkig waren er tijdens deze vistrip ook dagen waarop we wèl met de boot konden uitvaren en doordat we steeds stekken uitkozen die in de luwte van eilanden lagen konden we in relatief rustig water een aardig zwikkie vis vangen. Maar je moest wel dicht bij het eiland blijven (waar het dus ondiep is en je eerder vast komt te zitten) want zodra je tien meter verderop de hoek om ging...kreeg je de rollers vanaf open zee om je oren.

Maar... de gullen waren schaars. We vingen er wel een paar, maar het hield niet over. Waarschijnlijk doordat de meeste kabeljauwen zich terugtrekken naar dieper water, zodra tijdens de zomermaanden de temperatuur van het zeewater stijgt. Vroeger gebeurde het vaak dat er in de maand mei nog nachtvorst was in het zuiden van Noorwegen, maar de laatste jaren begint de lente daar steevast een paar weken eerder, dus dat betekent dat je bepaalde vissoorten al eerder kunt vangen, maar ook... dat ze tijdens de zomermaanden waarschijnlijk weer eerder zullen wegtrekken naar dieper water. Dan kan het zomaar gebeuren dat een stek waar in mei nog volop kabeljauw rondhing in juli kompleet gul-loos blijkt te zijn.

Om over de andere vissoorten maar te zwijgen. Die zijn vaak vreselijk seizoensgebonden en er is weinig peil op te trekken. Vooral ook omdat je op zee altijd te maken hebt met perioden van dood-tij en spring-tij , die veel invloed hebben op het gedrag van de vis. Hoe vaak zijn wij al niet op een stek aangekomen waar we in het verleden ontzettend goed hadden gevangen... maar waar deze keer helemaal niets met schubben rondzwom? Best vaak. Wat dat betreft is het altijd een komen-en-gaan van scholen vis, die nooit lang op dezelfde plek blijven. 

We vingen een paar donders mooie pollakken en stonden heerlijk te vissen... en toen opeens... gebeurde er iets wat we in al die 45 jaren vistrips naar Noorwegen nog nooit hadden gezien en meegemaakt: we werden achtervolgd en gestalkt door een Jan-van-Gent. Die kwam zomaar opeens aangevlogen, landde vlak naast de boot in het water en begon rondjes te zwemmen om de boot. 

Hij was absoluut niet bang en zelfs als je met je hand zwaaide en ksssttt  riep vloog hij niet weg. Hij bleef ons nauwlettend in de gaten houden met de hoop op een lekkere vis en telkens stak hij zijn kop onder water om te kijken of er onder de boot misschien iets langs kwam zwemmen. 

En wat denk je... op een gegeven moment draai ik mijn pilker omhoog... en precies op het moment dat mijn pilker in zijn blikveld verschijnt... duikt die Jan-van-Godv... naar beneden om mijn pilker te pakken ! Ik kon hem nog nèt voor zijn bek wegtrekken, maar het was kantjeboord. Dus dan denk je... nou zal die Jan-van-Gajes wel geschrokken zijn en gauw oprotten, maar nee... hij blijft ons met een strakke blik aankijken... en houdt onze hengels scherp in de gaten. 

Zelfs op het moment waarop er fel wordt aangeslagen en een stevige vis wordt gedrild blijft die Jan-van-Goedzak doodleuk naast de boot rondjes zwemmen. Alsof hij zó veel zin heeft in een lekkere vis, dat hij zelfs een grote pollak graag in één hap naar binnen  zou werken, maar dat lijkt me sterk.

Hoewel ik al vaak genoeg meeuwen heb gezien die absurd grote vissen naar binnen werkten leek mij deze pollak voor deze Jan-van-Goeiegenade toch echt een maatje te groot. Maar tijdens de dril wou hij absoluut niet opzij gaan en we moesten ons best doen om niet tegelijk een pollak èn een Jan-van-Gatochweg  aan de haak te slaan.

Na nog een paar rondjes om de boot had hij uiteindelijk zijn konklusie getrokken: ... hier in deze boot vangen ze alleen vissen die te groot zijn. Dus hij ging maar eens kijken of ze in de boot van buurman-en-buurman (zie vorige aflevering) misschien wat kleinere visjes vangen. Waarschijnlijk wel. En zo snel als hij gekomen was... zo gauw was hij ook weer vertrokken... die Jan-van-Goedemidddag.

's Avonds tijdens de schemering was het bladstil in het haventje en aan het oppervlak zag je af en toe kringen en rimpelingen van kleine visjes waarop gejaagd werd. Ik deed nog een laatste poging met een twister vanaf de steiger, maar de pollakken hadden er geen zin meer in... en voor vandaag was het mooi geweest. 

Vissersgroeten van Geert Luinge: email:  g.luinge2@upcmail.nl

In de vorige afleveringen van deze allround-praktijk-serie over het vissen in het buitenland lees je de avonturen die we beleefden in Noorwegen, Denemarken, Bretagne, Normandie, Ierland, Wales en de Middellandse zee ... via > deze link <

 

ANDEREN LAZEN OOK