Tekst en fotografie: Geert Luinge
Hallo vismaat.
Hallo vismaat. Vandaag laat ik je wat plaatjes zien van het avontuur dat we beleefden in een boot op zee en de verschillende vissoorten die we dit jaar vingen bij Tregde in het zuiden van Noorwegen.
We hadden al maandenlang uitgekeken naar deze vistrip en waren niet alleen goed voorbereid, maar ook tot op het bot gemotiveerd om een paar hele mooie vissen boven water te halen. Vol verwachting klopt ons hart.
Nou hadden we vandaag niet het allerbeste weer. Er woei een Beaufoortje of 4 en de voorspelling was dat de wind zou gaan liggen, maar dat de regen zou gaan toenemen. Nou ja, dan maar in de zeikende regen. Beter een visdag in de stromende regen dan een werkdag in de zon, zakmaarzegge. Voorlopig was het nog droog en we hadden er goed zin in. Ome Arie (die een liefhebber is van oudhollandse spreuken ) verblijdde ons met een wijze spreuk: - Een mens lijdt nog het meest... door het lijden dat hij vreest... doch dat niet op komt dagen... ... zo heeft hij meer te dragen dan God te dragen geeft. Denk daar maar eens over na !
Niet over God, maar over het lijden dat jij dagelijks vreest, doch dat niet op komt dagen. Over dingen die er nu nog helemaal niet zijn, maar waarover je je toch al drukmaakt. Over de regenbui die straks pas gaat komen. Het is nu nog droog en alles is okee, maar je zit toch al een beetje vooruit-te-balen voor straks. En dat geldt voor veel meer dingen in het leven. Maar dat is niet zo slim.
Ik weet nog hoe ik vroeger als jochie een vreselijke hekel had aan de tandarts (wie niet?) en dat betekende dat je zo'n beetje de hele week liep te balen omdat je (hooguit een uur) in de stoel van een tandarts moest gaan zitten. In die stoel hoefde je niks te doen, alleen maar stilzitten en alles lijdzaam ondergaan. Dus... wat was achteraf dan steeds mijn conclusie? Dat het eigenlijk ontzettend dom is om de hele week zenuwachtig te zijn voor iets dat er nu nog niet is... en straks in een poep en een scheet weer voorbij is. Van vooruitkijken wordt je meestal niet gelukkiger. Van leven in het nu wel.
Gisteren hadden we op de verste onderwater-bulten richting open zee een flinke partij koolvissen aan de lijn gehad... en zoals je weet lusten wij daar wel pap van. De keuze was gauw gemaakt: eerst warmdraaien op de koolvis en een lekkere portie kibbeling boven water halen... en daarna op zoek naar andere vissoorten.
Toen ik de boot eenmaal exact op de goeie plek boven zo'n bult had geparkeerd (zodat we langzaam het talud af zouden driften) lieten we onze pilkers zakken... even jutteren en... boem... boem... boem... meteen op 3 hengels tegelijk beet ! En... per hengel soms ook 3 vissen tegelijk.Tsjongejonge. Dat gaat wel èrrug makkelijk. Vanaf dat moment was het een gekkenhuis met keiharde aanbeten, buigende hengels, gierende slippen en klapperende koolvissen aan de lopende band.
Maar... nèt als je dan lekker bezig bent... gebeurde er deze keer iets wat we dus wèl hadden verwacht. Het ging regenen... en niet zo'n beetje ook. Uuurenlang. Aanvankelijk kropen we nog gezellig weg onder onze capuchons en lachten om de kletterende regen in de boot. Maar na een uur stromende regen begonnen de eerste lekkage verschijnselen door te sijpelen (als je zit te vertikalen loop er sowiezo altijd water in je mouw) en de lappen om onze handen af te vegen waren inmiddels zeiknat, dus die klapperende koolvissen ook superglad. Eerst dachten we dat we het de hele middag wel zouden uithouden... maar... er kwam een moment waarop het echt te gek werd. Bovendien hadden de mannen onderhand wel genoeg vis in het bakkie, dachtikzo.
