image description

De haken en ogen van een Noorse vistrip: Deel 37 Tregde en Farsund

Tekst en fotografie: Geert Luinge

Hallo vismaat. 

In dit derde verslag van onze avonturen in Tregde, zuid Noorwegen, sept2021 wil ik je een paar tips geven over de verschillende technieken waarmee we goed hebben gevangen, de voor- en nadelen van sommige montages en de slimme trucs die we dit jaar hebben bijgeleerd in de praktijk van het zeevissen. 

En ik zal je wat plaatjes laten zien van de omgeving, zoals bijvoorbeeld het haventje van TregdeFerie (waar we zelfs onder het tankstation een paar zeeforellen zagen zwemmen, dus ik kreeg meteen de neiging om hier een hengel uit te gooien), maar... we hadden een beter plan.

Er was voor vandaag namelijk bijzonder mooi weer voorspeld. Volop zon en een zwak windje. Dus... dan gaan we nu eindelijk eens naar open zee ! Er zijn zoveel dagen geweest waarop we achter een eiland moesten schuilen vanwege de wind, dus deze kans moet je grijpen. 

Bovendien maak je bij de rotsen die het verst in zee uitsteken de meeste kans op een knappe pollak, koolvis  of zeeforel. Alleen... die kun je niet over één kam scheren. Dat zijn drie verschillende vissoorten. Zeeforel is een vis die houdt van dekking, beschutting, waterplanten endergelijke en hij leeft meestal solitair,  in z'n uppie ergens in de dekking. Dus niet met een grote school op halfwater, zoals bij pollak en koolvis vaak het geval is.  

Wat me hier opviel was dat de stekken waar je zeeforel zou verwachten vaak gemarkeerd waren met boeien, want... op die plekken leggen de plaatselijke kreeften-vissers ook precies hun kreeftenkooien. Niet te diep,  wel in de buurt van rotsen en waterplanten. 

Ik ben ervan overtuigd dat de zeeforel zegmaar de slimste van het drietal is, want als je in je eentje op zoek moet naar voedsel... zul je toch een stukkie slimmer moeten zijn dan de vissen die gewoon in een grote school kunnen meezwemmen met de rest.  

Dat merk je ook tijdens het vissen. Je zult bijvoorbeeld aan een dikke onderlijn van 40 honderdste niet gauw een zeeforel vangen, maar pollakken en koolvissen hebben daar geen enkele moeite mee. Om een zeeforel te vangen heb je een subtielere montage nodig, anders trappen ze er niet in. Een extra lange dunne onzichtbare voorslag (pakkumbeet 20 honderdste fluorocarbon) met liefst géén duidelijk zichtbare speldwartel, maar wel de Rapala-knoop, waarbij het (kleine) kunstaas vrij kan wapperen. Dat kon voor zo'n slimme zeeforel wel eens de doorslag geven. 

Zodra we de vuurtoren op de meest zuidelijke rotspunt zijn gepasseerd zien we op de fishfinder dat het talud steil naar beneden afloopt. We leggen de boot stil op een meter of 50, maar honderd meter verderop liggen een paar boten die (volgens mijn waterkaart) toch minstens 150 meter diepte onder de kiel hebben staan. 

Die mannen vissen daar met meerhaakse verenpaternosters op halfwater op (kleine) koolvis(jes). Om de haverklap staan ze te hijsen en dan komt er een tros klapperende ieniemienie visjes bovenwater. En... die nemen ze állemaal mee. Die gaan allemaal in de vriezer. Er gaat er geen eentje terug ! 

Je hebt vast wel eens gehoord van de term 'catch and release' ... maar deze gasten doen dus uitsluitend aan 'catch and freeze' of ' fillet and release' . Tot diep in de nacht staan ze urenlang in het fileerhok een enorme berg minivisjes te strippen, die ze daarna (in veel te grote porties) als een bonk tegelijk invriezen, zodat de kok later zit opgescheept met een zooitje vastgevroren ukkie-visjes waar de graat nog in zit. Dat wordt helemaal niks. Waardeloos.  Zo moet het dus niet.

Natuurlijk nemen we zelf ook wel eens vis mee, maar dan alleen bóvenmaatse vis, en niet met honderden tegelijk op een hoop. Op die manier blijft er bar weinig vis over en help je je eigen stek naar de kloten. Ik had er al moeite mee toen ik een poontje ving, dat ik in al zijn schoonheid op de foto zette ...

... maar toen ik dat poontje teruggooide kwam er opeens een brutale meeuw aanvliegen die hem te grazen nam en (met puntige uitsteeksels en al ) als smakelijke lunch naar binnen werkte. Jammer voor de poon, fijn voor de meeuw. Zo gaat dat in de natuur. 

Bij het zien van dit tafereel kreeg vismaat Arie (die een liefhebber is van oudhollandse spreekwoorden)  spontaan de behoefte om een paar wijze spreuken ten gehore te brengen:  

- De een zijn poon... is de ander zijn hoon. 

- Al is het poontje nog zo snel... een zeemeeuw achterhaalt hem wel. 

- De poon is een geweldige vis... zolang er niks beters te vangen is. 

- Houd altijd in de gaten... een poon zit vol met graten.

Hij wordt ook altijd extra enthousiast zodra hij beet heeft en tijdens de dril staat hij luidkeels te zingen, te dichten en te rijmen 

- Daar wordt aan de lijn gerukt, lijn gerukt, lijn gerukt...  wie zou dat zijn ? 

- Oh, kom er eens kijken ... wat er aan mijn kunstaasje hangt... 

- Zie ginds komt de pollak ... ik zie hem al gaan. 

- Vechtersbaasje kom maar binnen met je knecht. 

- Hij komt, hij komt, die lieve goede vis. 