Maar het regenwater bleef met bakken uit de hemel vallen en we vluchtten terug naar de haven, waar we halsoverkop uit de boot stapten en zeiknat ons huis binnenrolden. Toen we uitgeput op de bank waren neergeploft en uit het raam keken... zagen we dat de buren het ook welletjes vonden.
De volgende dag was het weer aardig opgeknapt. En wat denk je... meteen toen ik de gordijnen opentrok stond daar weer die miauwende Noorse boskat voor de deur, die ons de hele week heeft achtervolgd. Zodra hij in de gaten kreeg dat we thuis waren kwam hij langs om te bedelen. Niet om vis, want dat lustte hij niet, maar om een plak leverworst. Die had ik hem op de eerste dag gegeven, maar die fout had ik niet moeten maken, want nu bleef hij me steeds hoopvol aankijken, terwijl de leverworst al lang op was.
Okee, dus we gaan nu eerst die spinhengels kromtrekken op een school koolvissen. Yes! Ik schipper de boot weer precies bovenop zo'n bult, draai de boot zodat we steeds aan bakboord kunnen vissen, zet de bbmotor even in z'n achteruit zodat de boot helemaal stil ligt en roep... Lamaarzakke... En toen barstte het spektakel weer los.
Moet ik nog zeggen dat het amper tien tellen duurde voordat we beet hadden? Moet ik nog zeggen dat we meerdere 'quadriple hookups' hadden? Moet ik nog zeggen dat de heren kompleet uit hun dak gingen en dat het geluid van hun gierende slippen vaak werd overstemd door kreunende klaarkom-geluiden?
Maar... ze waren allemaal even groot. Alles dezelfde maat. Dat zat me niet lekker. Dus wat is dan... als er zó makkelijk zó veel vis wordt gevangen... en de komplete koolvis-waanzin heeft toegeslagen... wat is dan meestal mijn plan-van-aanpak? Dan laat ik de mannen lekker hun gang gaan, maar ga zelf iets anders proberen. Met een beaasde sabiki-rig kun je op de bodem namelijk allerlei interessant gespuis tegenkomen. Zoals een steenbolkje, dat makkelijk in je handpalm past.
Niet dat je zegt een indrukwekkende vis, maar dat dingetje geeft wel meteen 2 punten op de soortenlijst. Je krijgt 1 punt voor de soort en 1 punt voor de grootste, tenzij iemand anders een grotere vangt. Altijd leuk zo'n soortenlijst. Dan kan een lullig steenbolkje het qua punten toch winnen van een kist vol koolvissen. Alleen... toen riep er iemand: ... maar dat is helemaal geen steenbolk!... dat is een dwergbolk. Ikzweerhetje. Dus toen was de onvermijdelijke discussie over de soortenlijst weer geopend. Er werden natuurlijk weer vraagtekens gezet bij de arbitrage en er werden op internet afbeeldingen opgezocht waaruit zou blijken dat men toch ècht gelijk had. Ja maar... Nee maar... Dus toen zaten er vier vissers tegelijk op hun smartphones te koekeloeren... in plaats van te vissen. Tja, dat is de moderne tijd hè. Enfin... we waren weer lekker op dreef, we hebben ons gelijk- en/of bakzeil kunnen halen en ondertussen samen heel wat afgelachen. Want... je moet het nooit te serieus nemen, dat hanen-gekakel aan boord.
Ook een fraaie broeder: meneer lipvis. Je komt hem telkens weer tegen (in de buurt van waterplanten) en het is altijd een aangename ontmoeting. Zo'n lipvis van een centimeter of veertig is pond-voor-pond een stuk sterker dan een gul, koolvis of pollak en er gaat hier geen visdag voorbij of er komt wel zo'n bonte lipper boven water. Blijft leuk.
Vriend Yuri is van oorsprong een doorgewinterde karpervisser, dus die gebruikt zo zijn eigen vaktermen uit dat wereldje. Hij viste niet met een onderlijn, maar met een rig. Hij had geen aanbeet, maar een hookup. Hij had geen wartels maar interlockingfastsnapswivels. En hij liet ons allerlei vernuftige montages zien met hair-rigs, propellor-rigs, bungee-rigs enzovoort . Maar op een gegeven moment zat zijn onderlijn gruwelijk in de knoop, dus toen viste hij met een vagina-rig, ofwel een kut-onderlijn.