- Hoor wie klotst daar kinderen, hoor wie plonst daar kinderen...

- Zeg... zal ik de boot daar achter die rotspunt leggen, waar een stroomnaad loopt ? 

- Wordt het eb of wordt het vloed... een beetje stroming is altijd goed ! 

- Maar hoe snel moet je je kunstaas dan tegen de stroming in binnendraaien ? 

- Al zwemt het kunstaas nog zo snel... een pollak achterhaalt het wel !  

Allemaal leuk en aardig, maar ik zie opeens dat de boot èrg dicht naar de rotsen is gedrift en dat we er bijna tegenaan botsen. Dus ik start de motor om een dotje gas achteruit te geven, maar... dan zie ik op de fishfinder hoe diep het hier is.  De boot ligt amper 10 meter vanaf de rotsen, maar onder de boot staat maar liefst 32 meter water. Hoezo steil ! 

We vissen hier met lichte sandeel-shads, die op half water worden gearresteerd door donders mooie pollakken... en ome Arie zit weer op zijn praatstoel. 

- Laat Uw kunstaas verleidelijk lonken... dan zal de roofvis keihard bonken. 

- Als er één pollak over de dam is... volgen er meer. 

- Vissen is zilver... vangen is goud. 

- Met een pollak in de hand... komt men door het ganse land. 

Ondertussen heb ik mijn zelfgemaakte Bottom-Bouncer naar beneden laten zakken. Dat is een manier van vissen die vrij weinig gebruikt wordt, maar het is een techniek die meer voordelen heeft dan je zou denken. Waarom ? Omdat het lood nooit de bodem kan raken. Je komt nooit vast te zitten.  

Het principe is eenvoudig, maar werkt perfekt. Je neemt gewoon een stuk stevig staaldraad, waar je een paar loodjes-met-centraal-gat op schuift (in verschillende gewichten) en dan maak je met een tang een lichte knik in het staaldraad, waardoor de loodjes 25 cm boven de bodem blijven steken en alleen het puntje van het ijzerdraad de bodem kan raken. 

Aan de bovenkant maak je een oog met een wartel die je schuivend op de hoofdlijn monteert. Daarachter wappert de haaklijn met het aas, bijvoorbeeld een strip vis, een streamer van glinsterende  veren, een shad zonder loodkop, een waggelende lepel, een (drijvende) plug, een spinner (met extra draaiwartel) of wat-dan-ook. Je kunt er vanalles achter hangen. Zo'n bottom-bouncer is simpel, veelzijdig en effektief. 

Je kunt er lange driften mee maken terwijl het aas steeds netjes boven de bodem blijft zwemmen, dus dit is een perfekte techniek om stekken te verkennen, om bijvoorbeeld op heilbot en/of tarbot te vissen, of in situaties waarbij de boot te snel drift door wind en stroming. Zo kun je konstant vlak boven de bodem vissen en een groot gebied uitkammen zonder dat het lood ergens kan vastlopen. 

Nog een tip voor de perfectionisten onder ons... als je halverwege de haaklijn een extra 'attractor' op de lijn doet (drijvende kraal) en vlakbij de haak een paar fel gekleurde fluo-kralen... dan heb je een top-onderlijn met 90 procent vangstgarantie. Die overige 10 procent verpruts je waarschijnlijk zelf, doordat je te vroeg aanslaat zodra je een aanbeet voelt, maar...spannend !  Op onze volgende vistrips gaan we vaker een bottom-bouncer laten zakken. Zeker weten. 

Maar... vertikaal lukte het ook wel. De 60 grams BlackMinnow die we op 50 meter diepte naar beneden lieten zakken aan een 60 honderdste fluoro-voorslag werd halverwege al gegrepen door een hongerige gul.  

Op de foto kun je zien dat we hier weer géén speldwartel gebruikten, want dat is toch vaak de zwakste schakel. Ik heb in mijn vissersleven al zo veel kapotte wartels gezien, dat ik liever wat vaker een stevige knoop leg. Okee, de voorslag wordt steeds een beetje korter als je een nieuwe knoop legt, maar dan begin je toch gewoon met een wat langere voorslag. No problem.

De avond viel... en helaas moesten we weer terug naar de haven. Volgens mijn bescheiden schippers-mening (ik kom hier nu voor de twaalfde keer) is het hier op zee... tussen al die eilanden... in het donker... met flink wat stroming... en allerlei scherpe rotspartijen... te gevaarlijk om 's nachts te gaan varen en vissen.  

Dat heeft niks te maken met angst, maar alles met gezond verstand. Gewoon niet teveel risico nemen. Geen geklungel en gepruts met zaklampen in het pikkedonker in een boot op zee. Dat is vragen om problemen. Je hebt vakantie en het moet wel relaxed blijven. Dus we willen graag voor donker thuis zijn.

Je kunt na het eten altijd nog een hengel uitgooien vanaf de steigers in de haven. Daar hebben we 's avonds mooie zeeforellen gevangen op de vliegenhengel, daar zag ik (al snorkelend ) een paar hele dikke botten op de bodem liggen  en daar zag ik een gozer staan die een hele beste zeebaars op de steiger legde. En... als we vanavond met een achterbak vol haaien-hengels naar Farsund zouden rijden... dan gaan we daar vast weer zo'n mysterieuze doornhaai vangen ! 

Maar dat avontuur vertel ik je de volgende keer ...... want er is één ding dat ik niet zou willen missen ... en dat is vissen.

Vissersgroeten van Geert Luinge : email:  g.luinge2@upcmail.nl

Je kunt de vorige afleveringen van deze praktijk-serie over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, Ierland, Wales, Normandië, Bretagne en de Middellandse Zee nog eens teruglezen en de foto's bekijken via > deze link

 

ANDEREN LAZEN OOK