Natuurlijk had ik een dikke map met speciale platvis-onderlijnen meegenomen. Zelfgeknoopt met 60 honderdste staande lijn, 2 wapperlijnen van 40cm (een wapperlijn onder het schuivende lood en een wapperlijn 42 cm erboven) en een haaklijn van 15 Lb Amnesia. Fluorocarbon als haaklijn is wel minder zichtbaar, maar de lijn is stugger en er komen eerder kronkels en kinken in. Een Amnesia haaklijn heeft minder geheugen en die kun je na een paar onthaakte vissen weer netjes rechttrekken.
Boven de haak (bijvoorbeeld de Gamakatsu LS5283F maat 4) zit een flinke rij kralen met veel kontrast (zwart-fluo of groen-rood of geel-blauw), waardoor er een soort strepenpatroon ontstaat. Daar zijn de meeste platterikken gek op. Vergeet niet dat hun voedsel voornamelijk bestaat uit wormen, zeepieren, zagers en garnalen... en die bestaan uit segmenten en zijn ook overdwars gestreept.
Dus... ik pelde een diepvries-garnaal en prikte die op de haak (eerst in stukjes knippen en op de haaksteel rijgen, zodat de haakpunt vrij blijft en hij niet gaat draaien in de stroming. Ik liet het zaakje pas zakken toen de boot boven een diepte van minstens 10 meter driftte (ondieper dan 10 meter is de bodem meestal begroeid met waterplanten) en toen we eenmaal de 20 meter waren gepasseerd kon je aan de top van mijn spinhengel duidelijk zien dat de bodem bestond uit ribbelig zand. Platvis territory...
De tijd stond even stil. Ik bleef geconcentreerd naar mijn hengeltop kijken en wachtte vol spanning. Er vloog een meeuw voorbij en er kwamen een paar zwanen langszwemmen. Er waren een paar minuten van stilte, van rust, van eenheid met de natuur, een momentje voor Zen. Maar toen werd ik bruut gealarmeerd door een forse tik op de top. Ik opende de beugel... gaf wat lijn mee... een paar tellen wachten... strakdraaien en hengelheffen... Bingo! Die hangt... die bonkt... die knokt... wat zou het zijn? Als er dan uiteindelijk een platterik aan het oppervlak verschijnt met een prachtig rood stippenpatroon... dan galmt er een vreugdekreet over het water. Een schol ! Yes, yes en nog eens yes! Vandiedingenja.
Maar ja, zoals je weet heb je altijd weer baas boven baas. Ome Arie vond het nodig om een nog veel mooiere platterik te vangen. Of beter gezegd: een veel zeldzamere platjanus, de tongschar. Microstomus uit de familie van de Pleuronectidae om precies te zijn.
Zijn neef, de scharrentong, heeft een grotere bek en een nóg moeilijker naam: Lepidorhombus whiffiagonis, dus die twee namen moet je goed onthouden. Als je zo'n super gecamoufleerde platvis met zijn kleurige stippenpatroon op de bodem zou zien liggen... dan... dan zou je hem niet zien liggen. Toch zonde dat zulke mooie vissen zich altijd verstoppen.
De volgende keer zal ik je wat foto's laten zien van de overige vissoorten die we deze week tegenkwamen, inclusief de hongerige doornhaaien die we vingen aan een simpel stuk makreel. Maar wat zeg ik nou ?! Een makreel is helemaal niet simpel. Moet je kijken hoe mooi die is. Daar kan geen doornhaai tegenop.
Vissersgroeten van Geert Luinge: email: g.luinge2@upcmail.nl
In de vorige afleveringen van deze allround-praktijk-serie over het vissen in het buitenland lees je de avonturen die we beleefden in Noorwegen, Denemarken, Bretagne, Normandie, Ierland, Wales en de Middellandse zee ... via > deze link <